Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

24 november 2022

Advent (26-27 november 2022)


wanneer we ontredderd

het oorlogsgeweld aanschouwen

in beelden die niemand aan kan zien

dan verlangen we

naar vrede op aarde

naar een wereld vrij van onrecht

 

wanneer mensen schreeuwen

ingegraven in hun groot gelijk

maar niemand oor heeft voor een ander

dan hunkeren we

naar meer openheid

naar een wereld zonder haat

 

de advent is een bijzondere tijd

waarin we uitzien naar

een gloed van geloof

sprankels van hoop

vonken van liefde

sintels van licht


ook toen Jezus werd geboren

waren er harteloze heersers

keken mensen op anderen neer

sloten ze hun deur

en hun geest voor gastvrijheid

of voor andere ideeën

 

de advent is geen voorbode

van een magisch nieuw begin

de advent bereidt ons voor

en maakt ons meer ontvankelijk

voor de Boodschap van Liefde

die Hij onder ons heeft gebracht

 

wanneer we straks vieren

dat de Zoon van God

onder ons kwam wonen

dan mogen wij – door Hem geraakt –

gedreven brengers van vrede zijn  

hoeders van hoop voor de wereld

10 november 2022

Na ons de zondvloed? (12-13 november 2022)

Wat zou jij doen als je wist dat de wereld over een paar dagen vergaat? Je kan stoïcijns verder doen zoals je bezig was, omdat het nuttig en zinvol was tot dusver. Waarom alles omgooien? Je kan ook enthousiast een bucket list opstellen en de activiteiten één na één afvinken. Misschien loop je verloren in de keuzestress. Wat moet je kiezen? Wat is belangrijk, wat is bijkomstig? Het is ook mogelijk dat je blokkeert op de eindtermijn en je hysterisch vastklampt aan je hebben en je houden. Hoe ga je om met onomkeerbare veranderingen waar je geen controle over hebt?

Fatalisme en hedonisme

Fatalisme is van alle tijden. Het glas is half leeg. Alles wat vroeger beter, niets is meer wat het was. Fatalisten treden Madame de Pompadour bij, de belangrijkste maîtresse van Lodewijk XV, die zuchtte dat de gouden tijden van de adel stilaan voorbij waren: “Après nous le déluge”, na ons de zondvloed. Ze zou gelijk krijgen: 25 jaar na haar dood brak de Franse Revolutie uit. Dat de almacht van de koning stilaan uitdoofde, voelde ze goed aan. Fatalisme is soms realistisch.

Hedonisme is ook van alle tijden. Geniet, nu het nog kan. Pluk de dag. “Carpe diem!” Keizer Horatius had het oorspronkelijk geschreven als aanmaning om niet uit te stellen tot morgen wat vandaag nog gedaan kan worden, de dag is al zo kort. Stilaan is de leuze echter een eigen leven gaan leiden: denk niet aan morgen, geniet van vandaag.

Ook de boutade van Madame de Pompadour heeft een hedonistische bijklank gekregen. Fatalisme en hedonisme hebben een onderlinge aantrekkingskracht. Wanneer de toekomst er niet goed uit zien, kan je maar beter genieten van deze dag, van wat er nu wel nog is en morgen misschien niet meer. Geniet vandaag: de kater is voor morgen, als die dag nog komt tenminste. 

Het einde is nabij

Ten tijde van de eerste christenen verwachtte men Christus’ wederkomst in de heel nabije toekomst. Dan zou het eindoordeel komen. Dat biedt een perspectief van redding, maar dan is het leven hier op aarde ook definitief voorbij. In de lezingen van de voorlaatste zondag van het liturgische jaar klinkt de eindtijd in zowat elke zin.

Er is een vorm van fatalisme uit deze boodschap te filteren: “Leef, alsof het je laatste dag is. Leef, alsof de morgen niet bestaat.”, om een Nederlandse schlagerzanger te citeren. Je leven ten volle leven, gaat echter ten koste van anderen en van jezelf. Wanneer je vol in de vrijheid gaat staan, wis je je verantwoordelijkheid uit. De gevolgen zijn bijkomstig op dat moment. De illusie wil dat je uiteindelijk wordt ingehaald door de consequenties van je daden, of je wil of niet. En spijt komt nooit te vroeg, steeds te laat.

