Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

26 augustus 2022

"Hoger - lager", maar door de Vader (27-28 augustus 2022)

“Macht leidt tot corruptie en absolute macht maakt absoluut corrupt.”, schrijft Lord Acton aan een Anglicaanse bisschop in 1887. In die brief argumenteert de katholieke Lord Acton dat hij het oneens is met de bisschop wanneer die beweert dat we koningen en pausen uit het verleden met de gunstige vooronderstelling moeten benaderen dat ze geen fouten maken, dit in tegenstelling tot andere mensen. Daarmee is de brief zowat samengevat en tegelijk ook de thematiek die Jezus in het evangeliefragment van deze zondag aanraakt.

Zuchten

Macht veronderstelt hiërarchie en bijgevolg ook ongelijkheid. Jezus verwerpt het gegeven macht niet, maar wel de houding die er achter schuilt, met name wanneer macht wordt misbruikt. Daarbij wijst Hij op Gods reactie op he obsessief t toeëigenen van macht en aanzien. “Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.” (Lucas 14, 11) Of bevattelijker uitgedrukt: wie zichzelf belangrijk vindt, zal onbelangrijk zijn in Gods ogen en wie zichzelf onbelangrijk vindt, zal belangrijk worden in Gods ogen.” Het gaat dus in eerste instantie over de ambitie om macht en de bijhorende allure naar zich toe te trekken. De nederigheid van de honderdman is een typisch voorbeeld van goed omgaan met macht en positie: gecombineerd met persoonlijke nederigheid. (Matteüs 8, 5-11) Jezus verafschuwt de fameuze "zuchten": hebzucht, eerzucht, heerszucht, machtszucht.

Geloof vergt daden

Paulus beweert terecht dat in Christus iedereen gelijkwaardig is. (Romeinen 10, 12) De Liefde is daarbij het richtsnoer: liefde voor zichzelf, voor de naasten en voor God (Marcus 12, 30-31 en 1 Korintiërs 13). In de Liefde is iedereen principieel gelijkwaardig. Dat betekent concreet dat men zichzelf respecteert, hulp biedt aan behoeftige naasten en eerbied heeft voor God.

Wanneer men echter de liefde naar zichzelf toe trekt, en God en de naasten ondergeschikt acht, dan zal dat door God niet in dank afgenomen worden. De Vader zal deze zelfverheffing beantwoorden met een gesloten deur van het Koninkrijk. God heeft hen die naar wereldse maatstaven arm en onbelangrijk zijn, uitgekozen om rijk en belangrijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk. (Jakobus 2, 5)

Wie dweept met de zelfgenoegzame rijken en machtigen, zal evenmin beloond worden. Wie meer aandacht heeft voor uiterlijkheden en voor machtswellust dan voor innerlijkheid en God, heeft geen levend, maar een dood geloof. (Jakobus 2, 2-4) Dat verwijt Jezus trouwens ook aan de farizeeën in het Matteüsevangelie na de uitspraak van Jezus dat wie zichzelf verhoogt door de Vader vernederd zal worden. (Matteüs 23, 12-14) Ook bij Lucas is Jezus’ uiteenzetting een pijnlijke sneer tegen hun gedrag. Want geloof zonder daden is dood. (Jakobus 2, 26b)

Macht en geloof

Ten tijde van Jezus is de grote massa niet bepaald welstellend: boeren, vissers, herders, slaven, zieken, weduwen. Daar tegenover staan handelaars, die van de winst leven, en tollenaars, die tol innen voor de Romeinen, maar telkens een deel voor zichzelf bij rekenen. Er zijn ook de priesters, onderverdeeld in verschillende klassen. Zij genieten aanzien en respect bij de bevolking. Er zijn rijke families die er alles aan doen om rijk te blijven. Er is dus in grote mate ongelijkheid en daar levert ook de godsdienst een bijdrage in. Dat ligt gevoelig bij Jezus.

