Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

26 mei 2023

Pinksteren: verrijzenis... en vrede (27-28 mei 2023)

In Jeruzalem heeft er een tijd lang een verdoofde stilte gehangen rond Jezus en zijn Boodschap. Angst en onmacht deden de leerlingen zwijgen, verwarring en twijfel. Maar met Pinksteren wordt het Verrijzenisverhaal vervolledigd. Het onrecht heeft niet het laatste woord. Geen taal of teken kan de Boodschap nog stil houden.

  • Voor de lezingen van Pinksterzondag, A-cyclus: klik hier.

Zo gebeurt het dat mensen die totaal verschillende talen spreken, plots verenigd zijn in Gods naam, net zoals christenen rondom de wereld in allerlei talen samen komen en in feeststemming de neerdaling van de heilige Geest vieren.

Neerdaling en verkondiging
 Twee zaken vieren we met Pinksteren: de neerdaling van de Geest en het begin van de verkondiging. Met Pinksteren begint het tijdperk van de Geest, het tijdperk van de Wereldkerk. We zijn hier op aarde met God verbonden, dank zij de kracht, de troost en de hulp van de heilige Geest. Gods Geest woont in elk van ons en vuurt ons aan om van zijn Boodschap te getuigen.

Communicatieproblemen

Taal kan de mooiste gedachten woorden geven, maar kan ook haat en verwoesting zaaien. Taal brengt mensen samen, maar zondert volkeren ook van elkaar af. De spraakverwarring wordt overwonnen met Pinksteren door de heilige Geest wanneer de apostelen in alle talen verkondigen dat de Heer is verrezen. De Geest maakt één wie verdeeld zijn. Hoeveel mooier zou de wereld zijn als we ons meer zouden toevertrouwen aan de wijsheid van de heilige Geest?

Communicatie blijft een belangrijke opdracht voor de wereld en voor de wereldkerk. Ik merk het soms op om me heen: mensen die elkaars taal niet verstaan, slagen er in om met mekaar in gesprek te gaan. En mensen die dezelfde taal spreken, begrijpen soms werkelijk niéts van wat de ander bedoelt. Het volstaat niet om mekaars taal te spreken. Er is meer nodig.

Vrede, vanaf het begin
In het Johannesevangelie legt Jezus zelf uit wat de heilige Geest in ons kan verrichten: “Vrede zij met jullie. Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zo zend Ik jullie nu.” Pinksteren is geen feest van luidruchtige opdringerigheid, maar van vrede van Godswege. Vrede in alle talen.

God heeft zich kenbaar gemaakt langs zijn Zoon, die hier op aarde als mens heeft gewoond. “Vrede op aarde aan de mensen van goede wil,” zongen de engelen met Kerstmis. Op het Pinksterfeest gedenken we dat God zich tot op de dag van vandaag met ons verbindt langs diezelfde vrede. De vrede omzwachtelt Christus’ bestaan hier op aarde: van zijn geboorte tot voorbij zijn dood. Als wij ons in geloof aan God toevertrouwen, met onze sterkte en onze zwakte, dan schenkt Hij ons de vrede van de heilige Geest. Vrede in ons hart en om ons heen.

Laten we ons geloof niet op de zuinige spaarstand zetten, maar van harte en met vreugde beleven. Laten we begeesterd blijven spreken over Gods grote daden. De Geest zal ons inspireren, in voorspoed en in moeilijke tijden.

Kom, heilige Geest, kom onder ons!

19 mei 2023

Ik vertrek (20-21 mei 2023)

Jezus sluit zijn aardse missie af. We gaan deze zondag terug naar het afscheidsgebed van Jezus, vlak voordat Hij door Judas wordt verraden en daarna wordt gevangengenomen. Zijn ‘uur’, waar Hij soms naar vooruitblikte, is gekomen. De vervulling van het Nieuwe Verbond is op handen. Hij gaat terug naar zijn Vader. Voor de leerlingen betekent dit zijn vertrek. De heerlijkheid waar Jezus naar uitziet, zien zij nog niet.

