Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

02 februari 2023

Naastenliefde in het licht (4-5 februari 2023)

Jesaja is een belangrijke profeet binnen de joodschristelijke traditie. Hij geeft een sterke aanzet tot de christelijke boodschap en vernoemt zelfs de Lijdende Dienaar, die Jezus zal verpersoonlijken in het lijdensverhaal. (Jesaja 52, 13 - 53, 12) Jesaja weet als geen ander de mensen te wijzen op hun zwakheden als het over geloof gaat. Hij benoemt het gebrek aan gedrevenheid en volharding in geloof en de diepgewortelde menselijke voorkeur voor eigenbelang en prestatiezucht. Vanuit die verdwaaldheid biedt hij perspectief.

Dwaas

“Een dwaas spreekt dwaas en zijn hart brengt slechtheid voort: hij handelt goddeloos en hij lastert de Heer.” (Jesaja 32, 6) De profeet Jesaja stelt terecht dat geloven in God ook in daden zichtbaar moet zijn. God en zijn Wet zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. God roept ons op om oog te hebben voor onze naasten. Dat staat haaks op egoïsme en egocentrisme, dat ook vandaag hoog aangeschreven staat in de maatschappij.

Wat is dat toch met die vreemde aantrekkingskracht van welbespraakte narcisten die vol zijn van zichzelf? Ze worden verkozen als politieke leiders, ze worden bewonderd als bekende persoonlijkheden, hun eigen-lof wordt nagebootst op sociale media. Hun allures worden weggelachen als excentrieke trekjes. Wat is dat toch met onze nieuwsgierigheid naar macht en rijkdom? We kijken graag binnen bij de allerrijksten. Waarom eigenlijk? Wat heb je er aan?

Opdracht

Jesaja laat de Heer aan het woord. Zijn opdracht is klaar en duidelijk. Die kan hard binnenkomen als we ons echt ontvankelijk opstellen en niet van op de zijlijn meeluisteren, zonder betrokkenheid: “Deel je brood met de hongerige, bied onderdak aan armen zonder huis, kleed iemand die naakt rondloopt, en bekommer je om je medemensen.” (Jesaja 58, 7) Niet de meest opvallende en beroemde mensen, maar juist de meest benadeelde mensen verdienen onze aandacht. God vraagt ons om onderdak te bieden aan zij die arm zijn en benadeeld, uitgesloten uit de samenleving (arm en uitgesloten, in het Hebreeuws: ‘anijiem meroediem’).

De Heer vraagt geen occasionele liefdadigheid waar we dan achteraf met grote fierheid en zelfgenoegzaamheid op kunnen terugkijken. Dat volstaat bijlange niet. Het gaat niet over ‘goede daden’, maar over ‘goed zijn’. De zwaksten in onze schepping verdienen onze grootste belangstelling. “Dan breekt je licht door als de dageraad.” (Jesaja 58, 8a) Dan breng je licht in de duisternis. Dan zal God aandacht schenken wanneer je zelf om iets vraagt. (Jesaja 58, 9, 10)

God geeft immers zelf het goede voorbeeld, vanuit zijn liefde en zijn trouw. “De Heer doet recht aan de verdrukten, geeft brood aan de hongerigen. De Heer bevrijdt de gevangenen, de Heer opent de ogen van blinden, de Heer richt de gebogenen weer op, de Heer heeft de rechtvaardigen lief, de Heer beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt Hij. (Psalm 146,7-9b)  “Wie dorst had, gaf Hij te drinken, wie honger had, volop te eten.” (Psalm 107, 9) De Heer zal “blinden de ogen openen, gevangenen bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis.” (Jesaja 42, 7)

God herkennen

Welnu, wij krijgen de opdracht om God in onze naasten te herkennen. Onze naastenliefde is een vorm van eredienst aan de Heer, uit dank voor de genade die we van Hem hebben mogen ontvangen. Het is een dankzegging in daden, een lofzang in vrijgevigheid. Hebben en houden staan haaks op ons geloof.

Laat de Heer ons volgend verwijt niet moeten maken: “Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij  niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.” (Matteüs 25, 42-43) Dan hebben we grandioos gefaald, hoe rijk of succesvol we in deze vergankelijke wereld ook genoemd mogen worden.

Hierin bestaat onze eredienst in daden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor één van deze onaanzienlijken gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij gedaan.” (Matteüs 25, 40b) Er is niets verkeerd te verstaan, er is geen stofje dubbelzinnigheid aanwezig. Dit is onze opdracht hier op aarde, puur en onversneden.

Appèl

De Franse filosoof Emmanuel Levinas beschouwt het gelaat van de Ander (je medemens) als een appèl op onze verantwoordelijkheid. Het gelaat van de Ander verwijst dan naar de kwetsbaarheid van alle mensen die ons pad kruisen. Wij dragen een fundamentele verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor onze naasten. In de Ander ontmoeten we God. Keren we ons af van onze naasten, dan keren we ons ook af van God. 

De filosofie van Levinas is sterk beïnvloed door het verlies van veel van zijn joodse familieleden in concentratiekampen onder het naziregime. Daar keek men weg van het appèl, daar herleidde men mensen tot objecten. De holocaust is een zwarte pagina in de geschiedenis, een stille getuige van hoe diep de mens moreel kan zakken.

Licht

Jezus stelt dat we ons niet hoeven te schamen voor onze naastenliefde. Waarom zou je een lamp aansteken en onder de korenmaat zetten? Licht mag gedeeld worden. Zo zal ook onze naastenliefde anderen aanzetten tot goede werken, door ons goede voorbeeld. Naastenliefde is solidair van aard, we hoeven ons niet te verstoppen.

Let wel: het mag op geen enkel moment de bedoeling zijn om roem en eer te ontvangen omwille van onze naastenliefde! In geen geval mogen we, zoals de Farizeeën plachten te doen, onze weldaden hovaardig tentoonspreiden. Wanneer we zorgen voor anderen, voor mensen in nood, dan is dat enkel en alleen omwille van het welzijn van die naasten en de heerlijkheid van God. (Matteüs 5, 13-16) Zelfverheerlijking is een vorm van hovaardigheid. Dat is wat de farizeeën deden. De naaste staat centraal. Hij is een icoon: een drager van Gods beeltenis.

Laat ons dus, bevrijd van vooroordelen, God herkennen in de minsten van de zijnen. Laat ons God verheerlijken in daden van naastenliefde, elk op onze eigen manier, elk vanuit onze persoonlijke situatie.