Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

30 september 2022

Broodje tevredenheid (1-2 oktober 2022)

“Geef ons meer geloof.” Dat vragen de apostelen aan Jezus. Wie heeft die vraag nog nooit gesteld? Wie struikelt niet af en toe in zijn geloof uit onzekerheid of twijfel? Te midden van tegenslag, verdriet of onrecht is het bij momenten een uitdaging om je geloof niet te verliezen. Hoort God je smeekgebed om hulp, je vraag om verhoring?

De vraag van de apostelen drukt die kwetsbaarheid uit en de goede bedoeling om standvastig te zijn in geloof. De apostelen vragen om hun geloof aan te vullen, uit te bouwen, te vergroten (Griekse werkwoord: “prosthes”). Dat mag heel plastisch beschouwd worden, zoals kerken en kathedralen zijn vergroot en uitgebouwd doorheen de tijd om meer plaats te voorzien. Hoewel we graag standvastig willen zijn, lukt dat niet altijd. We zijn mensen, we proberen en doen ons best, maar soms slaat de twijfel toe. Het geloof van mensen is dynamisch. We zijn niet standvastig als God.

Haantjesgedrag

Op het eerste gezicht lijkt dit een prachtig catechetisch plaatje. “Kijk hoe gedreven ze zijn.” Er schuilt echter een gevaar in de gedachte die de apostelen verwoorden. Mensen hebben te midden van hun goede bedoelingen soms de oncontroleerbare drang om het steeds beter te doen, om het té goed te willen doen. Haantjesgedrag bestaat binnen zowat elke godsdienst, ook binnen het christendom. Telkens weer is het nefast voor de geloofwaardigheid van de boodschap. De mens heeft in zich de neiging om het meest schade toe te brengen aan dat wat men het meest bemint.

Wanneer Jezus over het mosterdzaadje spreekt, dan raakt hij een gekende beeldspraak aan. De farizeeën dringen er op aan om alle regels en bepalingen perfect volgen. Geen vlekje zo klein als een mosterdzaadje mag geduld worden. Het mosterdzaadje is ten tijde van Jezus gelinkt aan het dwangmatige gedrag van de farizeeën, met hun eindeloze reeks regels en gewoonten en hun onverzadigbare nood aan bevestiging dat zij het doen zoals het hoort.

Wanneer de passie een obsessie wordt, loopt men het risico dat de overdreven gedrevenheid de eigenlijke boodschap verzwelgt. Dan wordt de boodschap zelf ingeruild voor de prestatiedrang in details, voor het uitblinken in perfectie. Dat is precies wat Jezus niét wil. Er moet niet overdreven worden in momentopnames. Het geloof in God is een authentiek, levensbreed engagement. Dit is een waarschuwing van Godswege voor ieder van ons: overdrijf niet.

Kracht in het geloof

Er is ook een geruststellende boodschap aan verbonden. Zo explosief als een mosterdzaadje, is ons geloof uit zichzelf: hoe klein het zaadje ook mag zijn, het wordt een grote, weelderige struik. (zie ook Matteüs 13, 24-43) Geloof, zo klein als een mosterdzaadje, is genoeg om alles mogelijk te maken. Het zal gestaag groeien, forceer het dus niet. Binnen in ons geloof zit de kracht, in de genadegave van Godswege en ons ja-woord erop. De groei van ons geloof heeft niets van doen met onze eigen prestatiedrang. Het is immers niet óns geloof, maar het geloof dat we van God als geschenk ontvangen en waarop wij dankbaar kunnen antwoorden.

 “Als je alles gedaan hebt wat je is opgedragen in de blijde Boodschap, dan heb je je plicht gedaan, dan is het goed.” (Lucas 17, 10) De knecht is geen meester. Of anders gezegd: niet alles draait rond mij. Jezus maakt het eenvoudig: doe gewoon je plicht en verwacht er geen applaus voor. “Een knecht wordt toch ook niet geprezen omdat hij zijn werk doet?” (Lucas 17, 9) Plicht is niet bepaald in de mode tegenwoordig. Het staat haaks op “ik denk”, “ik vind” en “ik wil”. En plicht trekt weinig aandacht. Toch ontvang je: God schenkt je genade en ontferming.