Vertrekken

Ken je die programma’s die mensen uit Vlaanderen of Nederland volgen wanneer ze emigreren naar betere oorden? Naar het warme Spanje of Portugal, het charmante Frankrijk of Italië, het betaalbare Tsjechië of Polen, of het bergachtige Oostenrijk of Zuid-Duitsland. Ze willen weg van de drukte en de regeltjes, weg van het gekende, alledaagse, saaie leven. Ze voelen zich geleefd en willen in een onbekend avontuur duiken: een andere omgeving, een andere taal, andere gewoonten en een ander tempo…

Het programma bevat zowat alle ‘guilty pleasures’ van onze tijd: voyeurisme, leedvermaak en voorspelbare spanning. Het ontspant kennelijk om rustig op de sofa, vergezeld van een glaasje prik en wat borrelnootjes, te kijken naar het geploeter en geklungel van andere mensen.

Vaak spreken deze brave zielen geen woord Over-de-grens. Ze hebben nog geen vergunningen aangevraagd en hebben veel te veel vertrouwen gesteld in een sjacherende makelaar, die alles zou regelen. Ze hebben vaak nog nooit geklust, maar kopen een veredelde ruïne, die ze in geen tijd omgetoverd willen zien in een piekfijn paleisje. En het verbouwbudget is natuurlijk veel te krap. Je voelt het aan alles: dit kan nooit goed komen. Maar avonturiers kunnen verdomd koppig zijn. Die sterke wil, om ondanks tegenslagen door te gaan, is evenzeer mooi om te zien. Een mens kan veel, wanneer de wil er is. De wereld kan mooi zijn. 

Maar verandering kost vaak veel moeite. Heimwee kan zwaar wegen. Grootse verwachtingen worden niet altijd ingelost. Heerlijk om al die emoties te bekijken, omringd door gave muren, lekker onder een fleece dekentje.

Het uur

Terug naar het evangelie. Ook Jezus vertrekt uit zijn vertrouwde omgeving. Jezus is op aarde geboren, maar Hij behoort aan de hemel toe. De Zoon van God is mens geworden, maar heeft het Goddelijke niet losgelaten. Zijn ‘tijd’ is gekomen: Hij zal niet langer op aarde blijven. Zijn taak zit er op hier: Hij heeft de boodschap verkondigd. (Johannes 17, 8) Nu bidt Hij hartstochtelijk voor zijn leerlingen en volgelingen. (Johannes 17, 6-9.11) Jezus bidt niet voor de wereld op zich. (Johannes 17, 9b.15) Dat wordt uitdrukkelijk vermeld.

Jezus vertrekt weldra naar de Vader in de hemel. (Johannes 17, 13) Eigenlijk is Hij al meer met de hemel verbonden dan met de aarde. (Johannes 17, 11a) De verheerlijking nadert, maar de weg daarheen gaat langs Golgota. Het is te begrijpen dat Jezus met enige terughoudendheid verlangt. In de wereld is er kwaad en lijden. Hij moet het laagste van waar de wereld toe in staat is, doormaken. Ook de leerlingen zullen de haat van de wereld ervaren. (Johannes 17, 14b) Ook zij zullen zich meer en meer in de steek gelaten voelen door de wereld. (Johannes 17, 16)

De wereld

Is de wereld dan zo slecht? Niet noodzakelijk. Er zijn op de wereld mensen die naar het goede streven. Daarnaast zijn er echter ook malafide sujetten die pijn en ellende veroorzaken. En er zijn veel onverschillige mensen, en ook wispelturige karakters, die het ene moment ‘Hosanna!’ roepen en enkele dagen later ‘Kruisig Hem!’. Zijn volgelingen, daarin stelt Jezus zijn vertrouwen. Hij zal weliswaar door zijn grootste apostel verloochend worden: het is menselijke zwakheid. (Johannes 18, 16-17.25-27) Judas zal Hem verloochenen, maar dat is een ander paar mouwen. (Johannes 18, 1-8)

