Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

24 februari 2023

Het kwaad en de woestijntijd (25-26 februari 2023)

‘Het kwaad’ is een zwaar thema in de theologie. Naargelang de tijdsgeest neemt het denken en spreken erover ook heel verschillende vormen aan. ‘Het kwaad’ staat tegenover ‘het goede’, het Goddelijke. Vandaar ook de neiging om parallel met het verpersoonlijken van het goede tot God, ook ‘het kwaad’ te personaliseren. Dat kan op een symbolische wijze gebeuren, zoals de slang in het scheppingsverhaal. Het kan ook heel persoonlijke vormen aannemen: Satan. Dat is niet zonder gevaar en het is evenmin evident. Hoe kunnen we verstandig nadenken over dit thema, dat helaas echo's van het verleden meedraagt?

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier. 

 

Ongrijpbaar meervoud

Een eerste gevaar is het systematisch mythologiseren van ‘het kwaad’. Zo wordt het fabelachtig herleid tot iets herkenbaars, iets tastbaars, terwijl dat net géén eigenschap is van verkeerde beslissingen, uitspraken en handelingen. Er zijn veel vormen en verschijningswijzen. Het komt niet op je af voorzien in hoorns en bokkenpoten. Een ander gevaar van het dualistisch denken is dat ‘Satan’ beschouwd zou kunnen worden als tegenpool van God en dus gelijkwaardig lijkt te worden.

Het kwaad wordt vaak heel concreet ingevuld. Een gevaar van invulling is dat het meestal aanleunt bij een vooringenomen persoonlijke visie. Zo wordt gediaboliseerd wat men wil plaatsen onder die noemer. Bijbelse relevantie wordt dan al te vaak eenzijdig en ongenuanceerd ingevuld. Het is kwaad want dat staat in dit vers en dat vers. Ook wordt er hyperactief ingevuld, vanuit de verkeerde veronderstelling dat overdrijving getuigt van een dieper geloof.

‘Het kwaad’ is een verzamelnaam voor alle verkeerde keuzes, voor beslissingen en daden die tegen Gods Boodschap ingaan, die Gods Verbond met de mensen schaadt. De graad van slechtheid kan variëren. De wereld is niet gelabeld: er bestaat geen ‘Satanscore’ zoals voeding een nutriscore krijgt. Je ziet dus niet op voorhand of iets goed is of kwaad. Je kan enkel een beroep doen op je geweten, op de Schrift en op de mening van andere mensen. Ik ben niet geneigd om ‘het kwaad’ als fenomeen in het enkelvoud te beschouwen. Zelfs in het enkelvoud vernoemd, is het altijd veelvoudig in vorm en verschijning.

Wanneer we passages lezen over ‘het kwaad’ of ‘Satan’, dan moeten we het literair genre respecteren. Beeldtaal zoals in de Openbaring en bijvoorbeeld ook de verzoeking van Jezus in de woestijn (Matteüs 4, 1-11 en Lucas 4, 1-13), is geen wetenschappelijke geschiedschrijving of objectieve verslaggeving. Is ‘Satan’ werkelijk met Jezus boven op de tempel gaan staan? Wellicht niet. Mocht het wel zijn gebeurd, dan maakt dat uiteindelijk ook weinig verschil. De symboliek van het verhaal staat voorop. Dat komt straks verder aan bod.

Van in het begin

In Genesis al wordt de slang vernoemd als symbool voor kwaadaardigheid (Genesis 2, 7-9 en 3, 1-7). De slang is sluw en weet in te spelen op de menselijke gevoeligheden. De eerste mensen, verpersoonlijkt in Adam en Eva, worden al meteen geconfronteerd met de verlokking om gelijk te worden aan God. (Genesis 3, 5) Dat is het ultiem menselijk verlangen. Eva laat zich ompraten en Adam volgt haar. Ze verliezen meteen hun onschuld: ze merken dat ze naakt zijn. (Genesis 3, 7a)

Er wordt een truc toegepast die in onze tijden nog altijd in propaganda wordt gehanteerd. De slang creëert een fundamenteel wantrouwen en beweert stellig dat er onrecht geschiedt: er is kennis die achtergehouden wordt. De mensen worden zogezegd dom gehouden. Wat officieel gezegd wordt, is helemaal niet waar. De echte waarheid kan je maar op één manier ontdekken: volg de instructies van de slang.