Tevredenheid

Veel heeft te maken met tevredenheid. De apostelen worden opgedragen om tevreden te zijn met wat ze doen en met het geloof dat ze ontvangen hebben. Dat is uiteraard geen winstbeker en het staat niet in de kijker. Na de Tweede Wereldoorlog was er grote schaarste. Soms aten mensen (in Nederland) een “boterham met tevredenheid”: met hooguit wat boter, geen beleg. De tevredenheid om wat je wél te eten had, moest volstaan. Het was beter dan honger en ontbering. Het was alvast geen stamppot van oude tulpenbollen zoals in de hongerwinter van het laatste oorlogsjaar.

Zijn wij tevreden te stellen? We leven in tijden van drama en overdrevenheid, in tijden van helden van één seizoen. Het lijkt alsof alles en iedereen vervangbaar geworden is. In een wereld waarin de mensen kopen om de leegte te vullen, blijven ze uiteindelijk toch op hun honger zitten. Misschien is dat wel een belangrijke voedingsbodem voor veel ontevredenheid. En hoe we ook tegenover die mentaliteit staan, we leven allemaal in die samenleving: ze beïnvloedt ieder van ons, in grote of in mindere mate. Mensen die te radicaal in hun geloof staan, doen eigenlijk precies hetzelfde. De leegte wordt niet gevuld, het is nooit goed genoeg. Men wil de beste zijn, en bovendien bepalen wat juist is en verkeerd. De ontevredenheid blijft en de boodschap gaat verloren.

Jezus serveert ons vandaag een broodje tevredenheid. Doe wat je doen moet en wees dankbaar. “Doe wel, en zie niet om.” Kijk niet achterom om lof en eer te ontvangen. Dan is het goed voor God. Tevredenheid is de vrucht van ontvankelijkheid en dankbaarheid. 

PS. Naar aanleiding van de honderdste bijdrage op de blog "Geloof en Spiritualiteit" wil ik graag iedereen bedanken die langskomt om te lezen en te bezinnen. Dank ook voor de reacties die ik af en toe mag ontvangen.

23 september 2022

Mag ik mijn rijke familie even waarschuwen alstublieft? (24-25 september 2022)

“Op een kermis vol met ruimtevaart zijn paarden niets waard.” Liesbeth List zong over de vooruitgang in het lied “Kinderen een kwartje”. “Alles wordt plastic,” en “de mensen suizen door de lucht op de vlucht voor de sleur van alledag”. Inmiddels heeft de kermis plaats gemaakt voor heuse animatieparken. Zij produceren nu de pret in industriële proporties. Het lied gaat niet louter over de kermis uiteraard. Alles moet vlug gaan, alles moet in beweging zijn. Stilstaan is achteruitgaan. Snelheid en lawaai jagen de stilte weg. Dan hoef je niet teveel na te denken. Hooguit aan jezelf misschien, en ook dat wordt voorgekauwd in beelden en slogans.

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
  • Voor het lied "Kinderen een kwartje" (Liesbeth List): klik hier.

Let wel, onze huidige tijd heeft absoluut geen patent op de reflex om zelfgenoegzaam te zijn en niet teveel na te denken. Het is van alle tijden. Alleen lijkt de tegenstem nu niet luid genoeg te klinken, zoals de paardenmolen op de kermis in het niets verdwijnt. De boodschap die het makkelijkst aanspreekt, is niet noodzakelijk de beste keuze. In die misleiding schuilt veel gevaar. Twee Wereldoorlogen hebben ons in de vorige eeuw getoond hoe makkelijke slogans tot de grootste ellende kunnen leiden. De mensen zijn erg beïnvloedbaar.

Hier en nu

Maken we voldoende tijd voor de grote vragen? Staan we geregeld stil bij het grotere geheel? Onze tijd hier op aarde is en blijft eindig, hoezeer we ook vertrouwen op de wetenschap en leven in het moment. Alles is ijdel en vergankelijk, hoeveel energie we ook investeren in futiliteiten, in hebben en houden.