Na de hemelvaart

In de eerste lezing uit de Handelingen worden we terug gekatapulteerd naar de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren die we in de liturgie gedenken. Drie verzen worden gelezen, veel minder actief en dynamisch dan de passage uit het Johannesevangelie. De leerlingen staren niet meer naar de hemel, waarnaar de Heer is opgestegen. (Handelingen 1, 11) Ze gaan terug naar Jeruzalem, naar de bovenzaal waar ze verblijven. (Handelingen 1, 12-13) Er klinken geen diepzinnige gesprekken, geen wilde verhalen of melige herinneringen. De leerlingen, de vrouwen en Maria wijden zich samen aan de stilte en het gebed. (Handelingen 1, 14) Het is één van de mooiste zinnen uit het Nieuwe (Tweede) Testament: “Ze waren allen voortdurend verenigd in gebed.” Een stil, fragiel open einde. Dat is waar we nu staan in de liturgie.

Zouden ze psalm 27 hebben gezongen samen? ‘Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken. Verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af. Verlaat mij niet, God, mijn behoeder.’ (Psalm 27, 8c-9abd) Het is een passend gebed in deze tijd. Het is een passend gebed voor elk ogenblik van leegte, eenzaamheid en gemis. Het vat de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren ook op sublieme wijze samen.

12 mei 2023

God liefhebben in de Wet en de Profeten (13-14 mei 2023)

Jezus roept ons op om God niet te zien als een verre, Afstandelijke die we goedgunstig moeten stemmen door allerlei zelfgemaakte wetten en regels scrupuleus te volgen. Daarin schuilt geen liefde voor de Vader. Het is hooguit het beheersbaar en controleerbaar maken van de godsdienst. Dat is wat de farizeeën zo graag willen: indruk maken door toonbeelden van mateloze godsvrucht te zijn. Ze overdrijven in hun gedrevenheid, wat in essentie een vorm van egocentrisme is. Op anderen, die niet op die wijze in hun geloof staan, kijken ze neer. Ze verwijten hen laksheid en gebrek aan respect voor God. Zicht op hun eigen gebreken hebben ze niet. Jezus vindt het hoogtijd om in te grijpen.

Jezus veegt de geboden niet uit. Integendeel: het onderhoud van de geboden beschouwt Hij als een voorwaarde om Hem lief kunnen te hebben (Johannes 14, 15). En wie Jezus liefheeft, langs de Wet en de Profeten, die wordt bemind door de Vader. (Johannes 14, 21) De wederzijdse liefde tussen God (Vader en Zoon) en de mens blijft onlosmakelijk verbonden met de Wet. De heilsgeschiedenis wordt niet verticaal geklasseerd, maar juist herbevestigd.

Kramp

Het probleem bevindt zich niet in de Wet, maar in de beleving van de Wet. De Wet is Goddelijk, aan het Volk Gods geschonken op weg naar het Beloofde Land. Dat land blijft echter niet zelfstandig. De confrontatie met andere culturen die het land zijn binnenkomen met de opeenvolgende vreemde overheersers, is groot. Sommigen zijn gaandeweg in een religieuze kramp geschoten. 

Omdat hun levenswijze fundamenteel in vraag wordt gesteld als enige waarheid en mensen het niet zo nauw meer nemen met die heilige Wet, is dat ergens een begrijpelijke reactie. Het is een fenomeen dat in onze tijden ook opduikt. Sommige gelovigen klampen zich vast, maar knijpen op die manier, door angst, onmacht en onbegrip gedreven, de essentie van hun geloof stuk.

De farizeeën en sadduceeën eigenen zich religieuze macht toe als tegengewicht voor de wereldse vreemde leiders. In dat proces wordt de godsdienst in afnemende mate een doel, maar steeds meer een middel. Daar loopt het fout. Men wil respect afdwingen door voorbeeldig te zijn en datzelfde van de anderen te eisen. Er ontstaat een machtsverhouding en dat heeft nefaste gevolgen.