In de Handelingen van de apostelen wordt verteld hoe Paulus in Tessalonica aankomt en in de synagoge uitlegt hoe Jezus de langverwachte Messias is. (Handelingen 17, 1-15) Hij verkondigt in de eerste plaats aan de joodse gemeenschap, waarvan sommigen de Blijde boodschap aannemen. Er zijn echter ook Grieken die in Jezus gaan geloven. Er wordt in de eerste Tessalonicenzenbrief door Paulus verteld hoe innig band zijn band met deze christengemeenschap is geworden. (1 Tessalonicenzen 2, 8)

Paulus en de Tessalonicenzen

Dat pril enthousiasme blijft niet duren. In de tweede brief wordt verteld hoe sommigen werkloos rondhangen en zich onledig houden met nutteloze bezigheden. (2 Tessalonicenzen 3, 11) Waarom zou men zich nog inspannen als eerstdaags de laatste dag aan kan breken? Dat hadden ze immers vernomen uit Paulus’ brief (1 Tessalonicenzen 4, 15-17). Er is bovendien veel om van te genieten in Tessalonica. Het is de hoofdstad van de provincie Macedonië: een dichtbevolkte, bruisende wereldstad langs een belangrijke handelsroute in een warm en zacht klimaat…

Het grootste verschil tussen 1 en 2 Tessalonicenzen is het onderscheid in de verwachting van de eindtijd. 1 Tessalonicenzen wordt vrij algemeen beschouwd als het eerste schrijfwerk van Paulus, zijn theologische visie is nog volop in ontwikkeling. In de tweede brief wordt het tijdsperspectief gecorrigeerd – de wederkomst laat immers langer op zich wachten dan men had ingeschat – en er wordt gevraagd om de tussentijd nuttig in te vullen. Het is niet zeker dat 2 Tessalonicenzen van de hand van Paulus is, in tegenstelling tot de eerste brief. Hoe dan ook klinkt de toon ernstiger en er klinken duidelijke aanmaningen (2 Tessalonicenzen 3).

De kernboodschap is heel duidelijk: “Totdat de Heer komt, moet je je werk doen en je brood verdienen.” (2 Tessalonicenzen 3, 12) Niets doen, leidt tot niets. Jezus heeft niet verkondigd dat we op aarde zijn op niets te doen tot de Heer terugkomt. Integendeel. Er is zoveel te doen: zorgen voor je naasten, vooral voor wie noodlijdend is, zwak of arm, en God liefhebben in gebed en in eredienst en in een correcte levenswandel.

Wat nu?

Intussen zijn we bijna tweeduizend jaar verder. Nog steeds verwachten we het komend Rijk. Sommigen zien in oorlogen en rampen tekenen dat het einde nabij is. Misschien is dat wat egocentrisch, alsof het per se in ons leven moet gebeuren. Jezus is duidelijk. Het Rijk zal komen, maar: “Er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: ‘De tijd is gekomen’. Loop niet achter hen aan!” (Lucas 21, 8bc) We mogen vertrouwen op de Heer. “Door standvastig te zijn, zal je je leven winnen.” (Lucas 21, 19) Van God is de toekomst, kome wat komt.

Weldra begint de advent. Dan verwachten we de komst van Jezus op aarde. In een diepere laag resoneert ook de verwachting van het Rijk Gods. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer de Messias op aarde komt wonen, kan ook de ultieme belofte van zijn wederkomst ontstaan.  

Er komen weer bijzonder sfeervolle tijden aan: een verrijking voor je gebed, inspiratie voor je geloof… 

De volgende bijdrage is voorzien over veertien dagen, bij het begin van de advent.

04 november 2022

God van leven(den) (5-6 november 2022)

De bladeren vallen van de bomen, ze dwarrelen één keer door de lucht en vallen op de grond neer. De taaie volhouders worden met het geduld van de wind toch losgerukt. Het levenssap wordt hun ontnomen. Ze waren al aan het verdorren. Alles is vergankelijk. Zelfs de boom die volgend jaar nieuwe bladeren zal doen ontspruiten, moet ooit verdorren en verdwijnen.

“Voor alles wat er gebeurt is er een uur, een tijd voor al wat er is onder de hemel.” (Prediker 3, 1) Wat leggen we onszelf toch zware lasten op. Wat zwoegen we om iets te bereiken. We maken ons druk om pietluttigheden, we steken zoveel energie in details. En dan gaat het licht uit: genadeloos en onvermijdelijk. De filosoof in me wordt wakker, wandelend op het kerkhof. “De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af.” (1 Petrus 1, 24) Ik denk er de onheilspellende trompetstoten van "Ein deutsches Requiem" van Brahms erbij. "Denn alles Fleisch, es ist wie Gras..."

Horizon

Hoe is het mogelijk dat wij, zelfbewuste wezens, die zoveel kennis en ervaring opslaan, eens onze ogen sluiten om ze niet meer te openen? Wat gebeurt er dan? Waar zijn we dan? Zullen we nog denken zoals we nu met onze hersenen doen? Kunnen we nog bewust ervaren wat er komt? Het lijkt zo onwezenlijk. Het is niet voor te stellen. Plots wordt je verstand uitgeschakeld - een beetje zoals bij het slapen gaan - maar dan helemaal. De dood kennen we maar van één kant, vanuit het leven bekeken. Dat is onze reikwijdte, we zijn maar mensen. Onze perceptie is enorm begrensd, en ook ons denken is niet grenzeloos. Voorbij de horizon, zien wij niets.

