Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

17 juni 2022

Wat broodnodig is: engagement en naastenliefde (18-19 juni 2022)

We vierden donderdag Sacramentsdag. De lezingen kunnen ook op zondag worden gekozen. De menigte krijgt honger. Hoe is het met onze honger gesteld? Herkennen wij de honger? Worden wij gevoed? Veel vragen... 

  • Voor de lezingen van Sacramentsdag: klik hier. 

“De mensen aten en allen werden verzadigd.” (Lucas 9, 17a) Ze waren vervuld van het voedsel. Er was aanvankelijk leegte, maar er kwam volheid. Het hoeft niet gezegd dat beeldspraak in de Schrift vaak veel symbolische snaren mee laat trillen.

Stoorzenders

Laten we meteen even hermeneutisch denken: wat kan deze zin voor ons betekenen? Het is misschien niet meteen de slagzin die gewoonlijk uit dit verhaal wordt geplukt. Toch blijf ik bij het lezen van de passage over de broodvermenigvuldiging juist hier halt houden. Misschien omdat mijn eigen maag gromt om wat aandacht? Wellicht speelt er meer. Ik vraag me wel vaker af waarmee wij nog te verzadigen zijn.

Wij worden dagelijks al verzadigd met aandacht en informatie. Onze agenda bepaalt al te vaak ons leven, en als we veel mensen mogen geloven, is dat leven druk-druk-druk. We omringen ons ook met toestellen die ons constant bezig houden. Een smartphone, een laptop, een tablet, een huistelefoon, een radio, een televisie. We lijken te leven van scherm naar scherm en van geluid naar geluid. Berichtjes ontvangen, berichtjes sturen, berichtjes liken, berichtjes delen, berichtjes forwarden... Het geeft ons de indruk dat we belangrijk zijn, dat we meetellen, dat we iemand zijn. Het internet voorziet ons op ieder moment van de dag van een tsunami aan informatie waarin je kan verdrinken tussen feiten en onzin. Het ego wordt intussen ijverig gestreeld. Het toestel zingt, piept of trilt, en we weten ons aangesproken. Dat is de psychologie achter het fenomeen.

Zin en ego

Voor alle duidelijkheid: het is niet de bedoeling om het cultuurpessimisme te voeden. De realiteit is wat ze is. Er worden leegtes gevuld met tijdelijke prulletjes. En meer en meer mensen vergeten stilaan de leegte die ze zo gedreven verdoezelen. Wat ben je zonder zingeving? Wat stelt je leven voor als je er geen visie rond ontwikkelt? Wat is het doel en de zin van je bestaan? Zingeving is een proces doorheen je leven, met ups en downs, geen solide blok. Het wordt problematisch wanneer je je geen vragen stelt en geen antwoord zoekt. Heeft men nog honger naar een doel en naar zin? Of is alles tijdelijk en wegwerpbaar geworden, tot er iets ergs gebeurt en je wel halt moét houden?

De talrijke aanwezigen die rond Jezus zijn verzameld, stellen zich wel vragen en zijn bewust op zoek. Het lijkt een typisch Westerse pretentie dat we ons geen zinsvragen hoeven te stellen. Vragen die mensen aangereikt krijgen, hebben vaak louter betrekking op zichzelf. Misschien kan je een beetje yoga doen, of een beetje chakratherapie, of een beetje mindfulness. Het gaat over ik en mijn en mij en mezelf. Maar een religie in zijn geheel wordt als onverstandig beschouwd, en dan druk ik het nog heel braaf uit. We leven in een complexe postmoderne realiteit waarin nieuwe taboes zijn ontstaan.

Het christelijk geloof vertrekt niet uit een menselijke honger maar uit Gods openbaring. De Blijde Boodschap is niet bedoeld als vulmiddel voor onze persoonlijke diepe zinskraters. Als we een honger ervaren, kan die ons wel dichter brengen bij de keuze om te geloven. Het kan een aandacht ontwikkelen, een zoektocht opstarten of heropstarten. Toch zal het engagement niet gekneed kunnen worden in de vorm van onze leegte. God overstijgt ons en onze behoefte. God is niet maakbaar.

