Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

24 februari 2023

Het kwaad en de woestijntijd (25-26 februari 2023)

‘Het kwaad’ is een zwaar thema in de theologie. Naargelang de tijdsgeest neemt het denken en spreken erover ook heel verschillende vormen aan. ‘Het kwaad’ staat tegenover ‘het goede’, het Goddelijke. Vandaar ook de neiging om parallel met het verpersoonlijken van het goede tot God, ook ‘het kwaad’ te personaliseren. Dat kan op een symbolische wijze gebeuren, zoals de slang in het scheppingsverhaal. Het kan ook heel persoonlijke vormen aannemen: Satan. Dat is niet zonder gevaar en het is evenmin evident. Hoe kunnen we verstandig nadenken over dit thema, dat helaas echo's van het verleden meedraagt?

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier. 

 

Ongrijpbaar meervoud

Een eerste gevaar is het systematisch mythologiseren van ‘het kwaad’. Zo wordt het fabelachtig herleid tot iets herkenbaars, iets tastbaars, terwijl dat net géén eigenschap is van verkeerde beslissingen, uitspraken en handelingen. Er zijn veel vormen en verschijningswijzen. Het komt niet op je af voorzien in hoorns en bokkenpoten. Een ander gevaar van het dualistisch denken is dat ‘Satan’ beschouwd zou kunnen worden als tegenpool van God en dus gelijkwaardig lijkt te worden.

Het kwaad wordt vaak heel concreet ingevuld. Een gevaar van invulling is dat het meestal aanleunt bij een vooringenomen persoonlijke visie. Zo wordt gediaboliseerd wat men wil plaatsen onder die noemer. Bijbelse relevantie wordt dan al te vaak eenzijdig en ongenuanceerd ingevuld. Het is kwaad want dat staat in dit vers en dat vers. Ook wordt er hyperactief ingevuld, vanuit de verkeerde veronderstelling dat overdrijving getuigt van een dieper geloof.

‘Het kwaad’ is een verzamelnaam voor alle verkeerde keuzes, voor beslissingen en daden die tegen Gods Boodschap ingaan, die Gods Verbond met de mensen schaadt. De graad van slechtheid kan variëren. De wereld is niet gelabeld: er bestaat geen ‘Satanscore’ zoals voeding een nutriscore krijgt. Je ziet dus niet op voorhand of iets goed is of kwaad. Je kan enkel een beroep doen op je geweten, op de Schrift en op de mening van andere mensen. Ik ben niet geneigd om ‘het kwaad’ als fenomeen in het enkelvoud te beschouwen. Zelfs in het enkelvoud vernoemd, is het altijd veelvoudig in vorm en verschijning.

Wanneer we passages lezen over ‘het kwaad’ of ‘Satan’, dan moeten we het literair genre respecteren. Beeldtaal zoals in de Openbaring en bijvoorbeeld ook de verzoeking van Jezus in de woestijn (Matteüs 4, 1-11 en Lucas 4, 1-13), is geen wetenschappelijke geschiedschrijving of objectieve verslaggeving. Is ‘Satan’ werkelijk met Jezus boven op de tempel gaan staan? Wellicht niet. Mocht het wel zijn gebeurd, dan maakt dat uiteindelijk ook weinig verschil. De symboliek van het verhaal staat voorop. Dat komt straks verder aan bod.

Van in het begin

In Genesis al wordt de slang vernoemd als symbool voor kwaadaardigheid (Genesis 2, 7-9 en 3, 1-7). De slang is sluw en weet in te spelen op de menselijke gevoeligheden. De eerste mensen, verpersoonlijkt in Adam en Eva, worden al meteen geconfronteerd met de verlokking om gelijk te worden aan God. (Genesis 3, 5) Dat is het ultiem menselijk verlangen. Eva laat zich ompraten en Adam volgt haar. Ze verliezen meteen hun onschuld: ze merken dat ze naakt zijn. (Genesis 3, 7a)

Er wordt een truc toegepast die in onze tijden nog altijd in propaganda wordt gehanteerd. De slang creëert een fundamenteel wantrouwen en beweert stellig dat er onrecht geschiedt: er is kennis die achtergehouden wordt. De mensen worden zogezegd dom gehouden. Wat officieel gezegd wordt, is helemaal niet waar. De echte waarheid kan je maar op één manier ontdekken: volg de instructies van de slang.