In onze drukke tijden denken mensen niet zoveel na over het hiernamaals. We zijn bezig met nu en straks en morgen en volgende week. De grote vragen verdampen in de drukte van plannen en afspreken en doen en daarna ook nog evalueren. Het is zoveel makkelijker om met concrete zaken bezig te zijn: ze zijn tastbaar en het resultaat zie je ook meteen.

Geloven, niet weten

Het hiernamaals is vaag en complex. Jezus vertelt er in beelden over. Hij geeft geen objectief verslag van waar het zich bevindt, hoe het er uit ziet en hoe het er aan toe gaat. Dat maakt het er niet eenvoudiger op. Toch is het logisch. Jezus geeft elkeen de kans om te geloven. Geloven is niet gebaseerd op pure kennis en wetenschap. Geloven is een bewuste keuze, die je volledig maakt of niet, een keuze die niet vrijblijvend is, maar met veel consequenties. Het is een volmondig, positief antwoord op Gods genade.

Als Jezus ons het hiernamaals had omschreven, als dat al had gekund in mensentaal, dan zou het ultieme geschenk met woorden al zijn uitgepakt. Dan is er geen geloven meer aan, enkel weten en aannemen. Dan is er geen verlangen meer: de drijfveer van het geloof. Om diezelfde reden mag Lazarus in de parabel niet terug naar de aarde om in naam van de overleden rijke man zijn familie te overtuigen om zich te bekeren en goed en eerlijk te handelen. Als Mozes en de profeten niet volstaan om hen te overtuigen, dan zal niets volstaan om hen tot geloof te brengen. (Lucas 16, 31) 

Spijt komt te laat

Ten prooi aan de pijn van wroeging en spijt wordt de rijke man gefolterd in het hiernamaals door zijn geweten. Hij komt tot berouw en beseft dat hij het anders had moeten doen. Had hij zichzelf maar niet telkens weer op de eerste plaats gezet. De man had zoveel naastenliefde kunnen betonen, anderen kunnen helpen en bijstaan. Hij had er de middelen toe, hij had er telkens weer de kans toe, maar zijn aandacht werd volledig ingenomen door zichzelf. Spijt is het laattijdig appèl van het geweten, wanneer het al te laat is. Laattijdig omdat het werd versmoord door eigenbelang. Daardoor werd geen beroep gedaan op het gezond verstand om het goede te doen, op het verstand dat ieder van ons van Godswege is gegeven.

Onze vrijheid is een vloek, zegt de Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980): “We zijn veroordeeld tot de vrijheid.” Er zit iets in. Hoewel we vrijheid als kostbaar goed beschouwen, legt het een zware druk op ons bestaan. We moeten keuzes maken en dan hebben we de neiging om te kiezen voor wat het meest aantrekkelijk klinkt en niet voor wat het meest correct is. We kiezen vaak voor ons eigen gemak. Toch mogen we onze keuzevrijheid niet onderschatten, want onlosmakelijk is  een persoonlijke verantwoordelijkheid verbonden aan iedere keuze. 

Dubbelgebod

De rijke man heeft wetens en willens gezondigd tegen het belangrijkste gebod, eigenlijk een dubbelgebod: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.” (Matteüs 22, 37; Marcus 12, 29c-30 en Deuteronomium 6, 5), en: “Heb uw naaste lief als uzelf.” (Matteüs 22, 39b; Marcus 12, 31b en Leviticus 19, 18) Hij kan geen verzachtende omstandigheden inroepen: hij kende het dubbelgebod en hij werd ook niet verhinderd om het uit te voeren. Er is berekend dat de Wet bestaat uit 248 geboden en 365 verboden, maar dit dubbelgebod is het belangrijkste, omdat het de Tien Geboden (Exodus 20, 3-17 en Deuteronomium 5, 7-21) samenvatten. De rijke man heeft echter enkel zichzelf liefgehad en heeft geen aandacht geschonken aan God en de naasten. Hij heeft de geboden met voeten getreden.  