Verzwegen wonder

Laten we terugkeren naar het verhaal in haar geheel. Jezus heeft een grote menigte rond zich verzameld. De leerlingen merken dat de avond valt en stellen voor om de mensen stilaan weg te sturen, zodat ze onderdak kunnen zoeken voor de nacht. (Lucas 9, 12b) Jezus vindt dit geen goed idee. “Geef hun te eten.” (Lucas 9, 13b) De leerlingen zien dat absoluut niet zitten: “We hebben maar vijf broden en twee vissen.” (Lucas 9, 13c) En toch zal bij de menigte, na de spirituele honger, ook de honger in de maag gestild worden.

Is dit een verhaal over vermenigvuldiging of over deling? Hoewel dit vaak “de broodvermenigvuldiging” wordt genoemd, wordt het wonder nergens in het verhaal vernoemd. Er staat enkel dat er achteraf twaalf korven met brokken overschot worden verzameld: veel meer dan er aanvankelijk was. (Lucas 9, 17)

Er ontstaat in dit verhaal, vooral tussen de lijnen door, in het met mysterie omhulde wonder, een dimensie van breedte en van hoogte. Jezus leert zijn leerlingen, en dus ook ons, dat ze een plicht hebben ten aanzien van naasten, tot voorbij wat mogelijk is of haalbaar. Jezus stuurt de mensen niet weg, maar geeft hun te eten. Hij verkondigt immers geen navelstaarderij. Het is niet Jezus’ ultiem verlangen dat de leerlingen hun diepste zelf beter leren kennen. Ze moeten zichzelf juist overstijgen. Ook wij worden uitgedaagd om God te leren kennen, tot Hem te bidden en vanuit zijn boodschap te handelen.

Misschien vertelt dit verhaal bovenal over hoe het onmogelijke werkelijkheid kan worden. Jezus neemt het brood, kijkt op naar de hemel, spreekt een zegengebed uit en breekt het (Lucas 9, 16): een niet verkeerd te verstane verwijzing naar het Laatste Avondmaal.

Waarden uit geloof

In die zin is dit niet zozeer een verhaal over solidariteit maar over liefde voor God én voor de naasten in Jezus’ Naam. Hoe mooi, zinvol en lovenswaardig wereldse waarden ook zijn, ze zijn nooit synoniem voor de christelijke Liefde, precies omwille van de identiteit en het engagement waarop de naastenliefde gegrondvest is.

Vlak voor dit wonder zond Jezus zijn leerlingen uit in de streek om de Blijde Boodschap te verkondigen. Zijn praktische instructies waren niet verkeer te verstaan: “Neem niets mee voor onderweg: geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren.” (Lucas 9, 3) De eigen soberheid typeert de christelijke caritas. De Boodschap is slechts geloofwaardig als de verkondigers er zelf ook naar leven. Het moet adequaat gebeuren, zoals Franciscus van Assisi zo scherp had ingezien: men hoort in soberheid de soberheid te verkondigen.

En ik dan?

Mogen wij dan helemaal niet aan onszelf denken? Natuurlijk wel. Ook wij hebben brood nodig, ook wij hongeren naar Liefde, naar het Woord, naar gerechtigheid, naar hoop. Welnu, wat we het hardst nodig hebben, dat moeten we in de eerste plaats geven aan anderen. “Geef, dan zal je gegeven worden. De maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jou worden gebruikt.” (Lucas 6, 38ac)

11 juni 2022

Drie is gelijk aan Eén: een allesbehalve wiskundig mysterie (11-12 juni 2022)

Dat 3 gelijk is aan 1, krijg je op geen enkele wiskundige manier uitgelegd. Dat één God echter zowel Vader, Zoon als heilige Geest is, valt moeilijk te ontkennen, mocht men dat al willen. De wiskundige vergelijking is dan ook onjuist: er zijn geen 3 goden gelijk aan één God, maar 3 Goddelijke Personen waaruit de éne God bestaat. Dit is geen evidentie. In de eerste eeuwen van de Kerk heeft men dit mysterie stilaan vorm gegeven in de theologie. Het gaat dan ook over de essentie van het christendom. Wie is God? Wie is Jezus? Hoe verhouden Vader, Zoon en Geest zich tot elkaar?

Concilies

Dat de Zoon gelijkwaardig is aan de Vader, werd vastgelegd in het Concilie van Nicea (325). Op het Concilie van Constantinopel I (381) werd de Heilige Geest aan deze Goddelijke gelijkwaardigheid toegevoegd. De leer van de Drie-eenheid werd als dogma vastgelegd op het Concilie van Chalcedon (451). Het dogma luidt dat God bestaat uit drie Personen die weliswaar te onderscheiden zijn maar niet te scheiden: God is immers Eén. Het gaat dus om drie niet te scheiden zijnswijzen van éénzelfde Goddelijk handelen. Een aanschouwelijk beeld van Drie-Eenheid is dat van de drie lucifers: je neemt drie lucifers samen en steekt ze aan. Er is maar één vlam en er zijn drie lucifers.