Ook Jezus

Ook Jezus wordt door het kwaad benaderd, dit keer in de vorm van ‘Satan’, de duivel. Hij beproeft Jezus, de Zoon van God, die immers de Nieuwe Adam is. De duivel tracht Jezus een wonder te laten verrichten, enkel en alleen om zichzelf te plezieren. Dat kan nooit de bedoeling zijn van een wonder. Jezus heeft honger, een typisch aards gevoel. Als Hij de stenen in broden verandert, kan Hij zijn honger stillen. (Matteüs 4, 4) Dat weigert Jezus te doen. Vervolgens vraagt Satan aan Jezus om God uit te dagen en te gebruiken als instrument van zijn wil. Als Hij van de tempel afspringt, zal God Hem wel moéten redden. (Matteüs 4, 6) Dit sluit aan bij de gedachtegang van de slang in Genesis: ‘overstijg je beperkingen en word God’. Nog verder gaat de derde verlokking. Jezus wordt de macht over de hele wereld aangeboden. Eén voorwaarde wordt er slechts gesteld: Hij moet zich afkeren van God en de duivel aanbidden. (Matteüs 4, 9) Opnieuw weigert Jezus.

Merkwaardig detail: Lucas vernoemt dezelfde verlokkingen maar de volgorde verschilt van Matteüs. Lucas bouwt de dynamiek als volgt op: het wonder uitlokken (Lucas 4, 3), macht over de wereld verwerven (Lucas 4, 6-7) en tenslotte God als instrument gebruiken (Lucas 4, 9). Welke volgorde verkies jij, geordend van minst naar meest erg?

Nogmaals, dit is een symboolverhaal en geen journalistieke reportage. De betekenis van het verhaal behoeft weinig uitleg. Jezus is in het vorige hoofdstuk gedoopt door Johannes (Matteüs 3, 13-15) en de heilige Geest is over Hem neergedaald. (Matteüs 3, 16) Vanuit de hemel is hij de Zoon van God genoemd. (Matteüs 3, 17) Nu leidt de heilige Geest hem naar de woestijn om op de proef gesteld te worden. (Matteüs 4, 1)

De heilige Geest vrijwaart ons niet van het kwaad, maar maakt ons sterker in de confrontatie. Doordat Jezus de proef met glans doorstaat, wordt het ultieme bewijs geleverd: Hij is de Zoon van God. Het was als het ware een eindexamen om te tonen dat Hij voldoet aan de Goddelijke eindtermen.

Tegelijk wordt Jezus hier bevestigd als lijdende Dienaar. Hij is geen aardse koning met pracht en praal, afgezonderd in een veilige burcht. Hij ontmoet het lijden en het kwaad. Niets menselijks wordt Hem bespaard. Dat is de diepste symboliek van het verhaal. En er vloeit een opdracht voort uit het verhaal: doe dit ook.

Verkleefd

Sytze de Vries schrijft ergens dat we soms verkleefd zijn aan de waan van lust, geld en macht. We hebben de neiging om te aarzelen in confrontatie met iets waarvan we weten dat het niet goed is. Het is niet vanzelfsprekend om altijd ‘flink’ te zijn. Toch hebben we hier een belangrijke verantwoordelijkheid. Geloven doe je niet enkel in het kerkgebouw. Het moet ook blijken uit je levenswandel. Geloof zonder daden is als een leven zonder verstand. (Jakobus 2, 26) Laten we ons verstand voeden en gebruiken!