Dat wetgeleerden en farizeeën de mooiste plaatsen kiezen op een feest of bijeenkomst, wordt bevestigd wanneer Jezus aan het spreken is. (Lucas 14, 7) Ze verhogen zichzelf en ze laten zich op straat groeten door de mensen. (Matteüs 23, 7) Welnu, Jezus verfoeit dit zelfgenoegzaam gedrag omdat het puur op zichzelf is gericht, niet op God of op de naasten. Sterker nog, ten diepste gaat deze zelfverheffing ten koste van hen. Wellicht ook daarom geeft Jezus aan dat er misschien iemand uitgenodigd is op het feest die nog belangrijker is. Impliciet klinkt hier: “Je moet niet proberen om de Heer willen overtreffen.”

Schenken zonder te ontvangen

Jezus gaat verder met zijn raadgevingen: “Vraag niet uw vrienden, broers of rijke buren voor een maaltijd in de verwachting dat ze je terug vragen.” (Lucas 14, 12) Wil je echt iets schenken? Doe dat dan aan iemand die niet terug kan geven: een arme, kreupele, verlamde of blinde naaste. De ultieme gave veronderstelt geen wederdienst. we verwachten bij het geven van een geschenk onbewust dat we op een bepaald moment ook iets terugkrijgen. Het schenken van cadeaus bijvoorbeeld, bevestigt en versterkt de onderlinge relatie. Dat is echter niet echt geven: het is eerder uitwisselen. Jezus stelt voor om ervoor te zorgen dat je nog “te goed” hebt. Dan zal je door de Vader in de hemel beloond worden. (Lucas 14, 14)

Onterecht wordt soms geconcludeerd dat men zich hoort te schikken in een erbarmelijk leven, vol met onrecht, honger en tegenslagen. Christenen hoeven zich niet te wentelen in ellende als offer om later beloond te worden. Dat is niet wat Jezus verkondigt: Hij heeft het over Liefde voor zichzelf, voor de naasten en voor God. We mogen dus ambitieus en ondernemend zijn, en streven naar een beter leven, zolang die drie factoren in evenwicht zijn. Wanneer je persoonlijke band met God (en zijn Woord en zijn Wet), en het engagement van de naastenliefde even belangrijk zijn als je ambitie, dan leef je in de Liefde.

Geloven is denken, spreken en handelen naar de Liefde. De Liefde is geven zonder iets terug te verwachten. Alle denk- en leefpatronen die geen evenwicht houden in aandacht voor zichzelf, de naasten en de Heer, zijn gedoemd om te mislukken in de ogen van Jezus. Hoe kan de Vader je belonen voor wat je louter voor jezelf hebt gedaan? Je bent dan al beloond. De Weg is niet vanzelfsprekend en niet eenvoudig. Gelukkig is de Leidsman barmhartig en geduldig.

19 augustus 2022

Malevitsj: Een mystiek beeld van de hemel (20-21 augustus 2022)

Jezus spreekt over het Rijk Gods in talrijke beelden. Ze geven een indruk van hoe de hemel is en hoe je tot de hemel kan komen. De hemel heeft kunstenaars sindsdien doorheen de eeuwen geïnspireerd, maar slechts zelden komen we bij een uitbeelding van de hemel zonder meer. Laten we even verwijlen bij het innemend hemelbeeld van Malevitsj.

Kazimir Malevitsj wordt geboren in het tsaristische Russische rijk in 1879, nabij Kiev, in het huidige Oekraïne. Zijn vader is Pools en hijzelf wordt katholiek gedoopt. Zijn moeder is echter orthodox en via haar leert hij de sterk mystieke orthodoxe liturgie kennen. Hij verdiept zich in de schilderkunst en trekt naar Moskou om kunst te studeren. Na de Oktoberrevolutie is het regime aanvankelijk gecharmeerd door de abstracte kunst van zijn generatie. Onder Stalin wordt zijn werk vanaf 1929 als decadent bestempeld en afgeschreven. Malevitsj wordt zelfs gemarteld en drie maanden gevangen gezet. Kazimir Malevitsj overlijdt in 1935 in Leningrad.