Essentie

In deze context trekt Jezus door het land. Hij ergert zich mateloos aan het gedrag van farizeeën en verwijt hen dat ze aan zelfverheerlijking doen. God lijkt bijkomstig te zijn geworden. Ze etaleren hun vroomheid, en voeren onderling competitie in formalisme. (Matteüs 23, 2-7) Jezus gaat terug naar de essentie. Daar ligt de sleutel tot een inspirerend geloof, een aanstekelijk geloof dat zich niet manifesteert in negativiteit, maar juist in liefde. Liefde is het beginsel van ons geloof, en dus moet de Wet niet in scrupule maar in liefde worden beleefd. (Johannes 5, 39-44)

Identiteit

De farizeeën beschuldigen Jezus dat Hij de Wet niet volgt maar een eigen verhaal creëert. Ze beschuldigen hem van Godslastering. (Johannes 8, 53) Vooral wanneer Hij zichzelf de Weg, de Waarheid en het Leven noemt. Wanneer Hij de Wet bespreekt, doet Hij dat uit eigen autoriteit: “Dit zeg Ik daarover”. (Mt 5, 22a.28a.32a.34a.39a.44a) Het is niet vreemd dat de farizeeën morren en zich afvragen: “Wie denkt Hij wel dat Hij is?” Maar juist in die vraag schuilt het antwoord dat zij niet zien.

Liefde

Nee, Jezus is niet gekomen om de Wet af te breken, maar om ze te vervullen. (Matteüs 5, 17) Die vervulling, die in het Nieuw Verbond bekrachtigd wordt, bestaat in de verinnerlijken van de Wet en de Profeten. De profeet Jeremia voorspelt dit op sublieme wijze: “Dit is het verbond dat Ik in de toekomst met het volk van Israël zal sluiten: Ik zal mijn wet in hun geest leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk.” (Jeremia 31, 33) De Wet wordt door God in je hart geplant.

Jezus legt de focus op het dubbelgebod van de liefde: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.” (Matteüs 22, 36-39, eerste gebod: Deuteronomium 6, 5) En dat is de samenvatting van alles wat in Wet en Profeten staat. (Matteüs 22, 40)

Correctie

Er gebeurt dus een ombuiging naar het positieve door Jezus. Omdat de tien geboden eigenlijk vooral verboden verwoorden, zaken die niet mogen, is er een opening ontstaan tot farizeïsme. Daarin brengt Jezus een correctie. Niet in de inhoud, maar in de vorm kiest Hij voor een andere benadering van de Wet.

De Wet onderhouden is een teken van liefde, nee: het ultieme teken van liefde. Jezus brengt de Wet en de Profeten terug naar hun oorspronkelijke essentie. God eren en geen andere goden aanbidden, is een teken van zuivere Godsliefde. Ook in de naastenliefde hebben we God lief: het goede dat je aan de minsten van de Zijnen doet, dat doe je aan God zelf… (Matteüs 25, 35-40) Jezus zet ons aan om ook  te streven naar volmaaktheid, maar dan in liefde, in trouw en oprechtheid naar God toe en onze naasten. (Johannes 5, 41) Zelfverheffing en huichelarij hebben we niet van doen: zij leiden ons juist wég van God. (Matteüs 23, 11-12)

Gedaanteverandering

Franciscaan Eloï Leclerc (1921-2016) spreekt over de gedaanteverandering van de Wet (in zijn boek ‘De verboden wegen van Gods Koninkrijk’). We aanschouwen de diepste heiligheid van de Wet en de Profeten vanuit het perspectief van de Liefde. De Wet is zoveel méér dan een geheel van afzonderlijke voorschriften. Het is in de allereerste plaats het vertrekpunt naar de intieme geloofsband met de Vader, een band die de mens vanuit het hart veruitwendigt in gebed en naastenliefde, en die de Vader op zijn beurt bevestigt in de gave van de heilige Geest. (Johannes 14, 26)

Het is de Geest van waarheid, onze Trooster en Helper, die in ons verblijft. Zo worden we, ondanks de afstand tussen God en ons, ondanks de onzichtbaarheid en de onaanraakbaarheid van God, niet verweesd achtergelaten wanneer Jezus van de aarde ten hemel oprijst. (Johannes 14, 18)

Laten we dus niet verkrampen door angst, of troost zoeken in tastbare zekerheden. Laten we niet wanhopen en doemdenken. De Geest leeft in ons en zal ons steeds vergezellen. We zijn geen uitgeschudde wezen. De tijden dat het christelijk geloof een evidentie was, liggen achter ons, dat is waar. En dat is goed. Geloven is immers bovenal een bewuste keuze, een daad van vrijwillige liefde. Laten wij die liefde voorleven als ultiem geloofsgetuigenis, credo in actie, ondanks tegenwind, ondanks vooroordelen, gesterkt in hoop en vertrouwen. In Gods liefde. 