Moeten we terug naar de angstneurose van weleer? Moet het schrikbeeld van de hel ons opnieuw doen afkeren van zonde en verderf? Nee. Ons geweten moet ons sturen. Een negatieve boodschap stimuleert niet noodzakelijk tot het goede. Het perkt enkel het slechte in. Dat volstaat niet.

Bewust en verstandig

In de Veertigdagentijd gaan we spiritueel de woestijn in, zoals Jezus. We krijgen de kans om ons ethisch kompas te herijken. Het is een goede jaarlijkse gewoonte. We veranderen als mens, we worden geconfronteerd met nieuwe keuzes. We leven in een veranderende maatschappij met technologische snufjes. Hoe gaan wij om met sociale media? Wat geloven we wel en niet op het internet? Maken we tijd voor God in de drukte? Wat of wie stellen we voorop in onze keuzes?

In een tijd van hashtags en reclameboodschappen hebben we geen duivels en Satans van doen. We kunnen ons maar beter goed wapenen met kennis en inzicht en kritisch en bewust in het leven staan. We kunnen maar beter zelfkritisch zijn en zelfbewust: op voorhand, wanneer we een keuze maken. Spijt is immers het verstand dat te laat komt. Maak goed gebruik van deze Woestijntijd

17 februari 2023

Je vijand beminnen? (18-19 februari 2023)

Oog om oog, tand om tand” is de uitdrukking van een eenvoudige overtuiging van hoe een samenleving gestructureerd kan zijn. Hoewel eeuwenoud, klinkt de uitspraak ook vandaag nog. “Vecht voor je eigen rechten, de ander moet hetzelfde maar doen.” Het “zich verweren” spreekt het basale in elk van ons aan. We zijn echter tot veel meer in staat dan het uitvoeren van enkele eenvoudige slogans.

De werkelijkheid is immers veel genuanceerder. Eenvoudige logica klikt goed voor de één maar doet de anderen tekort. Dat is onrechtvaardig. Het is vrijheid ten koste van de ander. Vrijheid en verantwoordelijkheid horen namelijk onlosmakelijk bijeen. Zonder verantwoordelijkheid is vrijheid uiteindelijk niets meer dan egocentrische dominantie. Goedkope hufterigheid. Dat past niet in de joodschristelijke traditie.

Buitengewoon

Jezus is niet verkeerd te verstaan in wat Hij zegt. Hij zet de naastenliefde zo sterk in de verf dat het bijna beklemmend aanvoelt. Wellicht wil Jezus de slinger hard genoeg in de andere richting zwaaien om het goede midden uiteindelijk te bereiken. Of is dit wishful thinking van mij?

Laten we de woorden van Jezus van naderbij bekijken. In zijn conclusie maakt hij de onderliggende boodschap duidelijk: “Wat voor uitzonderlijks doe je wanneer je alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegent?” De lat wordt hoog gelegd in Jezus’ redenering: we moeten buitengewoon handelen (in het Grieks “perisson”: uitzonderlijk, bovenmaats, bijzonder) (Matteüs 5, 47) Jezus’ oproep is duidelijk: doe meer dat enkel maar wat hoort, doe meer dan het gewone: “overstijg jezelf”!

Jezus merkt terecht op dat het geen verdienste is om lief te hebben wie jou liefheeft. (Matteüs 5, 46a) Trouwens, “doen de tollenaars niet net zo?” (Matteüs 5, 46b) Zij doen dat zelfs ten kwade! Hun vrienden moeten minder tol betalen, ze krijgen een gunsttarief. Heel sympathiek van die tollenaar, maar tegelijk zo oneerlijk. Het grijze gemiddelde volstaat niet voor Jezus. Neen: “Wees volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.” (Matteüs 5, 48) Streef naar het hoogste!

Samen-leving

In zijn uiteenzetting geeft Hij voorbeelden van “extra je best doen”, van meer doen dan wat gevraagd of verwacht wordt. Waarom wil Hij dat we uitblinken? Welnu, de gemeenschap staat centraal in Jezus’ denken. Onze naasten moeten we koesteren, ook wanneer die naasten ons niet goedgezind zijn. We krijgen van Jezus de opdracht om te bouwen aan een samenleving van naastenliefde. Er bestaan mensen die de samenleving tot een hoger niveau verheffen: voorbeeldfiguren die inspireren. Dat moeten wij doen.

