Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

23 april 2021

Vierde zondag van Pasen: Wie we zijn en hoe we beschouwd worden (24-25 april 2021)

Uit de eerste Johannesbrief wordt komende zondag een fragment gelezen dat gaat over christelijke identiteit. Wie zijn wij? Hoe worden we genoemd? “De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend.”, horen we in de vertaling die wordt voorgelezen. Heel dicht bij de Griekse tekst luidt het: “De wereld kent ons niet omdat ze Hem niet heeft gekend.” Hiermee worden twee interessante thema’s in evenveel verzen verpakt: de eigen identiteit en de verhouding tot de anderen.

  • Voor de lezingen van de vierde zondag van Pasen: klik hier.

Kinderen van God zijn

Wie zijn wij dan, volgens ons geloof? “We worden kinderen van God genoemd en dat zijn we ook”, schrijft Johannes met klem (1 Johannes 3, 1b). We hebben een naam gekregen en meteen ook de bijhorende identiteit ontvangen van God zelf. Dit is weliswaar geen verworven recht, maar genade: het is een Godsgeschenk dat we uit liefde ontvangen. We zijn deelachtig aan Gods grenzeloze liefde en mogen deze liefde ook delen met elkaar. Daarom noemt Johannes de lezers ook “agapètoi” of “geliefden”, of in een zwakkere vertaling: “vrienden”.

Omdat we kinderen van God zijn - “tekna thèou” in het Grieks -, is God onze Vader. Daar gaat het kind-zijn in wezen over. Het betekent niet dat we onvolwassen of hulpeloze "kindertjes" zouden zijn. De Vader en de Zoon hebben de volgelingen van Jezus als het ware geadopteerd en die beweging gaat doorheen de tijd onophoudelijk verder. Het is bovendien in de eerste plaats een gemeenschappelijke adoptie. We mogen ons rekenen tot het Volk Gods. De christelijke identiteit, het kind-van-God-zijn, is niet in de eerste plaats een individuele titel, maar een gedeelde. In navolging van Gods Zoon, die op aarde heeft geleefd, verkondigd en geleden, mogen ook wij God onze Vader noemen. Jezus noemde God “zijn Vader”, wij noemen Hem “onze Vader”. Daarin ligt een belangrijk verschil.

Deze verhouding tot God maakt ons christelijk geloof zo uniek. We zijn kinderen van God, dat weten we. Wat er komen zal, dat weten we niet precies. Wel mogen we er op hopen dat we God zullen zien van aanschijn tot aanschijn, omwille van ons geloof. Dit “zien” is geen droogweg objectief waarnemen. Het Griekse “opsomai” geeft weer dat het beeld naar binnen komt, dat we begrijpend zien. Wellicht het meest sprekende beeld is dat we zullen zien zoals God ons ziet en kent.

Deze vrij zware analyse staat niet mijlenver van de realiteit. Onze band met God is misschien wel de meest intieme band die mogelijk is tussen God en mensen. Het wordt onmogelijk om ons slechts te beperken tot kennisname van de geloofsinhoud en daar op een objectieve, wetenschappelijke wijze mee om te gaan. Als God onze Vader is, veronderstelt dit onze instemming vanuit ons hart. En het vergt ook dat we Gods Boodschap uitvoeren in ons doen en laten.

Identiteit en openheid

De identiteit van de christenen wordt in Johannes’ briefverzen meteen van contrast voorzien, bij wijze van scherpstelling. Zowel in het Johannesevangelie als in de Johannesbrieven wordt gebruik gemaakt van contrasten om de christelijke identiteit en de geloofswaarheid uit te klaren. Denk maar aan: “Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet.” (Johannes 1, 10) Met de wereld – “kosmos” in het Grieks – bedoelt men uiteraard niet de planeet op zich. “De wereld” wordt hier gebruikt als tegenhanger van “de christenen”.