05 mei 2023

"En nog ken je Me niet, Filippus?" (6 en 7 mei 2023)

Jezus maakt duidelijk dat Hem volgen niet het enige is wat Hij van zijn leerlingen verwacht. Hij zegt dat in duidelijke taal tegen zijn leerlingen: “Geloof in Mij zoals je in de Vader gelooft”. Dat is heel helder en niet verkeerd te verstaan, ook voor ons. Jezus vraagt ons letterlijk om in Hem te geloven. Voor de leerlingen lijkt dat op het eerste zicht gemakkelijker: Hij is onder hen aanwezig, ze kunnen Hem zien, aanraken en aanspreken. 

Het lijkt makkelijker, maar het is niet zo. Vanuit de nabijheid moeten de leerlingen zich immers voorbereiden op een andere manier van volgeling zijn. De volgende stap maakt het immers al een stuk complexer voor de apostelen: “Jullie kennen de weg waar Ik heen ga.” (Johannes 14, 4)

Tomas toch...

De apostel Tomas, die later zal weigeren te geloven dat de Verrezene onder de leerlingen verschenen is, die zegt spontaan: “Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?” (Johannes 14, 5)

Jezus spreekt duidelijk op een heel ander niveau dan Tomas. De apostel zoekt zekerheid, standvastigheid, hij verlangt naar duidelijke kennis die hij zich in zijn gedachten kan voorstellen. Hij wil het begrijpen, vastgrijpen, vanuit zijn eigen kennis aflijnen. Jezus echter doet een beroep op hun gelovige wijsheid. Tomas wil Jezus vasthouden, Jezus roept op tot afstand.

Niet tastbaar

De leerlingen worstelen in dit diep theologisch gesprek met de schokkende gewaarwording dat hun Meester niet tot aardse koning gekroond zal worden, en dat het Rijk van God, waar Hij zo gepassioneerd over spreekt, niet hier op aarde gerealiseerd zal worden. Ze blijven rondjes maken in hun gedachten: spreekt Hij misschien toch over er een aards pad naar een werelds kasteel? Het is een vorm van ontkenning. Eigenlijk weten ze al dat het niet zo is, ze kunnen de werkelijkheid nog niet aan.

Jezus vraagt zijn leerlingen om te geloven, en om in dat geloof geen tastbare zekerheden te zoeken. Ze moeten vertrouwen op hun geloof, op hun aanvoelen vanuit dat geloof. En ons geloof gaat zoveel verder dan een catechismus met bij elke vraag een eenduidig, klaar en helder antwoord. Dat is tot op vandaag een opdracht voor iedere christen. 

Wij, mensen, zijn in onze opvoeding geprogrammeerd voor wetenschappelijke informatie. Dat is het allerbelangrijkste, zo klinkt het, daar draait de wereldse motor op. De Mechelse catechismus was een poging om toch aansluiting te vinden bij het tastbare, standvastige denken dat steeds belangrijker werd in de samenleving. Het mocht niet baten. Het is een illusie om geloof te herleiden tot uitwendigheden en feitelijkheden. Dat moeten de leerlingen ook ervaren in het gesprek dat deze zondag wordt voorgelezen als evangelie.

Ik ben het

Jezus gooit een oneliner in het gesprek: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven: niemand kan tot de Vader komen, tenzij door Mij.” (Johannes 14, 6) Hij legt een belangrijke klemtoon door het Griekse woord ‘ego’ te gebruiken. De persoonsvorm wordt normaal niet gebruikt in het Grieks, die kan je afleiden uit de vervoeging, net als in het Latijn. Maar Jezus gebruikt de persoonsvorm ‘ego’ en bedoelt daarmee: “Ik en niemand anders”. Er komt dus wel enige aflijning en duidelijkheid.