Herinneringen

Ik denk aan de mensen die begraven zijn en die me zoveel hebben geleerd. Voor anderen zijn ze misschien slechts een naam, een geboortedatum en een sterfdatum op graniet, maar bij mij spelen herinneringen als korte filmpjes af in mijn gedachten. Uitspraken kan ik soms nog vastmaken aan een plaats en een tijdstip. Zelfs sommige geuren komen er bij terug in mijn gedachten: van een sigaar, van een heerlijke maaltijd, van bloemen. Ik hoor in mijn herinneringen het unieke van een stem, een typische lach. Het zijn herinneringen: de tijd van toen is altijd voorbij. Altijd veel te lang al...

Een familie staat voor een graf verzameld, met pas geplaatste chrysanten aan hun voeten. Een jongen neemt zijn gitaar en zingt een lied. Ik zie tranen over wangen rollen. Verderop hoor ik een man, wijzend naar een graf, met een zucht tegen zijn vrouw zeggen: “Moedertje heeft toch gelijk gehad.” En zij beaamt dat. Mijn gevoelens en gedachten zijn gelijkaardig, maar ze zijn uiteraard verbonden met de overledenen die ik heb gekend.

Beelden

De sluier van verdriet wordt dunner en doorzichtiger doorheen de tijd, maar verdwijnen, doet het niet. Dood blijft met verlies verbonden. Iemand is weg, je bent iemand kwijt. Waar zijn die mensen dan heen? Waarom moesten ze ouder worden en aftakelen? Of ziek worden? Of zo plots van ons weggerukt? Vaak voelt het als veel te vroeg, zelfs op hoge leeftijd. Ze rusten in vrede, zegt men. In eigentijdse bewoordingen zijn ze een sterretje aan de hemel. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

De Schrift corrigeert onze zucht naar beelden. Lang is het hiernamaals veel te concreet voorgesteld: goedbedoelend weliswaar, om het voor iedereen bevattelijk te maken. Er was teveel ruimte voor schrikbeelden. We willen veel te plastische antwoorden en dan krijg je vruchten van de menselijke verbeelding die op hol geslagen is: sprookjes en horror. Het heeft mensen van hun geloof doen vallen. "Men heeft ons iets wijsgemaakt." Deels klopt dat ook. We hebben geen rijstepap en gouden lepels van doen in de verkondiging.

Aanvaarden

De focus ligt in de Schrift op het Licht, op het leven. “De Heer is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven.” (Lucas 20, 38) Jezus klinkt hard en scherp in zijn bewoording. In God geloven, impliceert dan ook een allesomvattende verandering. De dood krijgt niet het laatste woord. Leven met de Eeuwige brengt eeuwig leven. Dat hangt vast aan de kern van ons geloof: het mysterie van de verrijzenis.

Het feit dat Jezus enkel in beeldspraak over het hiernamaals uitweidt, maakt ons duidelijk dat de werkelijkheid ervan ons begrip ver te boven gaat. Misschien is het ook goed om je bewust te zijn van je eigen grenzen. Wij weten niet wat God weet. Zo is het, en zo is het goed. Dat is immers geloven: de openbaring van voorbij de horizon aannemen, het grotere Geheel aanvaarden. Wij zijn vaak te sterk verkleefd met ons begrensd perspectief: we kijken vanuit het leven naar de dood en blijven er vol onbegrip naar staren.

In de confrontatie met onze begrensdheid, worden we uitgenodigd om onze blik te verruimen. Dan staat ons leven binnen een breder referentiekader en is het levenseinde geen iele en onbegrijpelijke absurditeit. “Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde voor God en standvastige trouw aan Christus.” (2 Tessalonicenzen 3, 5) Dat vermeldt de tweede lezing van deze zondag. 

Weemoed

Er komen in ons leven momenten van beproeving voorbij, soms meer en zwaarder dan we aankunnen. Bovendien bezitten we zelf niet het oneindige leven hier op aarde. November is een maand die ons meeneemt in de weemoed om wat verloren gaat en het heimwee naar de zomerdagen. 

De aantrekkende wind en de regen jagen me weg van het kerkhof. Ik zoek de geborgenheid op, de warmte, die in onze dagen zo kostbaar is geworden...


God van Leven,

sta ons bij

wanneer wij op onze levensweg

pijn en verlies ontmoeten,

met uw Liefde, uw troost en verhoring.

Schenk ons de kracht en de volharding

om standvastig in het te geloven te staan 

dat de dood het einde niet is.

Mogen onze dierbare overledenen

opgenomen worden in het Licht van de eeuwigheid,

in het Licht van uw Aanschijn.

Mogen ook wij hen ooit vergezellen,

bevrijd van angst en onrust.

Amen.