Iedere christen ervaart het wel eens. Het kan kwetsend overkomen wanneer je geloof wordt bestempeld als een sprookje of een verzinsel door buitenstaanders. Besef dat je op dat moment een mening hoort, geen feit of realiteit. Een mening is niets meer of niets minder dan een eenzijdige herleiding van de realiteit tot wat men wil zeggen. Er kan alleen constructief en zinvol gediscussieerd worden over geloof wanneer iedereen vertrekt vanuit een houding van respect voor andere visies. Respect betekent dat je de visie van de ander waardeert, en niet in de val trapt om andere visies te herleiden tot het eigen beeld dat je ervan hebt of tot het punt dat je wil maken.

Een evenwichtsoefining

Daarom is het belangrijk om te investeren in je identiteit én in respect voor anderen. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Wie volop in de christelijke identiteit gaat staan, sluit zich af van de wereld. Wie te ver overhelt in de erkenning en bevestiging van de anderen, kan zijn of haar eigen identiteit verliezen. Laten we voor ogen houden dat het evangelie en de brieven van Johannes zijn geschreven in een tijd van heftig conflict. De tijd van de brieven is een tijd van bedreiging, achtervolging en bestraffing. Dat mag geen vrijgeleide zijn om ons een syndroom van Calimero toe te eigenen: een misnoegd gevoel altijd verkeerd begrepen en onderdrukt te worden. We leven, zeker in onze streken, absoluut niet in gelijkaardige tijden als Paulus en Johannes. God zij dank!

Laten we vooral niet vergeten dat we samenleven met veel andere overtuigingen, die even waardevol kunnen zijn. Laten we tegelijk elke dag opnieuw investeren in ons eigen geloof, door tijd en ruimte vrij te maken voor God.

15 april 2021

Derde zondag van Pasen: het symbool van de vis (17-18 april 2021)

We zijn met het evangelie van de derde Paaszondag in het laatste hoofdstuk van het Lucasevangelie aanbeland. Er hangt een wat ijle sfeer na de zware dramatiek van het lijdensverhaal. Angst en twijfel zijn nooit ver weg. Toch wordt dit laatste evangeliehoofdstuk een apotheose, vrij letterlijk zelfs: een tot Goddelijk niveau brengen van het voorafgaande.

  • Voor de lezingen van de derde zondag van Pasen: klik hier.

De Emmaüsgangers hebben Jezus ontmoet en herkend in het breken van brood. De leerlingen vertellen er nog over wanneer ze plots opschrikken. Jezus verschijnt onder hen. Hij wenst hun vrede en zegt dat ze niet bang moeten zijn.

Vrede voorbij de angst

De vredewens komt vaak terug wanneer Jezus onder zijn leerlingen verschijnt. Het vormt in dit geval een soort accolade in de Schrift en in het Lucasevangelie. Jezus werd al door Jesaja aangekondigd als Vredevorst (Jesaja 9, 5). Bij zijn geboorte, het begin van zijn aardse leven, brachten de engelen tijdens hun boodschap aan de herders eer aan God en wensten ze de mensen van goede wil vrede toe (Lucas 2, 14). Nu wenst de verrezen Jezus de leerlingen nogmaals persoonlijk vrede toe.

De leerlingen waren angstig, alsof ze een spook hadden gezien, of een geest. Jezus maakt meteen duidelijk dat Hij in vrede komt en aanwezig is in geest en in lichaam. Zijn verschijning is geen zinsverbijstering, geen waanbeeld, geen wensdroom. Dat bevestigt Hij door met hen te eten. Maar wat Hij eet, is nog veel dieper vervuld van symboliek. Jezus verschijnt uiteraard niet onder zijn leerlingen omdat Hij zin heeft in een hapje samen met zijn vrienden.

De vis als herkenningsteken

De vis was het geheime kernsymbool bij de eerste christenen, niet het kruis. Dat kruis was nog teveel verbonden met zijn dood en bestond nog als effectieve straf. Het Oudgriekse woord voor vis is: “ichthus”. Welnu, ichthus verzamelt de beginletters van de kern van de christelijke boodschap: Jezus is de Gezalfde, Gods Zoon en Redder (Ièsous CHristos THèou [h]Uios Sôtèr).