Augustinus

Augustinus (354-430), de kerkvader en bisschop die leefde in de ontstaansperiode van het Drievuldigheidstheologie, heeft een belangrijke bijdrage geleverd. Hij beklemtoont dat God als Drie-eenheid niet noodzakelijk volledig te begrijpen moet zijn: het volledige zien of begrijpen van God is de aardse mens niet gegund. Het wezen van de Heilige Drie-eenheid is oneindig en overstijgt het menselijke begrip. Er blijft altijd mysterie hangen rond het Godsbegrip.

In zijn trinitaire theologie stelt Augustinus dat God zich als Heer aan ons manifesteert – of beter nog: openbaart – op een drievoudige wijze. God is de Vader, de Bron van de openbaring. God is de Zoon, de Weg waarlangs God zich openbaart. God is de Geest die de openbaring bewerkstelligt in de christelijke geloofsgemeenschap. De Vader brengt de Zoon voort, aan Hem gelijk, en uit de Liefde van de Vader en de Zoon manifesteert zich de Geest. De volgorde is enkel (theo)logisch, niet chronologisch.

Augustinus verwijst naar het scheppingsverhaal, waar God zegt: “Laten Wij mensen maken.” (Genesis 1, 26) Dit meervoud is niet zomaar een “pluralis majestatis” of koninklijk meervoud, als in “Wij, de Koning, hebben beslist…” Al bij de schepping bestaat er een meervoud binnen Gods wezen. Zijn Geest zweeft over het water (Genesis 1, 2c) en de mens wordt geschapen (Genesis 1, 27) De heilige Drie-eenheid is synoniem met God. Hier komen we tot een essentieel gegeven in het christelijk geloof: al richt je je in gebed tot de Zoon, je richt je tot God die altijd trinitair is.

Paulus

Paulus geeft deze realiteit al weer in een groet: “De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen.” (2 Korintiërs 13, 11-13). Deze groet wordt niet toevallig bij de opening van de eucharistie geciteerd, vlak na het kruisteken, dat de ultieme bevestiging is van het dogma van de Drievuldigheid. Verder op, bij het Heilig, dat een citaat is uit Jesaja (Jesaja 6, 3), verwijst het drie keer uitspreken van “heilig” eveneens naar de Vader, de Zoon en de Geest, die alle drie even heilig zijn, en tegelijk de éne Heer en God zijn van de hemelse machten. Bij de afsluiting van de belangrijkste gebeden klinkt vaak: “Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.” Wat we in gebed vragen aan de Vader, spreken we uit in Jezus ‘ Naam, in eenheid met de heilige Geest.

Het aanvaarden van de Goddelijke Drie-eenheid is het beste te omschrijven als vrede: “Wij leven in vrede met God door onze Heer Jezus Christus.” (Romeinen 5, 1b) In vrede leven, in harmonie zijn, verwijst niet zozeer naar de afwezigheid van oorlog, maar eerder naar “niet vertroebeld zijn” (Johannes 14, 27), “niet vervreemd” (Psalm 85, 8). Ook van de Geest zijn we niet vervreemd: “Gods liefde is in ons hart uitgegoten door de heilige Geest die ons gegeven is. (Romeinen 5, 5b) Deze liefde is ons verkondigd door Jezus: “Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Jezus Christus onze Heer.” (Romeinen 8, 39). God openbaart zich als Schepper en Bevrijder, als brenger van de Boodschap, als Inspiratie van de Wereldkerk.

Recentere theologie

In laatste eeuwen is de theologie van de kerkvaders soms kritisch bekeken. Karl Barth (1886-1968) bijvoorbeeld,  geeft geen antwoord op de vraag hoe we ons de Drie-ene God moeten voorstellen. God blijft een mysterie. In die zin is Barth ook sceptisch tegenover pogingen van bijvoorbeeld Augustinus. Menselijke denkschema's doen onrecht aan het onvatbaar mysterie dat God is. Volgens Immanuel Kant (1724-1804) is de triniteit een onnodig ingewikkelde speculatie. Critici vragen zich daarbij af of de Openbaring centraal staat, of de menselijke rede en het redelijk vatbare.