Kunst en identiteit

Malevitsj brengt zijn jeugd in het huidige Oekraïne door en raakt gefascineerd door kunstenaars die uit Sint-Petersburg zijn gekomen om de schilderwerken in een klein, oud kerkje in Bilopole, nabij Charkov (de streek waar nu zo hevig wordt gevochten), in ere te herstellen. Naast het minutieus reconstrueren van de antieke kunst in het kerkgebouw volgens strikte regels, zijn de kunstenaars ook heel gedreven in het schilderen in open lucht, volledig vanuit hun eigen creativiteit. Deze combinatie heeft Malevitsj getroffen en in zijn verdere leven geïnspireerd.

Hij maakt vroeg in zijn schilderscarrière een reeks explorerende schetsen voor een frescoschilderij, de befaamde “gele reeks”. Het maakt deel uit van een reeks oefeningen, vertrekkend uit de iconografie. Zoals veel artiesten in het begin van de 20e eeuw, zoekt Malevitsj een consensus tussen de beginselen van de lokale tradities en nieuwe, figuratieve kunstvormen anderzijds.

Iconografie en folklore

“Iconografie gaat niet over anatomie of perspectief, en is ook niet bedoeld om de realiteit godsdienstig te kleuren, het is de gewaarwording van kunst en van artistieke realiteit.”, laat hij ooit optekenen. De traditie van grootmeesters inspireert hem in zijn technische kunstontwikkeling. De link met “de gewone mensen” wordt gezocht in folklore, en volkscultuur en godsdienst zijn nog steeds sterk met elkaar verbonden vroeg in het Russische rijk rond de eeuwwisseling.

Later zal zijn werk zich vooral ontwikkelen tot geometrische vormen. Hier zien we echter de vroege Malevitsj aan het werk. Hij maakt studies, maar er is geen weet van een concrete opdracht. Dit is zelfontwikkeling in beeld van een artiest op zoek naar identiteit, naar het voorbeeld van de kunstenaars van het oude kerkje.

In 1907 schildert hij in zijn gele reeks “De triomf van de hemel”. Dit werk willen we van naderbij bekijken. Het ademt werkelijk mystiek. Dat het werk geel heeft als basiskleur, met tinten van rood tot goud, behoeft weinig uitleg. Het reflecteert het kleurenpallet van iconen. Het groen is echter ook sterk aanwezig en doet denken aan Tibetaanse kunst.

Hemel zonder meer

Dat Malevitsj kiest om de hemel in beeld te brengen, is een gewaagde keuze. Niet veel artiesten hebben dit aangedurfd. De hemel is weinig geschilderd, wellicht omdat het beeld algauw pathetisch dreigt te worden. De hel is veel figuratiever: een kunstenaar kan het donkerste uit zijn verbeelding in beeld brengen in tal van expressieve scènes. Als de hemel al in beeld komt, is het vaak als sereen contrast met de hel. Denken we maar aan Fra Angelico, Michelangelo of Hiëronymus Bosch. Dit doet Malevitsj niet. Hij beeldt enkel de hemel uit. Hier is geen doembeeld voor zondaars en schurken afgebeeld, er zit geen morele wijsvinger achter het werk. Het typeert de zoektocht van Malevitsj naar kunst en identiteit in de eenvoud en de puurheid.




Mystiek

De kleine personages in het werk zijn in drie groepen van elf verzameld, allen met hun handen in gebedshouding. De twee bovenste groepen bevinden zich in de wolken, symmetrisch aan weerszijden van het schilderij. De onderste groep staat barrevoets in het midden van een begrast heuvellandschap vol groene loofbomen. Staan ze op heilige grond? De harmonische groene weelde doet alvast denken aan de tuin van Eden. De bomen reiken tot aan de wolken, of dragen ze de wolkenmassa?

Waarom kiest Malevitsj voor reeksen van elf figuren? Twaalf lijkt immers veel meer harmonisch binnen de christelijke traditie. Er waren twaalf apostelen. De onvolledigheid in aantal biedt mogelijkheden, er is nog een opening tot deelname. Het is niet statisch, niet afgewerkt, maar juist dynamisch: er is nog aanvulling en toevoeging mogelijk.