Tijdens de christenvervolging was de vis het herkenningsteken om een ontmoetingsplaats aan te duiden waar christenen bijeen kwamen. Zo wisten ze dat ze er veilig met medegelovigen konden bidden en vieren. Bij ontmoetingen op straat tekende een christen vaak een naar boven gebogen lijn op de grond. Wanneer de ander dan een naar onder gebogen lijn tekende om zo de contour van een vis te vervolledigen, dan betekende het dat men onder vrienden was. Het is dus niet toevallig dat Lucas de vis vernoemt.

De vis staat bij de vroege christenen voor het geloof in Jezus Christus. Wanneer de leerlingen aan Jezus de vis geven, reiken ze Hem eigenlijk hun geloof aan, aan niemand minder dan Jezus zelf, die daar in vlees en bloed staat, de Verrezene. Zoals Jezus brood brak met de Emmaüsgangers en daarmee de eucharistie bekrachtigde, zo wordt langs de vis bevestigd dat de leerlingen zijn volgelingen zijn, dat ze aan Hem toegewijd blijven. Jezus neemt hun gave aan en zendt de leerlingen vervolgens.

Zo vormt ook het teken van de vis een accolade in de inhoudstafel van het Lucasevangelie. Aan het begin van zijn verkondiging zegt Jezus na de wonderlijke visvangst dat Hij Simon, Jakobus en Johannes tot vissers van mensen zal maken (Lucas 5, 1-11). Hun roeping houdt meteen een zending in. In dit laatste hoofdstuk van Lucas wordt die zending opnieuw symbolisch in beeld gebracht en concreet gemaakt. Tijdens het wonder met de broden en de vissen wordt nogmaals vooruitgewezen naar die zending: breken en delen, in eucharistie en in geloof (Lucas 9, 10-17). Het resultaat na de gedeelde maaltijd: twaalf volle manden. Elke volle mand kan een apostel voorstellen.

Voorbij Pasen, richting Pinksteren

Jezus legt de fundamentele boodschap van de Schrift aan hen uit: de betekenis van zijn lijden, sterven en opstaan uit de dood. Van daaruit zendt Hij hen om getuigenis af te leggen, te beginnen in Jeruzalem. Ze moeten daar blijven totdat ze door God bekrachtigd worden met de Geest. Enkele Schriftverzen later stijgt Jezus ten hemel op.

Lucas schrijft overigens verder, hij houdt niet op bij hoofdstuk 24. Zijn tweede boek – tenminste: dat vermoeden we – heet de Handelingen van de apostelen, waarin de heilige Geest en de beginnende Kerk aan bod komen. Met de neerdaling van de heilige Geest wordt de taak van de volgelingen bevestigd, geconfirmeerd. We bevinden ons in de Paastijd in deze overgang, die eigenlijk de overgang is van Pasen naar Pinksteren, van Christus naar de Geest, van de volgelingen naar de wereldkerk. En daar zijn ook wij mee verbonden, in onze geseculariseerde, geautomatiseerde en gedigitaliseerde eenentwintigste eeuw, waar ontelbaar veel geluiden door elkaar heen klinken. Dat laatste was overigens ook het geval ten tijde van de eerste christenen.

Moge de vrede van God met ons zijn. Moge Christus de onrust in ons hart wegnemen en ons nabij zijn, langs ons gebed, de Zoon van God, onze Redder.

08 april 2021

Beloken Pasen: Tomas, de overgang van zien naar geloven (10-11 april 2021)

We vieren beloken Pasen, de zondag waarop de luiken sluiten van een week lang hoogfeest van Pasen. Goede Vrijdag was niet het einde van Jezus’ verkondiging, Hij blijft zijn apostelen en volgelingen nabij. Na de Veertigdagentijd volgt de Vijftigdagentijd van Pasen tot Pinksteren. Dit is de lange overgang van het lege graf tot de neerdaling van de heilige Geest. In deze overgangsperiode verschijnt Jezus nog geregeld aan de apostelen en aan volgelingen. 

Het evangelie van deze zondag richt onze aandacht op het doel van deze verschijningen. Er moet geloof groeien voorbij het zien. Geloven is niet weten. De tijd dat Jezus hoorbaar, tastbaar én zichtbaar onder zijn volgelingen aanwezig is, zal weldra tot de verleden tijd behoren. Ze moeten de overgang maken naar een nieuwe relatie tot Jezus. Ook vandaag is dit de grootste uitdaging van het geloof: Jezus is niet menselijk in ons midden om ons bij te staan en te corrigeren in onze geloofsvisie en in ons doen en laten.