Hij alleen is de weg naar de Vader, naar het Koninkrijk van God. Jezus noemt zichzelf ook de waarheid, die Goddelijk is en door de Vader wordt ingegeven. En Hij is het leven: de Verrijzenis, de toegang tot het eeuwig leven.  Deze drie beelden zijn eigenlijk versmolten met elkaar, je kan ze moeilijk van elkaar losweken. Ze omschrijven drie dimensies van Jezus’ verbinding met de Vader. Met wat creativiteit kan je er ook de triniteit in bespeuren: Jezus als de Weg naar God, de Vader als de schepper en bron van Waarheid en de Geest als inspirerende wijsheid die leidt tot het eeuwige Leven.

De Filippuswens

Filippus dringt aan: “Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.” (Johannes 14, 8) Dat alleen volstaat voor de apostel, meer vraagt hij niet. Het is een vraag die aansluit bij die van Tomas: een vraag om tastbaarheid, om zichtbaarheid. Filippus verwoordt hier eigenlijk het hoogste menselijk gelovig verlangen, die alle onzekerheid voorgoed uitwist, maar die in zijn ultieme hebberigheid meteen ook onmogelijk is: de wens om God te mogen zien, Hem van aangezicht tot aangezicht te mogen aanschouwen.

Jezus richt zijn antwoord rechtstreeks tot Filippus, in de vorm van een vraag. “Ik ben al zo lang bij jullie en nog ken je Me niet, Filippus?”, vraagt Hij. Er klinkt verbazing, misschien zelfs verontwaardiging in Jezus’ reactie. Zo lang al volgt Filippus de Mensenzoon, en hij vraagt enkel naar de Vader? Bovenal hoort iedereen de strenge ondertoon: blijf bij de les, dit gaat over de essentie, en die is niet eenvoudig en ook niet flexibel naar eigen believen. Zoek het dan ook niet in de menselijke, aardse eenvoud. Zoek je geloof in het ongrijpbare. Jezus speelt in op iets wat ze eigenlijk al zouden moeten weten: geloof is zoveel méér dan zien, zoveel méér dan begrijpen. Geloof gaat zoveel verder dan de aardse Jezus.

Vader en Zoon

“Wie Mij ziet, die ziet de Vader.” (Johannes 14, 9b) En daarna verduidelijkt Hij deze uitspraak: “De woorden die Ik zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die verblijft in Mij en zijn werk verricht.” (Johannes 14, 10b) Geloven is niet zien, maar toch aanvaarden. Geloofskennis is niet gebaseerd op wetenschappelijke gegevens die van buiten geleerd worden. Het gaat over de Boodschap eigen maken, in woorden en daden, in doen en laten, in gebed en leven, en vertrouwen dat je langs die weg God steeds beter leert kennen. De leerlingen kunnen in Jezus de wil van de Vader ontdekken. Hij is de Zoon van God, geen aards idool. Hij verwijst naar de Vader, de Vader is in Hem.

Dat de leerlingen het niet meteen begrijpen, is dus logisch. Toch spreekt Jezus hen keer op keer duidelijk toe. Misschien horen ze uitspraken niet omdat ze die niet willen horen, omdat ze Jezus bij zich willen houden, opdat die aardse vreugde van Hem te mogen volgen op weg naar Jeruzalem nooit voorbij gaat. Maar daartoe is Hij niet op aarde gekomen.

Geloof je?

“Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?” (Johannes 14, 10a) De vraag kan niet duidelijker zijn, toch? Het is meteen ook een aanleiding om tot een diepe theologische reflectie.

Jezus is de weg, de waarheid en het leven. Maar waarom maken we er dan zo’n zootje van op aarde? Waarom kunnen mensen bidden tot God en tegelijk oorlog voeren en hun naasten onderdrukking? Hoe is het mogelijk dat er kinderen misbruik zijn door priesters en kerkbetrokken leken?  Waarom zijn er mensen, dichtbij en ver weg, die sterven van de honger? De Schriftlezingen van volgende week vertellen ons meer...