Gehenna

Het hiernamaals wordt vrij plastisch omschreven in de parabel. Het klassieke beeld van de hel is gevoed door  een merkwaardige combinatie van de meest vileine en monsterlijke persoonlijke verbeelding en het volledig gebrek aan interpretatie bij het lezen van de Schriftteksten die het hiernamaals omschrijven. (zie bijvoorbeeld: Matteüs 25, 41b; Lucas 16, 23-28 en Openbaring 20, 10-14) De verhalen zijn nochtans in beeldspraak, in parabels en visioenen verwoord, niet in een feitenverslag. Alle plastische donderpreken ten spijt.

Laten we vooral niet vergeten dat Gods boodschap over Liefde gaat, niet over haat, kwelling en vergelding. Zo kunnen we de hel, of het “gehenna” zoals Jezus het noemt, zien als de àfwezigheid van Gods Licht van de Liefde: een schrale, donkere leegte vol spijt en kwelling (Matteüs 8, 12 en 22, 13 en 25, 30). Dat verwoordt de rijke man ook: “ik lijd pijn” (Lucas 16, 24d) in “dit oord van marteling” (Lucas 16, 28c), afgescheiden door “een wijde kloof” die niemand kan oversteken (Lucas 16, 26). Een onoverbrugbare kloof houdt hem van God gescheiden.

Vreugde

Waar deze parabel uiteindelijk vooral over gaat, is dit: wie het pad van de Heer bewandelt, zal de aanwezigheid van God evenzeer ervaren na het aardse leven. Dit is uiteindelijk geen somber verhaal, maar een les in kiezen voor de vreugde! Laten we elkaar die vreugde toewensen: de vreugde van de Heer...

08 september 2022

Dwalende herders, geërgerde schapen (10-11 september 2022)

Jezus stoort zich aan het hooghartige en zelfingenomen gedrag van de Schriftgeleerden en farizeeën. Wanneer ze Jezus’ aandacht voor tollenaars en zondaars morrend op de korrel nemen, vindt Jezus het hoogtijd om hun te confronteren met de essentie van het geloof in de Heer. Hij vertelt een parabel.

De herder en zijn schapen. Is het geen idyllisch beeld? 99 schapen staan in de wei te grazen. Kleurrijke vogels kwinkeleren in bomen en struiken, vlinders fladderen vrolijk rond en de bijen zweven zoemend van bloesem naar bloem. Op de achtergrond klinken enkele violen en een frivole dwarsfluit. En kunnen we daar in de verte de kindertjes von Trapp zingend de heuvel af zien huppelen? Nee, het is slechts verbeelding, en een anachronisme bovendien.

Onverantwoord en onverstandig

De realiteit zou overigens wel eens veel minder bebloemd kunnen zijn. Er staan 99 schapen in de wildernis. Ze zijn door hun herder achtergelaten in een dor en desolaat landschap met hier en daar wat struiken. Hun herder is op zoek naar dat éne verloren gelopen schaap. Het lijkt onverantwoord en onverstandig: de hele kudde achterlaten om één schaap te vinden. Als er iets misgaat, kunnen de dieren omkomen van de hitte, van honger, of ze kunnen zelf verloren lopen. Erger nog: een uitgehongerde wolf kan uit het gebladerte komen aanstormen en wel twee of drie schapen doodbijten. Nu nog, in het huidige Israël, roven wolven geregeld voedsel van kampeerders in de Golanhoogten en er zijn zelfs kinderen gebeten omdat ze als prooi werden gezien. De schapen rekenen op de wijsheid en ervaring van hun herder. Stel dat de herder onderweg iets overkomt.

Schapen

Gelukkig komt de herder veilig en wel terug met het verloren schaapje om zijn nek. Het is niet moeilijk om voor te stellen hoe de schapen zouden kunnen reageren. Een jaloers schaap – laten we hem voor het gemak Schaap 1 noemen – denkt meteen: “Wat een aansteller, zie hem daar liggen over de schouders van de herder.” Schaap 2 is niet vies van een scherp oordeel en mekkert: “Afvallige! Loop waar het hoort en dan gebeuren zo’n dingen niet!” En er is er altijd wel eentje bij die gek is op zijn spiegelbeeld in een plas water en daarenboven altijd denkt benadeeld te zijn. Schaap 3 vraagt zich verontwaardigd af: “En ik? Waarom word ik niet gedragen?”