Ook Jezus

Ook Jezus wordt door het kwaad benaderd, dit keer in de vorm van ‘Satan’, de duivel. Hij beproeft Jezus, de Zoon van God, die immers de Nieuwe Adam is. De duivel tracht Jezus een wonder te laten verrichten, enkel en alleen om zichzelf te plezieren. Dat kan nooit de bedoeling zijn van een wonder. Jezus heeft honger, een typisch aards gevoel. Als Hij de stenen in broden verandert, kan Hij zijn honger stillen. (Matteüs 4, 4) Dat weigert Jezus te doen. Vervolgens vraagt Satan aan Jezus om God uit te dagen en te gebruiken als instrument van zijn wil. Als Hij van de tempel afspringt, zal God Hem wel moéten redden. (Matteüs 4, 6) Dit sluit aan bij de gedachtegang van de slang in Genesis: ‘overstijg je beperkingen en word God’. Nog verder gaat de derde verlokking. Jezus wordt de macht over de hele wereld aangeboden. Eén voorwaarde wordt er slechts gesteld: Hij moet zich afkeren van God en de duivel aanbidden. (Matteüs 4, 9) Opnieuw weigert Jezus.

Merkwaardig detail: Lucas vernoemt dezelfde verlokkingen maar de volgorde verschilt van Matteüs. Lucas bouwt de dynamiek als volgt op: het wonder uitlokken (Lucas 4, 3), macht over de wereld verwerven (Lucas 4, 6-7) en tenslotte God als instrument gebruiken (Lucas 4, 9). Welke volgorde verkies jij, geordend van minst naar meest erg?

Nogmaals, dit is een symboolverhaal en geen journalistieke reportage. De betekenis van het verhaal behoeft weinig uitleg. Jezus is in het vorige hoofdstuk gedoopt door Johannes (Matteüs 3, 13-15) en de heilige Geest is over Hem neergedaald. (Matteüs 3, 16) Vanuit de hemel is hij de Zoon van God genoemd. (Matteüs 3, 17) Nu leidt de heilige Geest hem naar de woestijn om op de proef gesteld te worden. (Matteüs 4, 1)

De heilige Geest vrijwaart ons niet van het kwaad, maar maakt ons sterker in de confrontatie. Doordat Jezus de proef met glans doorstaat, wordt het ultieme bewijs geleverd: Hij is de Zoon van God. Het was als het ware een eindexamen om te tonen dat Hij voldoet aan de Goddelijke eindtermen.

Tegelijk wordt Jezus hier bevestigd als lijdende Dienaar. Hij is geen aardse koning met pracht en praal, afgezonderd in een veilige burcht. Hij ontmoet het lijden en het kwaad. Niets menselijks wordt Hem bespaard. Dat is de diepste symboliek van het verhaal. En er vloeit een opdracht voort uit het verhaal: doe dit ook.

Verkleefd

Sytze de Vries schrijft ergens dat we soms verkleefd zijn aan de waan van lust, geld en macht. We hebben de neiging om te aarzelen in confrontatie met iets waarvan we weten dat het niet goed is. Het is niet vanzelfsprekend om altijd ‘flink’ te zijn. Toch hebben we hier een belangrijke verantwoordelijkheid. Geloven doe je niet enkel in het kerkgebouw. Het moet ook blijken uit je levenswandel. Geloof zonder daden is als een leven zonder verstand. (Jakobus 2, 26) Laten we ons verstand voeden en gebruiken!

Moeten we terug naar de angstneurose van weleer? Moet het schrikbeeld van de hel ons opnieuw doen afkeren van zonde en verderf? Nee. Ons geweten moet ons sturen. Een negatieve boodschap stimuleert niet noodzakelijk tot het goede. Het perkt enkel het slechte in. Dat volstaat niet.

Bewust en verstandig

In de Veertigdagentijd gaan we spiritueel de woestijn in, zoals Jezus. We krijgen de kans om ons ethisch kompas te herijken. Het is een goede jaarlijkse gewoonte. We veranderen als mens, we worden geconfronteerd met nieuwe keuzes. We leven in een veranderende maatschappij met technologische snufjes. Hoe gaan wij om met sociale media? Wat geloven we wel en niet op het internet? Maken we tijd voor God in de drukte? Wat of wie stellen we voorop in onze keuzes?

In een tijd van hashtags en reclameboodschappen hebben we geen duivels en Satans van doen. We kunnen ons maar beter goed wapenen met kennis en inzicht en kritisch en bewust in het leven staan. We kunnen maar beter zelfkritisch zijn en zelfbewust: op voorhand, wanneer we een keuze maken. Spijt is immers het verstand dat te laat komt. Maak goed gebruik van deze Woestijntijd