Geloof begint voorbij het zichtbare en tastbare.

Tomas staat symbool voor het menselijk wetenschappelijk instinct. Meten is weten. Wat je ziet, dat is er. Met beloken Pasen gaan we opnieuw een stap verder in de verkondiging. De opluchting en de vreugde dat het graf leeg is en dat de Heer verrezen is, maken plaats voor een nieuwe geloofshouding. Goede Vrijdag is niet volledig uitgewist: de mens Jezus is gestorven. God heeft zijn Zoon onder ons laten leven. De Mensenzoon heeft ons langs parabels, wonderen, redevoeringen en gesprekken duidelijk gemaakt wat God van ons verlangt. God houdt ons niet eeuwig bij het handje. Het is aan ons om te investeren in ons geloof in God en om onze spiritualiteit levend te houden.

Tomas heeft het daar moeilijk mee. Hij zit uiteraard nog midden in de teleurstelling en het verdriet om Goede Vrijdag in zijn maag. Jezus is aan de andere leerlingen verschenen, niet aan hem. Misschien zagen ze wel spoken, misschien maken ze zichzelf iets wijs. Zolang Tomas Jezus niet met zijn eigen ogen heeft gezien, is hun verhaal voor Tomas fictie.

De negende, ultieme zaligspreking.

Als bij voorbeeld verschijnt Jezus daarom alsnog voor Tomas. Net zoals de vorige keer, zegt Jezus: “Vrede zij jullie.” “Eirènè humin.” Jezus nodigt hem vervolgens uit om de wonden te komen voelen. Wat theatraal roept Tomas na zijn waarnemingen: “Mijn Heer en mijn God!” Jezus laat het er niet bij. Het is geen verdienste om te geloven als je de Heer van aangezicht tot aangezicht hebt gezien. “Zalig zij die niet hebben gezien en toch geloven.” Jezus kan niet op iedere twijfelaar afstappen om hem of haar ervan te overtuigen dat Hij de Zoon van God is. Het lijkt de ultieme vervollediging van de bergrede: een negende, allesomvattende zaligspreking.

Ook wij kunnen bedolven geraken onder verdriet en teleurstellingen en de zin van ons bestaan kan wegsmelten. Dat zijn net de momenten waar we in ons geloof mogen opstaan en doorgaan. Geloof is geen verzonnen troostmiddel. Geloven is voorbij het weten en kennen de moed bijeen rapen en ingaan op Gods aanbod van vrede. Vrede zij dan met ons allen, en het geloof in Jezus Christus, de Zoon van God, die onder ons heeft gewoond, die heeft geleden en gestoven is voor ons allen, en die op de derde dag is verrezen om ons altijd nabij te blijven in ons geloof. Zalig zij die niet hebben gezien en toch geloven.

04 april 2021

Pasen: Brengen wij lof aan het Paaslam (4 april 2021)

 

Voor elk van u een zalig Pasen!

Moge de Verrijzenis van de Heer vreugde in je hart brengen. 

Als tekst voor vandaag deel ik graag met jullie mijn Nederlandse vertaling van het hooglied van Pasen: Victimae paschali laudes.

 

Brengen wij lof aan het Paaslam

dat de schapen heeft bevrijd.

Christus, die vrij van zonde was,

heeft de zondaars met de Vader weer verzoend.

 

Dood en leven bevochten elkaar:

de Vorst van het leven was gestorven,

maar leeft en heerst nu in eeuwigheid.

 

Vertel ons, Maria,

wat hebt U op uw weg gezien?

 

‘Ik zag het graf van de levende Christus

en de Verrezene in al zijn heerlijkheid.

Ik zag de engel en hoorde zijn getuigenis,

en ik zag de zweetdoek en het grafkleed.

Christus, mijn hoop, is verrezen!

Hij zal jullie vergezellen naar Galilea.’

 

Nu weten we zeker

dat Christus uit de dood is opgestaan.

Koning en overwinnaar,

ontferm U over ons.