Sterker nog, de herder ervaart meer vreugde in het verloren gelopen schaap dan in het brave, gehoorzame Schaap 3. Er is zelfs meer vreugde om één bekering dan over 99 voorbeeldige schapen. De verontwaardiging is niet abnormaal, maar er is wel een nuance: er staat niet dat er geen vreugde over de 99 is, wel dat er méér vreugde is over die éne bekering.

Herderschap in de traditie

Waarom vertelt Jezus juist dit verhaal? Welnu, Jezus spreekt met tollenaars en zondaars en de farizeeën en Schriftgeleerden morren daar over. (Lucas 15, 2) De sneer is niet verkeerd te verstaan: het herderschap wordt geassocieerd met de religieuze leiders: de oudsten, Sadduceeën, farizeeën en Schriftgeleerden. Welnu, er zijn slechte en goede herders, volgens Ezechiël. (Ezechiël 34, 1-8) De aanklacht is heel scherp: de verdwaalde dieren worden niet gezocht (Ezechiël 34, 4), maar hun kaas en wol worden wel gretig gebruikt (Ezechiël 34, 3) en hun vlees, voegt Zacharia er aan toe, wordt wel tot op het bot opgegeten (Zacharia 11, 16). Ook Jeremia gebruikt dit beeld van slechte herders die hun schapen verjagen of laten verdwalen en ze dan niet gaan zoeken. (Jeremia 23, 1-3) Het zijn dwazen, die niet te rade gaan bij de Heer. (Jeremia 10, 21) Ze kunnen geen inzicht bieden volgens Jesaja en zijn allemaal belust op eigen voordeel. (Jesaja 56, 11)

De farizeeën denken aan zichzelf en niet aan wie verloren is. Ze jagen de mensen zelfs weg door allerlei regeltjes en bijhorende verwijten en veroordelingen. Wie wel leeft zoals de farizeeën hun opdragen, stoppen heel wat tijd in onbelangrijke pietluttigheden, of gaan meer en meer lijken op Schapen 1, 2 of 3 van daarnet. Jezus confronteert hen met hun verkeerde houding.

In het begin van deze bijdrage laat ik uitschijnen dat het gevaarlijk is wanneer de herder de schapen die hem zijn toevertrouwd in de steek laat. Moeten we onze medemensen werkelijk in de steek laten? De parabel van het verloren schaap is een tableau dat niet eindeloos doorgedacht mag worden. Dat is niet de bedoeling van zo’n verhaal. De kernboodschap luidt: zoveel is dat éne verloren schaap waard, dat je alles op alles zet om hem terug te vinden en weer bij de gemeenschap te brengen. En uiteindelijk is er nog altijd de Grote Herder: “De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.” (Psalm 23, 1) We staan onder zijn bescherming wanneer een herder op zoek is naar een verloren schaap.

Geloof als groeiproces

De sterkte van dit verhaal is dat de schapen (de gelovigen) gezien worden als een dynamische groep. De Wereldkerk heeft niet de opdracht om de christenen in slaap te wiegen, in tegenstelling tot wat door tegenstanders soms wordt beweerd. We moeten elkaar stimuleren tot een bewust en doorleefd geloof. Dat betekent dat geloven niet statisch van aard is, maar een groeiproces. Je hebt naasten om je aan te spiegelen. En mocht je eens van het pad af raken, dan is er altijd wel iemand die op zoek gaat en je terug wil brengen bij de anderen. Er zijn herders in allerlei vormen: priesters, pastores, zusters, paters en broeders, leerkrachten, parochieassistenten, vrijwilligers die engagementen opnemen in parochies en verenigingen. Wanneer we bidden voor goede herders, dan mogen we een veelheid aan mensen in ons gebed indachtig zijn. Laten we bidden dat ze zelf niet verdwalen, maar dat ze ons – ieder op zijn of haar eigen manier – bijstaan als gids, tochtgenoot en voorbeeld, een afspiegeling van de Goede Herder die Jezus voor ons allen is. (Johannes 10, 14)