Jürgen Moltmann (°1926) heeft pas in 1975 het trinitair karakter van God in zijn theologie uitgewerkt. “Kerk in het krachtveld van de Geest” (1975) volgde na zijn beroemde werken “Theologie van de hoop” (1964) en “De gekruisigde God” (1972). Zijn relatief late aandacht voor de Geest heeft te maken met de beperkte plaats van die Heilige Geest inneemt in de dialectische theologie. Deze theologische stroming benadrukt de afstand tussen God en mens, na de gruwel van de Eerste Wereldoorlog. Moltmann geeft de Geest opnieuw een gelijkwaardige plaats naast de christologie, binnen een raamwerk van de Drievuldige geschiedenis van God met de wereld door de komst van de Zoon en de zending van de Geest. Zo leven wij in het tijdperk van de Geest, die het Sacrament van de Kerk is. In de Geest werken wij hier en nu aan het Koninkrijk dat komen gaat. De christelijke gemeente is hiervan een  zichtbare concretisering.

Hier en nu

Ter samenvatting, enkele kerngedachten tot slot. (1) Wanneer we bidden tot God, is het van belang dat we altijd beseffen dat we ons zowel tot de Vader, de Zoon als de Geest richten, ook al spreken we slechts één Goddelijke Persoon aan. God is ondeelbaar één. (2) Laten we in de nadagen van Pinksteren ook onthouden dat de Geest evenwaardig is aan de Vader en de Zoon. Misschien is er te weinig aandacht voor zijn bijdrage in Gods heilsplan met de wereld. (3) De dogmatische kant van ons geloof kan soms zwaar en ontoegankelijk overkomen. Toch maken deze moeilijk te bevatten geloofswaarheden een essentieel deel uit van het Christendom. Ze definiëren de diepste kern van Gods heilsplan, dat net als de dogma's tegelijk heel abstract en verrassend concreet is. 

Afsluiten doe ik graag met een citaat van Gert Poelman (1967-2010), een Vlaamse priester-theoloog die ons helaas veel te vroeg is ontvallen: “De enige concrete werkelijkheid die beantwoordt aan de trinitaire gelijk-oorspronkelijkheid van eenheid en veelheid is de Liefde.” (Collationes 2010, nr. 2)

06 juni 2022

Kerk vormen: leven in de Geest van de Heer (4-5 juni 2022)

In de twee afgelopen weken heb ik in toonaangevende Schriftteksten belangrijke aanzetten onder de aandacht willen brengen die essentieel zijn om Kerk te worden. Dit proces begon bijna 2000 jaar geleden, maar is ook vandaag brandend actueel. Ik breng voorzichtig enkele opdrachten en uitdagingen in beeld. 

We leven in een spreekwoordelijke herfsttijd. Een traditie is voorbij het hoogseizoen: parochiekerken zijn niet langer het middelpunt van een dorp, stad of stadswijk, meer en meer kerkgebouwen worden niet meer gebruikt en worden zelfs verkocht. De territoriale Kerk verliest aan terrein. Ons parochiaal landschap is getooid met melancholie. Er kijkt vaak heimwee mee van over onze schouder. Dat voelt als een teleurstelling, terwijl dat juist niét de kern is van de Blijde Boodschap, die vertrekt vanuit nieuwe hoop.

Misschien kunnen we iets opsteken uit het verhaal van Handelingen, hoofdstuk 2 dat met Pinksteren wordt gelezen. Hoe is het allemaal begonnen? Kunnen wij daar nu iets mee aanvangen? 

Samen komen

De leerlingen en Maria zijn samen. De leerlingen zijn niet in eenzaamheid verspreid, maar vormen een gemeenschap. Ze bidden en hopen samen in de schaduw van Pasen en Hemelvaart. Jezus, hun Leidsman, is gestorven aan het kruis, Hij is opgestaan uit de dood en ten hemel opgevaren. Nu is Hij niet meer zichtbaar en tastbaar onder hen, Hij zal geen toegespitste raad meer geven bij elk vraagstuk waar ze op zullen botsen. De Geest is hen beloofd. Hij zal hen inspireren en herinneren aan de woorden van de Heer. 