Eén groot personage met gesloten ogen houdt alles samen, met de armen gespreid in één grote accolade. Hij lijkt te zweven over het landschap en het is alsof hij zich getooid heeft in een mantel van wolken. Hij kan Christus voorstellen, maar evengoed Boeddha, in een alles beschermende, boomachtige houding.

Malevitsj verwijst hier naar de Byzantijnse vespers, waarin Psalm 104 weerklinkt: Prijs de Heer, mijn ziel. Heer, mijn God, hoe groot bent U. Met glans en glorie bent U bekleed, in een mantel van licht gehuld.” (Psalm 104, 1-2a) “U maakt van de wolken uw wagen en beweegt U op de vleugels van de wind.” (Psalm 104, 3bc)

Alle figuren zijn omgeven door een gouden aureool. Hun ogen zijn allemaal gesloten. Ze zijn omlijnd met donkere, duidelijke contouren, zoals in de traditionele icoonkunst. Het geheel geeft een mystieke gebeurtenis weer die wij als toekijkenden niet kunnen ontcijferen. De groepjes figuren staan heel dicht bijeen en toch zijn ze allen in zichzelf gekeerd: hun ogen zijn gesloten. Tegelijk zijn ze verbonden met de Christusfiguur. Hun gebogen houding is niet statisch, hun ranke pose voelt aan als Art Nouveau. Er zit een dynamiek in verwerkt.

Alle figuren zijn mannelijk noch vrouwelijk. Waarom eigenlijk? Het goddelijke overstijgt het seksuele dat eigen is aan de mens en dat hem of haar definieert. Het mannelijke wordt overstegen, en niet door vrouwelijk te worden, maar door meer stilistisch en bovenmenselijk te verschijnen. Het zijn niet zomaar mensen: hier is meer aanwezig. Zijn de figuren in de wolken het engelen? Zijn de personages in de tuin hemelmensen die de driften van zich hebben afgeschud? Wat het groot personage betreft, past Christus zeker binnen de optiek: Hij overstijgt het louter menselijke. De vaagheid krijgt de bovenhand. Het is mystiek omwille van de puurheid, de eenvoud en het ongrijpbare.

Een studie onderweg

Hij gebruikt de iconografie als een stijlfiguur om een gevoel uit te drukken. Zijn studies zijn geen kopieën: hij legt eigentijdse accenten in de klassieke werkvorm. De tijd van eenvoudige geometrische figuren in de kunst lonkt in de verte al. Er is duidelijk een basisvorm verwerkt in deze studie: een omgekeerde driehoek, die de onderste groep met de twee handen van Christus verbindt. Maar in 1907 is hij nog ondergedompeld in het symbolisme.

De vroege Malevitsj wil een atmosfeer scheppen, een impressie geven, zonder zich te binden aan een specifieke kunstschool. Wat er weergegeven wordt, primeert; niet hoe het verteld wordt. 

Later zal hij evolueren tot suprematisme. Het perspectief en het figuratieve worden daarin volledig overstegen. Er wordt gewerkt met geometrische vormen en pure kleuren, zwart en wit. Malevitsj gaat hiermee terug naar de basis. In 1915 schildert hij zijn befaamd “zwart vierkant op witte achtergrond”. Het canvas is vierkant, de kleur monotoon zwart met een witte rand. Hij is daarmee één van de grondleggers van de abstracte kunst. Malevitsj wordt echter geen dadaïst, zijn kunst heeft en geeft betekenis. Het zwart vierkant werd pertinent in een hoek opgehangen, verwijzend naar de devote iconenhoekjes in huizen in de orthodoxe cultuur. Net als een icoon wil dit werk een boodschap overdragen en het leven inspireren.




Beeldvorming
De hemel daagt de verbeelding telkens weer uit. Zelfs Jezus gebruikt beeldtaal wanneer Hij over de hemel spreekt. Dat betekent niet dat de hemel op zich een verbeelding is. Onze taal en onze denkpatronen kunnen het niet omschrijven. Zelfs als dat kon, dan nog hebben we slechts de omfloerste woorden van Jezus om uit te vertrekken. Die worden aangevuld met omschrijvingen en beelden doorheen de geschiedenis. Malevitsj levert zijn bijdrage langs zijn étude, die niet eens een volwaardig werk is. Niettemin interfereert het met ons eigen beeld van de hemel, door het kunstig spel van herkenbaarheid, eigenzinnigheid en eenvoud. 