Dus: “als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem ook de linkerwang toe.” (Matteüs 5, 39) “Als iemand je dwingt om één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem mee.” (Matteüs 5, 41) “Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.” (Matteüs 5, 42) Met andere woorden: zeur niet, zaag niet, klaag niet. Doe niet negatief over de samenleving, maar bouw er mee aan. Creëer geen kampen en ga ook niet in een kamp schuilen, maar help je naasten en blink uit in goedheid en goedaardigheid.

Duidelijk moeilijk

Jezus vat het plechtig samen. “Ik zeg jullie”, zo begint hij zijn uitspraak (in het Grieks “ego lego humien”). De conclusie wordt bekrachtigd door zijn persoonlijke autoriteit, omzeggens met de Goddelijke handtekening van de Mensenzoon.

Dit is zijn conclusie, zo krachtig als de geboden: “Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen.” (Matteüs 5, 44a) Daarna wordt het belang van deze uitspraak nogmaals benadrukt: “alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel”. (Matteüs 5, 44a) Dat is klaar als een klontje, toch? Eenvoudig is het daarentegen niet.

Laten we ons troosten met de gedachte dat we een leven lang de tijd hebben om verder te groeien naar God toe. 

02 februari 2023

Naastenliefde in het licht (4-5 februari 2023)

Jesaja is een belangrijke profeet binnen de joodschristelijke traditie. Hij geeft een sterke aanzet tot de christelijke boodschap en vernoemt zelfs de Lijdende Dienaar, die Jezus zal verpersoonlijken in het lijdensverhaal. (Jesaja 52, 13 - 53, 12) Jesaja weet als geen ander de mensen te wijzen op hun zwakheden als het over geloof gaat. Hij benoemt het gebrek aan gedrevenheid en volharding in geloof en de diepgewortelde menselijke voorkeur voor eigenbelang en prestatiezucht. Vanuit die verdwaaldheid biedt hij perspectief.

Dwaas

“Een dwaas spreekt dwaas en zijn hart brengt slechtheid voort: hij handelt goddeloos en hij lastert de Heer.” (Jesaja 32, 6) De profeet Jesaja stelt terecht dat geloven in God ook in daden zichtbaar moet zijn. God en zijn Wet zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. God roept ons op om oog te hebben voor onze naasten. Dat staat haaks op egoïsme en egocentrisme, dat ook vandaag hoog aangeschreven staat in de maatschappij.

Wat is dat toch met die vreemde aantrekkingskracht van welbespraakte narcisten die vol zijn van zichzelf? Ze worden verkozen als politieke leiders, ze worden bewonderd als bekende persoonlijkheden, hun eigen-lof wordt nagebootst op sociale media. Hun allures worden weggelachen als excentrieke trekjes. Wat is dat toch met onze nieuwsgierigheid naar macht en rijkdom? We kijken graag binnen bij de allerrijksten. Waarom eigenlijk? Wat heb je er aan?

Opdracht

Jesaja laat de Heer aan het woord. Zijn opdracht is klaar en duidelijk. Die kan hard binnenkomen als we ons echt ontvankelijk opstellen en niet van op de zijlijn meeluisteren, zonder betrokkenheid: “Deel je brood met de hongerige, bied onderdak aan armen zonder huis, kleed iemand die naakt rondloopt, en bekommer je om je medemensen.” (Jesaja 58, 7) Niet de meest opvallende en beroemde mensen, maar juist de meest benadeelde mensen verdienen onze aandacht. God vraagt ons om onderdak te bieden aan zij die arm zijn en benadeeld, uitgesloten uit de samenleving (arm en uitgesloten, in het Hebreeuws: ‘anijiem meroediem’).