Samen komen blijft een belangrijk uitgangspunt, voor de geloofsgemeenschap, maar ook voor pastores, lekenverantwoordelijken, parochieassistenten, priesters en bisschoppen. Iedereen die een engagement, taak, zending of wijding belichaamt, heeft nood aan ondersteuning van broeders en zusters. Samen bidden en in gesprek treden, werkt verrijkend, verdiepend en versterkend. En Kerk van schrale eenzaamheid heeft geen toekomst, omdat religie gebaseerd is op verbondenheid, met God, maar ook met medegelovigen.

Authenticiteit en verandering

De deuren mogen wel eens gesloten worden, om tot inkeer te komen en zich af te sluiten van de drukte van elke dag. We mogen ons echter niet zomaar terugtrekken in een duffe, stoffige kilte. Op geregelde tijdstippen is er nood aan het opengooien van de deuren en ramen, om een hevige wind toe te laten. Laat de Geest waaien. Een "aggiornamento" zoals het Tweede Vaticaans Concilie heeft teweeg gebracht, is geen verschraling. In het verleden wonen, is immers zinloos en betekenisloos. Dat deed Jezus niet en dat is ook onze opdracht niet. Misschien is er ook nu nood aan bijsturen met de wind van de Geest in de zeilen. Een update, een nieuw hoofdstuk, een nieuwe blik. Dat betekent dat de traditie niet losgelaten wordt, maar net opnieuw in de realiteit geankerd wordt.

Authenticiteit is een centrale waarde. We mogen zoals de apostelen vurig zijn, maar we mogen geen oppervlakkige vertoning opvoeren. Die zou wellicht wel even in de smaak vallen, maar zou al gauw alle kracht verliezen omwille van de oppervlakkigheid. Populariteit is geen meetinstrument op geloofsvlak. Het biedt een vals gevoel van tevredenheid: vandaag "hosanna" en morgen "weg met Hem". Het is belangrijk dat alle christenen zich gestimuleerd weten om hun geloof te verdiepen. Langs verkondiging wordt de kennis en het inzicht van ons geloof gevoed. Dat is de roeping van elke christen: deelachtig te zijn in de verkondiging.

Wat we te bieden hebben, wat we verkondigen, is wat de Geest ingeeft. Het Woord van God bij de tijd brengen, is een delicate kunst. De essentie mag nooit verloren gaan. Die essentie is immers Goddelijk. De apostelen spreken in de taal van de mensen. Zo kan de toehoorder het Woord verstaan en begrijpen. We kunnen maar beter zoeken naar goede woorden, zonder weliswaar trendy te willen zijn. Wat niet uit de Bron komt, zal houterig overkomen, overdreven aanvoelen en vervlakkend werken. 

Een nieuwe taal

De leerlingen spreken de mensen met Pinksteren in hun eigen taal aan en vertellen honderd uit over Jezus en zijn Boodschap. De Kerk en haar verkondigers zijn op hun best wanneer ze zichzelf overstijgen en ver weg blijven van kleinmenselijkheid. Wanneer we ons redeloos vastklampen aan gewoonten en principes die de tijd niet doorstaan, dan verengt onze blik en verliezen we contact met de werkelijkheid. 

We moeten op zoek gaan naar de taal van de mensen: hier en overal ter wereld. Het verhaal kan anders verteld worden op verschillende plaatsen. Dat betekent niet dat de Boodschap veranderd wordt. De vertelwijze kan wel verschillen, de accenten liggen anders. De Geest van de Heer kan daartoe een bron van wijsheid zijn en verstand. Gods Geest beschermt christenen tegen leegte en stilstand en brengt hen bij de actuele noden en vragen.

Terug naar de hoofdzaak

De Geest vuurt ons aan om bij de mensen te vertellen over de Heer. Priesters, pastores, parochieassistenten en geëngageerde vrijwilligers mogen geen managers worden, elk op hun niveau. Verkondigen is iets compleet anders dan crisismanagement. De realiteit brengt altijd een facet binnen van organiseren en regelen. Dat mag echter niet de hoofdzaak, niet de hoofdtaak worden. 

Laten we de deuren en ramen van ons geloof open zetten. Laten we zoeken naar zinvolle manieren om Kerk te worden, om samen te komen in zijn Naam. De Geest zal ons daarbij leiden. De traditie is nooit een monoliet geweest, ze heeft zich telkens opnieuw aangepast aan nieuwe uitdagingen, aan een veranderde samenleving. Dat mogen we niet vergeten. De Kerk is verleden, heden en toekomst. Durven we diep genoeg te graven? Durven we  vanzelfsprekendheden in vraag te stellen? Kom, Schepper, Geest, daal tot ons neer.