Hoe zien wij de hemel? Is er genoeg ruimte voor mystiek in ons hemelbeeld? Hoe aards is ons hemelbeeld? Hoe ongrijpbaar? Is het zinvol om de hemel in een beeld voor te stellen?

12 augustus 2022

Maria zingt een lied: "Mijn hart juicht" (14-15 augustus 2022)

We vieren Maria, die in de hemel wordt opgenomen, bij haar Zoon. Vóór zijn geboorte, wanneer Maria zwanger is van Hem, zingt zij een lied van vreugde en dankbaarheid. Het lied typeert wie Maria is. Het Magnificat is een lofzang van Maria over de Heer, die Maria heeft uitverkoren om zwanger te worden en Jezus op aarde te brengen. De titel is, zoals vaak bij Latijnse liederen, gewoon het begin geworden van het lied zelf, dat aanvangt met: “Magnificat anima mea Dominum…” Het is geen “Eer aan God”, tót de Heer gericht, maar een loflied óver Hem. Maria bezingt de grootheid van God aan haar nicht Elisabet, die meteen al wanneer Maria binnenkomt, merkt dat God langs haar zijn Woord in vervulling zal laten gaan. Het kind in Elisabets schoot springt immers op van vreugde. Het is Johannes de Doper die voor het eerst vooruitwijst naar Jezus, de Zoon van God.

  • Voor de lezingen van het hoogfeest van de Tenhemelopneming van Maria: klik hier.

De lofzang bestaat uit vier bijna gelijke delen. De opening is een algemene lofprijzing, die een enthousiaste uitdrukking van vreugde is (Lucas 1, 46-48a). Daarna volgt een impliciete dankzegging, waarbij de heiligheid van God wordt bezongen, die in grote daden zichtbaar wordt (Lucas 1, 48b-50). Daarna worden de goddelijke daden van genade benoemd. Vooreerst wordt God als brenger van gerechtigheid bezongen (Lucas 1, 51-53) en tenslotte als redder van het Volk (Lucas 1, 54-55). Dit loflied bezingt de Heer, maar vraagt niets. Het is een geschenk van Maria aan God uit dankbaarheid voor Gods gulle vrijgevigheid.

Maria en Hanna (en Jesaja)

God brengt zijn belofte in vervulling. Daarmee is dit wonderlijk nieuw begin dat Maria bezingt, verbonden met de traditie. Het is niet toevallig dat haar lofzang veel gelijkenissen vertoont met de lofzang van Hanna om haar zwangerschap van Samuel. (1 Samuel 2, 1-10) Ook met Hanna’s zwangerschap staat het Volk van God op een scharniermoment, op een nieuw begin met een vreugdevolle tijd in het vooruitzicht. Samuel is de grote rechter over Israël: hij zal koning Saul en koning David aanstellen. De herinnering aan de hoogdagen van dit koninkrijk wordt later gekoesterd met heimwee, ook door Maria. Vandaar dat ze woorden en gedachten van Hanna’s lied in haar lofzang verwerkt. Jezus zal het Volk opnieuw in verbinding brengen met God, zoals Samuel heeft gedaan.

Het bezingen van de Heer als brenger van gerechtigheid en redding is ook de ondertoon van Jesaja’s lofrede over de lijdende Dienaar (Jesaja 53). Dat de Dienaar van de Heer zal moeten lijden om de wil van de Vader te verwezenlijken op aarde, is niet in Maria’s loflied verwerkt. De oude Simeon zal haar echter in niet verkeerd te begrijpen woorden bij de realiteit brengen. (Lucas 2, 34-35)