Nog parabels

Jezus vertelt graag in gelijkenissen. De boodschap komt duidelijk over, en niemand is persoonlijk voor schut gezet. Er is een gelegenheid om tot inzicht te komen. Jezus trakteert ons op een tweede gelijkenis: de parabel van de vrouw en het verloren muntstuk. Het is niet toevallig een vrouw die de hoofdrol toebedeeld krijgt. Jezus beschouwt vrouwen niet als tweederangs mensen, in tegenstelling tot de farizeeën. In het bijzonder bij Lucas komen vrouwen aan bod: 10 vrouwen worden énkel bij hem vernoemd. Denken we hierbij aan Elisabet (Lucas 1, 5-25.39-64), de profetes Hanna (Lucas 2, 36-38), weduwe van Sarepta (Lucas 4, 25-26) en weduwe van Naïn (Lucas 7, 11-17) bijvoorbeeld. Welnu, de vrouw is zo blij dat ze haar verloren munt teruggevonden heeft, dat ze die vreugde deelt met haar vriendinnen en haar buren. De vreugde is een typische finale in parabels bij Lucas. Het staat in fel contrast met het gemor van de Schriftgeleerden en farizeeën. Het ware geloof is een bron van vreugde, niet van geklaag en geneuzel.

Jezus vertelt nog een derde parabel, voor het geval dat de boodschap nog niet duidelijk genoeg is. Het verhaal van de verloren zoon werd eerder dit jaar al besproken: klik hier. 


02 september 2022

Hem volgen: onderschat het niet! (3-4 september 2022)

Er bestaat argwaan rond religie omwille van het risico op radicalisering. Men kan té enthousiast zijn in toewijding. Zo zijn er ouders die hun kind zo graag zien dat ze het versmachten met hun liefde. Zo ook kan men de geloofsovertuiging te radicaal uitvergroten. Dat kan lijden tot de meest gruwelijke scenario’s. Dit fenomeen wordt clichématig vereenzelvigd met de islam, maar het is een aandachtspunt binnen elke godsdienst, ook binnen het christendom. Dat leert de geschiedenis ons. Al moeten we ons de bedenking maken in welke mate de mensheid werkelijk iets leert uit het verleden uiteraard.

Haten?

In de Schrift staan enkele radicale uitspraken van Jezus opgetekend, standpunten op het scherpst van de snee. Deze zondag klinkt bijzonder harde taal: “Wie Mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.” (Lucas 14, 26) In de oudere vertalingen staat er zelfs: “wie zijn ouders (…) niet haat”. Deze boodschap doet Jezus niet “en petit comité” bij zijn leerlingen. Hij zicht zich tot de menigte, dus tot iedereen. (Lucas 14, 25)

Deze uitspraak lijkt onmiskenbaar te vloeken met de tien geboden: “Toon eerbied voor uw vader en moeder.” (Exodus 20, 12) Heeft Jezus niet verklaard dat Hij niets van de Wet zou afschaffen of veranderen? (Matteüs 5, 17-19) Hij drukt het zelfs heel plastisch uit: elke “jota” (de kleinste letter), zelfs elke “tittel” (het kleinste letterdeeltje) blijft van kracht. Naar het Nederlands omgezet, zou je kunnen zeggen: “zelfs geen puntje wordt van boven een i weggewist”. Toch lijkt er duidelijk een tegenspraak tussen het gebod en Jezus’ uitspraak te bestaan.

Afwezigheid van liefde

In het Grieke staat er “miseoo”, dat inderdaad logischerwijs als “haten” wordt vertaald. Het Griekse “misos” betekent “haat”. Het kan echter ook “minachten” betekenen: “minder belangrijk achten”. Jezus’ uitspraak wordt ook bij Matteüs vernoemd. Daar merken we meteen een nuance: “wie meer houdt van zijn vader of moeder dan van Mij, is Mij niet waard.” (Matteüs 10, 37)

Er is kennelijk een rangorde in liefde. Wie God niet bovenaan plaatst, is geen volgeling van Jezus. Er is geen enkele aardse liefde die opweegt tegen de Liefde van en voor God. In het ultieme, uiterste scenario dat iemand een blijvend obstakel vormt tussen jou en God, kan je niet anders dan die persoon af te stoten.