De Heer vraagt geen occasionele liefdadigheid waar we dan achteraf met grote fierheid en zelfgenoegzaamheid op kunnen terugkijken. Dat volstaat bijlange niet. Het gaat niet over ‘goede daden’, maar over ‘goed zijn’. De zwaksten in onze schepping verdienen onze grootste belangstelling. “Dan breekt je licht door als de dageraad.” (Jesaja 58, 8a) Dan breng je licht in de duisternis. Dan zal God aandacht schenken wanneer je zelf om iets vraagt. (Jesaja 58, 9, 10)

God geeft immers zelf het goede voorbeeld, vanuit zijn liefde en zijn trouw. “De Heer doet recht aan de verdrukten, geeft brood aan de hongerigen. De Heer bevrijdt de gevangenen, de Heer opent de ogen van blinden, de Heer richt de gebogenen weer op, de Heer heeft de rechtvaardigen lief, de Heer beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt Hij. (Psalm 146,7-9b)  “Wie dorst had, gaf Hij te drinken, wie honger had, volop te eten.” (Psalm 107, 9) De Heer zal “blinden de ogen openen, gevangenen bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis.” (Jesaja 42, 7)

God herkennen

Welnu, wij krijgen de opdracht om God in onze naasten te herkennen. Onze naastenliefde is een vorm van eredienst aan de Heer, uit dank voor de genade die we van Hem hebben mogen ontvangen. Het is een dankzegging in daden, een lofzang in vrijgevigheid. Hebben en houden staan haaks op ons geloof.

Laat de Heer ons volgend verwijt niet moeten maken: “Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij  niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.” (Matteüs 25, 42-43) Dan hebben we grandioos gefaald, hoe rijk of succesvol we in deze vergankelijke wereld ook genoemd mogen worden.

Hierin bestaat onze eredienst in daden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor één van deze onaanzienlijken gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij gedaan.” (Matteüs 25, 40b) Er is niets verkeerd te verstaan, er is geen stofje dubbelzinnigheid aanwezig. Dit is onze opdracht hier op aarde, puur en onversneden.

Appèl

De Franse filosoof Emmanuel Levinas beschouwt het gelaat van de Ander (je medemens) als een appèl op onze verantwoordelijkheid. Het gelaat van de Ander verwijst dan naar de kwetsbaarheid van alle mensen die ons pad kruisen. Wij dragen een fundamentele verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor onze naasten. In de Ander ontmoeten we God. Keren we ons af van onze naasten, dan keren we ons ook af van God. 

De filosofie van Levinas is sterk beïnvloed door het verlies van veel van zijn joodse familieleden in concentratiekampen onder het naziregime. Daar keek men weg van het appèl, daar herleidde men mensen tot objecten. De holocaust is een zwarte pagina in de geschiedenis, een stille getuige van hoe diep de mens moreel kan zakken.

Licht

Jezus stelt dat we ons niet hoeven te schamen voor onze naastenliefde. Waarom zou je een lamp aansteken en onder de korenmaat zetten? Licht mag gedeeld worden. Zo zal ook onze naastenliefde anderen aanzetten tot goede werken, door ons goede voorbeeld. Naastenliefde is solidair van aard, we hoeven ons niet te verstoppen.

Let wel: het mag op geen enkel moment de bedoeling zijn om roem en eer te ontvangen omwille van onze naastenliefde! In geen geval mogen we, zoals de Farizeeën plachten te doen, onze weldaden hovaardig tentoonspreiden. Wanneer we zorgen voor anderen, voor mensen in nood, dan is dat enkel en alleen omwille van het welzijn van die naasten en de heerlijkheid van God. (Matteüs 5, 13-16) Zelfverheerlijking is een vorm van hovaardigheid. Dat is wat de farizeeën deden. De naaste staat centraal. Hij is een icoon: een drager van Gods beeltenis.

Laat ons dus, bevrijd van vooroordelen, God herkennen in de minsten van de zijnen. Laat ons God verheerlijken in daden van naastenliefde, elk op onze eigen manier, elk vanuit onze persoonlijke situatie.