Lofprijzing

Maria begint haar lofzang in grote vreugde: “Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder.” (vers 46b-47). Hanna’s lied begint bijna identiek: “Nu juicht mijn hart dankzij de Heer, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de Heer.” (1 Samuel 2, 1ab) Beiden verwoorden ze hun extatische vreugde al bij de aanvang van hun loflied: Hanna’s hart triomfeert, juicht (Hebreeuws: alats) van vreugde. Maria’s hart is gevuld met vreugde, haar hart zingt, juicht, jubelt (een vervoeging van het Griekse agalliaovan vreugde om God. Dit is absoluut geen bescheiden emotie, hoewel ze inwendig van aard is. Haar hart is blij, haar lied is vreugdevol, maar ze doet geen extatische dans zoals koning David (2 Samuel 6, 12-22). Let wel, dit zegt niets over de intensiteit van de vreugde, enkel iets over de uitdrukkingsvorm ervan.

Maria vervolgt haar lied: “Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.” (vers 48). In Hanna’s loflied vinden we aansluitend op haar uitdrukking van vreugde ook de verwijzing naar Gods genadevol handelen: “Dankzij uw hulp beleef ik vreugde.” (1 Samuel 2, 1d) Het lied is in beide gevallen ontstaan door Gods hoopgevende tussenkomst in de tijd, in de geschiedenis. God schenkt geen een visioen of mooie woorden. Er komt nieuw leven en er breekt een nieuwe tijd aan dank zij God. Het verlangen komt eindelijk tot vervulling, het lange wachten is niet vruchteloos gebleven. Daarmee is het eerste deel van Maria’s vierluik onder de loep genomen.

Dankzegging

“Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert.”, gaat Maria verder (vers 49-50). Hetzelfde horen we verwoord in Hanna’s lied: “Geen is er heilig als de Heer. Er is geen andere god dan U, geen rots is er als onze God.” (1 Samuel 2, 2a) De heiligheid van God en van zijn Naam staat centraal in beide liederen. God en zijn genadig handelen zijn zo anders en gaan tot ver buiten onze begrippen en gedachten. Dat onnoembare, dat ongrijpbare van God - bovenaards en bovenmenselijk - noemen we in aanbidding “heilig”. Hoewel er geen expliciete dankzegging in de tekst is vermeld, ademen deze verzen duidelijk een uitdrukking van dank, sterker nog: een expressie van nooit genoeg kunnen danken voor wat gegeven is.

In Maria’s lied wordt het verticale perspectief bezongen: vanop de aarde bezingt ze Gods allesoverstijgende heiligheid. Tevens wordt een breed horizontaal perspectief onder woorden gebracht, wat Hanna niet doet in haar lofzang: “alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen”. De komst van Gods Zoon op aarde wordt hier nog even stevig onderstreept. God komt op aarde wonen en neemt de gedaante van een mens aan. Jezus is zoveel meer dan een genade voor het volk dat vrede en voorspoed wenst. In Hem is de bevrijding van onze schulden en de gave van het eeuwige leven. Alle geslachten in alle tijden zullen Maria dankbaar zijn om haar instemming om Gods Zoon te dragen en te baren. Daarin ligt een essentieel verschil met de komst van Samuel, wat ook weerspiegeld wordt in het lied.

Gerechtigheid

De Heer is niet alleen de allerheiligste, hoog in de hemel. Hij grijpt ook in wanneer dat nodig is. God heeft een afkeer van onrecht, machtsmisbruik en rijkdom. Maria bezingt hoe Hij de onrechtvaardigen teniet doet en hoe hongerigen, armen en kleinen worden geholpen en bijgestaan door Hem: “Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot Hij van hun troon. Wie gering is, geeft Hij aanzien.” (vers 51-52) Hanna bezingt dit ook: “De boog van de helden is gebroken. Wie wankelt, weet zich gesterkt.” (1 Samuel 2, 4), en: “Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.” (1 Samuel 2, 8)

Het lot van de hongerige armen en verzadigde rijken bezingt Maria als volgt: “Wie honger heeft, overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.” (vers 53) De link met Hanna is niet ver te zoeken: “Wie hongerden zijn verzadigd.” (1 Samuel 2, 5b), en: “De Heer maakt arm en Hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op.” (1 Samuel 2, 7) De Heer hanteert een ander waardenpatroon dan de wereld. Niet wie rijk is en aanzien geniet, is belangrijk, maar wie gelooft in Hem en wie zijn hoop stelt in Gods Woord. Wie arm is en honger lijdt, is bevoorrecht om God beter te horen. Rijken hebben teveel wereldse afleiding en vergeten de Heer. Soms wanen ze zich God.