Amen. Hallelujah!


(Bron gebed: VANNECKE Sven, U zeg ik dank, Averbode, 2018.)

02 april 2021

Stille Zaterdag: U rust in dit graf (3 april 2021)


U rust in dit graf, uitgehouwen in rotsen,

U heeft teveel haat, teveel lijden doorstaan.

De straf van het kruis was laf en onrechtvaardig.

U rust nu in stilte, alles is gedaan.

 

Ik schreeuw tot mijn Heer opdat elkeen mij hore.

De bittere tranen wellen ook in mij,

de droefheid van Maria om haar Zoon, Jezus.

Ik roep tot de Eeuwige, blijf ons nabij!

 

Want na al de spot, al de razende woede,

want na zoveel zinloos geweld, zoveel haat,

heeft men U gekruisigd, veroordeeld tot sterven.

De Heer leed omwille van mens’lijk verraad.

 

Het is voorbij, Jezus, voor eens en voor altijd,

U bent nu gestorven, het leed is gedaan.

En al uw getrouwen zijn angstig gevlucht, en

voorbij lijken geloof en Leven voortaan.

 

Laat ons nooit vergeten wat Jezus voorspeld heeft.

Ik houd de hoop brandend, dus hoop mee met mij.

Nu is alles stil en verlaten, maar weldra

zal Christus verschijnen: Hij blijft ons nabij!

 

(vrij naar Corsicaanse Christushymne "U Lamentu di Ghjesu")

01 april 2021

Goede Vrijdag: Improperia, het beklag van God (2 april 2021)


Christus komt aan het woord in deze zang van verwijten. Hij heeft zoveel gedaan voor de mensen. En wat krijgt Hij ervoor terug? Waar heeft Hij dit verdiend? Christus roept ons allen ter verantwoording met zijn "improperia", zijn verwijten. Het is geen zachte, melodramatische tekst. Het Latijnse "responde mihi" is in die context wat uitdagend vertaald als: "Geef antwoord."  Rechttoe rechtaan. 

Het enige antwoord dat doorheen het lied wordt voorzien, is de aanbidding van de Heer: "Heilige God, heilige Sterke, heilige Onsterfelijke, ontferm U over ons." 

Dit is een parel in de klassieke Goede Vrijdagliturgie en de spiritualiteit van Goede Vrijdag. Enkele fragmenten uit de tekst.


        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

Ik heb jullie uit het land van Egypte bevrijd.

Jullie hebben voor je Verlosser een kruis klaargemaakt.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

                Heilige God,

                heilige Sterke,

                heilige Onsterfelijke,

                ontferm U over ons.

 

Ik ben veertig jaar met jullie

door de woestijn meegetrokken,

Ik heb jullie met manna gevoed

en een heerlijk land binnengeleid.

Jullie hebben voor je Verlosser een kruis klaargemaakt.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

                Heilige God,

                heilige Sterke,

                heilige Onsterfelijke,

                ontferm U over ons.

 

Wat kon Ik nog meer voor jullie doen dan wat Ik al deed?

Ik heb jullie immers geplant als mijn allermooiste wijngaard,

maar jullie zijn mij zuur en bitter geworden:

met azijn hebben jullie mijn dorst gelest

en met een lans de zijde van jullie Verlosser doorkliefd.

Jullie hebben voor je Verlosser een kruis klaargemaakt.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

                Heilige God,

                heilige Sterke,

                heilige Onsterfelijke,

                ontferm U over ons.

 

Ik heb voor jullie de zee gespleten.

Jullie hebben met een lans in mijn zijde gesneden.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

Ik heb jullie honger in de woestijn met manna gestild.

Jullie hebben Mij met vuisten en gesels verstomd.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

Ik heb jullie laten drinken van het water uit de rots.

Jullie gaven Mij gal en azijn te drinken.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!

 

Ik heb jullie verheven met grote kracht.

Jullie hebben Mij aan het kruishout gespijkerd.

 

        Mijn volk, wat heb Ik jullie misdaan?

        Hoe heb Ik jullie teleurgesteld? Geef antwoord!


(Bron gebed: VANNECKE Sven, U zeg ik dank, Averbode, 2018.)