Haat hoeft in deze context overigens niet gezien te worden als een actieve vijandige houding. Haat bestaat in Christus’ optiek enkel passief: geen liefde schenken. De afwezigheid van liefde is haat. Uiteindelijk is de Liefde de enige zinvolle activiteit (Lucas 6, 27-28) De christelijke Boodschap gaat over de Liefde. (Lucas 6, 36-37 – Matteüs 5, 43-44)

Bouwen

In de twee passages uit het Lucasevangelie die hier ter sprake komen, maakt Jezus telkens een vergelijkingen met het bouwen. Wanneer je een gebouw niet voorziet van een stevig fundament, zal het niet standhouden. Zo moet ook je geloof rotsvast zijn. (Lucas 6, 47-49) Een gebouw werk je niet half af. Zo moet ook je geloof volwaardig zijn. (Lucas 14, 28-30) Een half afgewerkt gebouw zal je weinig eer brengen. De bouwer zal smalend herinnerd worden als diegene die halverwege opgegeven heeft.

Jezus’ bouwadvies is uiteraard slechts beeldspraak. Dat een gebouw zonder goede fundamenten inderdaad een pijnlijk lot tegemoet gaat, heeft echter de "Hazegraskerk" in Oostende bewezen. De Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangeniskerk is in 1864 af, maar 15 jaar later blijkt het gebouw al 30 centimeter in de zandbodem te zijn gezakt. De toren gaat hellen en vertoont diepe barsten. Ingrijpende verstevigingswerken kunnen het gebouw vrijwaren. Niettegenstaande is de kerk begin de twintigste eeuw al 60 centimeter gezakt. Het gebouw blijft een zorgenkind, een nieuwe restauratie wordt nagelaten en uiteindelijk volgt in 1996 de sloop.

Onafgewerkte kerken en kathedralen kennen we allemaal. Zo is de achterzijde van de kathedraal van Siena in Italië nooit afgewerkt,  en heeft de kathedraal van Cuanca in Spanje twee onafgewerkte torens. Dichterbij is de tweede toren van de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal in Antwerpen onafgewerkt gebleven en heeft ook de Mechelse Sint-Romboutskathedraal een onafgewerkte westertoren.

Maar daar gaat het dus niet over. Vergeef me deze uitweiding... Wat Jezus in essentie wil meegeven, is dat God niet accepteert dat we maar halfhartig zouden geloven. Het kruis opnemen, is en blijft een radicale keuze. Je kan jezelf niet vooropstellen, en naasten evenmin. Wie zijn kruis opneemt, volgt de Heer. (Marcus 8, 34 – Matteüs 16, 24 – Lucas 9, 23) De opdracht mag geenszins onderschat worden!

Prijs betalen

We hebben Jezus’ uitspraak genuanceerd, maar betekent niet dat er geen pijnlijke gevolgen aan die uitspraak verbonden zijn. Nuanceren is niet hetzelfde als toedekken, al wordt in onze polariserende tijden soms het tegendeel beweerd. Jezus voorspelt immers ellende: wie Hem volgt, kan er een zware prijs voor betalen. In de Handelingen van de apostelen wordt verhaald hoe Jakobus gedood wordt met het zwaard. (Handelingen 12, 2) Het lot van de andere apostelen wordt in de traditie beschreven: Petrus wordt ondersteboven opgehangen op een X-vormig kruis, Matteüs wordt gedood met het zwaard, Bartolomeüs met de zweep, Andreas wordt gekruisigd op een X-vormig kruis, Tomas wordt met een speer gedood, Mattias gestenigd, Paulus onthoofd…

Ook nu nog worden christenen om hun geloof gediscrimineerd, vervolgd en gedood, in landen als Noord-Korea, Afghanistan, Somalië, Libië, Pakistan, Soedan, Eritrea, Jemen, Iran en India. 360 miljoen christenen worden ernstig vervolgd en gediscrimineerd volgens de internationale organisatie “Open Doors”, die ondersteuning tracht te bieden aan slachtoffers van christenvervolging.

Jezus volgen: het vergt een volledig en onvoorwaardelijk engagement.