Redding

In het laatste deel van het vierluik, beschrijft Maria hoe God zijn Volk niet in de steek laat, maar redding zal brengen. Die redding zal vorm krijgen in Jezus, de Mensenzoon. Hier is houden de parallellen met Hanna’s lied op. Er klinkt een meer profetische boodschap: “Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd: Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid." (vers 54-55) Het Kind in haar buik wordt verbonden met de heilsgeschiedenis. 

Jezus maakt deel uit van Gods heilsplan. Hij is een teken van Goddelijke barmhartigheid. Zo lief heeft God de wereld, dat Hij ons zijn eniggeboren Zoon schenkt. (Johannes 3, 16) Het volk, dat in het duister ronddwaalt, zal een schitterend Licht zien. (Jesaja 9, 1) En dit dank zij Maria.

  • Voor meer achtergrond bij het feest van de Tenhemelopneming van Maria, zie mijn bijdrage van vorig jaar: klik hier.

05 augustus 2022

Wakker blijven: de Heer komt wanneer je het niet verwacht (6-7 augustus 2022)

Jezus geeft ons in de vorm van een verhaal de opdracht om waakzaam te zijn en niet in te dommelen, opdat we wakker zouden zijn wanneer de Heer komt. Wanneer Jezus ons via zo’n beeldspraak aanspoort om te allen tijde klaar te zijn voor Gods komst, dan zet Hij ons niet aan tot dwangmatige slapeloosheid. Mochten we elke nacht waken zodat God ons wakker aantreft wanneer Hij komt, dan zou Hij ons aantreffen met geheugenverlies, uitgeput en depressief, vol angststoornissen en hallucinaties, als we al niet zouden zijn ondergegaan aan hartfalen of een herseninfarct. Hij zou het onmogelijke vragen: zijn vraag zou onmenselijk zijn. God vraagt niet het onmogelijke. Het betreft hier dan ook een beeldspraak, maar met een vrij zware boodschap.

God verlangt niet dat we onze nachtrust laten, wel vraagt Hij ons om alert te zijn, om in ons dagelijkse doen en laten niet stuurloos rond te dobberen, weg van God. Denk aan de rijke zakenman die vorige week ter sprake kwam: hij was met van alles bezig, maar God was hij helemaal vergeten. In die zin moeten we wakker zijn. Daar gaat het om. Er is zoveel om ons heen dat voor afleiding zorgt. Het is onze taak om God niet te vergeten te midden van de dingen van elke dag.

Gelukkig

Wanneer we dat volhouden, zal zijn dankbaarheid groot zijn, volgens het verhaal: God zal ons, net als de heer des huizes… bedienen! Dat is de omgekeerde wereld. Het Rijk Gods is dan ook een andere manier van leven dan wat wij gewend zijn.

Gelukkig zijn zij die waken en die niet ingedommeld zijn. Hetzelfde woord als in de zaligsprekingen wordt gebruikt: "makarioi". (Matteüs 5, 1-16) Ook bij de zaligsprekingen wordt gesproken over het Gods rijk. We mogen concluderen dat hier een belangrijke opdracht wordt meegegeven. Al wie alert is, wie tot God blijft bidden en niet afgeleid raakt door slaapverwekkende zaken als bezit, macht, eer, titels enzovoorts, mag zich gelukkig prijzen: voorspoed is met hen. Ze zijn goed in Gods ogen.

Dienaar

Toen Jezus de voeten van zijn leerlingen waste tijdens het Laatste Avondmaal (Johannes 13, 4), heeft Hij zich een linnen doek omgeslagen, net als de heer in het verhaal doet (hetzelfde Griekse woord wordt gebruikt: “zoonè”, gordel). De Heer Jezus kleedt zich als Dienaar, Hij maakt zich het dienaarschap uit het verhaal eigen. In Gods Rijk is geen sociale hiërarchie. De logica wordt ter confrontatie radicaal omgekeerd: “Wie van jullie de eerste wil zijn, zal de anderen moeten dienen.” (Matteüs 20,27)

Nachtelijk

We mogen ons niet in slaap laten wiegen. Denk aan de leerlingen in Getsemane, na het Laatste Avondmaal. Ze konden zich maar niet concentreren op wat echt belangrijk was, en dat op zo'n cruciaal moment. We horen wakker te blijven, bij de zaak te blijven, op het belangrijkste gefocust zijn. Het verhaal dat Jezus vertelt, heeft veel gelijkenissen met wat Hij zelf doet en meemaakt daags voor zijn lijden en sterven. Dat is niet toevallig: het is een volgende stap in de voorbereiding op het Rijk Gods. De beeldtaal wordt samengebracht.

God komt volgens Jezus’ verhaal niet wanneer men het verwacht, maar in de tweede of derde nachtwake: midden in de nacht of kort vóór het aanbreken van de dag. Van mijn jaren als verpleegkundige ken ik de zwaarste nachtelijke uren: het uur U was voor mij 3 uur in de nacht. Dan wogen mijn oogleden het zwaarst. Meestal was er veel te doen, en dan viel dat niet echt op. Maar wanneer alles even stil werd, dan werd het lastig om wakker te blijven. Dat maken ook de dienaars mee. Ze hoeven niets te doen: alleen maar waken.

Gelijkaardig

In een ander verhaal over het Rijk Gods heeft Jezus het over tien jonge vrouwen die op uitkijk staan voor hun bruidegom. Ze moeten hun lampen brandend houden, zodat ze hem zien aankomen. Het wordt wel eens smalend het verhaal van de vijf slimme en vijf domme blondjes genoemd. (Matteüs 25, 1-13)  Wees waakzaam, zo klinkt de goede raad, “jullie weten niet op welke dag en welk tijdstip Hij komt. (Matteüs 25, 13) In het verhaal van de heer des huizes zal de komst gebeuren “op een tijdstip waarop je het niet verwacht”. (Lucas 12,40) En ziedaar: de bruidegom nadert plots, de meisjes trekken Hem meteen tegemoet. Sommigen hebben geen olie genoeg en de bruidegom herkent hen niet in het donker. Bij de dienstknechten die in slaap gevallen zijn, is hun kaars spreekwoordelijk ook gedoofd. Ze worden in het donker van de nacht aan het zicht onttrokken. Ze hebben afstand genomen van het Licht…

Uw Rijk kome

Het Rijk Gods komt vaak ter sprake in de evangeliën: 105 keer, heb ik me laten vertellen. Een groot geloof is essentieel om in het Rijk Gods te komen. In de passage met de honderdman zegt Jezus dat de man in de Hemelse Maaltijd “met Abraham, Isaak en Jakob zal aanliggen” (Matteüs 8, 11), omwille van zijn geloof.

Over het Rijk Gods spreekt Jezus altijd in beelden: het is als gist in het deeg, als een mosterdzaadje. (Matteüs 13, 31-35) De verwachting van het Rijk, die bestudeerd wordt in  de eschatologie, is dan ook een heel complexe materie. De verwachting is hoopvol van aard en is gebaseerd op de belofte van Jezus: de Wederkomst, het komend Rijk, dat Hij in het Onze Vader ook benoemt. (Matteüs 6, 9-13; Lucas 11, 2-4) Het is een onrustig uitzien, we horen ons niet te nestelen in het aardse gemak, maar onze gedachten en gebeden tot God te richten.

Gods Rijk: een moeilijke thematiek, even complex en ongrijpbaar als de Verrijzenis. Hoe zie jij het Rijk Gods? Wat stel jij je er bij voor? Hoe sterk leeft de eindtijd in jouw geloof? Hoe zorg jij dat je geloof niet indommelt in je leven?