Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

28 juli 2021

Marta en Maria: tijd voor God (29 juli 2021)

Marta, Marta… Wat een bijzonder verhaal. We worden binnengehaald midden in een huiselijk tafereel. De personages zijn herkenbaar. De dialoog echter is wat kort van stof. Er klinken enkele onbenoemde zaken op de achtergrond mee. Op 29 juli vieren we de heilige Marta.

Het beste deel

Laten we even inzoomen op twee verzen die vaak voor misverstanden en onbegrip zorgen. De Heer gaf haar ten antwoord: "Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts een ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden." (Lucas 10, 41-42)

Er staat niet dat Maria de mooiste rol heeft verkozen en daarom niet hoeft  te helpen met Marta. Jezus zegt niet tegen Marta: “Doe jij maar het zware werk, want dat werk is te min voor Maria”. Zo wordt het echter wel vaak geïnterpreteerd.

Belangrijk en bijkomstig

In onze huidige samenleving voelt dit verhaal spontaan als onrecht aan. In vroegere tijden werd de minderwaardige positie van de vrouw en de ongelijkheid tussen de adellijke elite en het werkende voetvolk maatschappelijk vrij algemeen aanvaard en ondersteund. Maria is de chique dame en Marta  de arme sloor die het werk voor twee mag doen.

Marta is in het verhaal niet blij met de toestand. Maria zit daar maar neer en Jezus zegt er niets over. Jezus zou haar kunnen opdragen om te gaan helpen. Marta neemt haar rol als gastvrouw ernstig terwijl Maria zich momenteel niets van al dat materiële aantrekt. Daar zit inderdaad een conflict.

De interpretatie loopt fout bij de uitdrukking: “Maria heeft het beste deel gekozen”. Het kan gezien worden alsof Jezus vindt dat Maria nu eenmaal heeft gekozen voor de minst lastige bezigheid, namelijk aan Jezus’ voeten neerzitten en luisteren naar zijn vertellingen. Marta moet dan maar “het slechtste deel” doen: zwoegen en zweten. Dat staat er dus niet.

Wat Jezus eigenlijk bedoelt, is dat Maria op dat ogenblik bezig is met iets veel belangrijkers dan zich zorgen te maken over de goede bediening. Gastvrijheid is inderdaad belangrijk, maar komt op de tweede plaats op het ogenblik dat er over de Blijde Boodschap wordt gesproken. Het is een kwestie van de juiste prioriteiten te stellen. Jezus bedoelt dus: “Marta, je zou ook beter even komen zitten en meeluisteren in plaats van je druk te maken over die alledaagse dingen die straks ook nog kunnen gebeuren.” Voor Jezus is niet wat je doet het allerbelangrijkste, maar wie je bent. “Ben jij een volgeling van de Mensenzoon? Luister dan naar zijn Woord.”

Iedereen gelijkwaardig

Onze vroegere interpretatie van het verhaal, dat Marta bevestigd zou worden in haar rol als dienstmeid, is onjuist. Sterker nog: Jezus bedoelt precies het tegenovergestelde. De brave, gedienstige Marta die het zwaarste werk op zich neemt, zou beter alles even aan de kant leggen en komen luisteren. De Blijde Boodschap is net zo goed voor Marta bedoeld als voor de apostelen. De Blijde Boodschap is geen mannenzaak. Jezus’ volgelingen zijn allen gelijkwaardig.

Marta bedoelt het goed en het wordt haar ook niet kwalijk genomen. Misschien werd haar teveel geleerd om gedienstig en naarstig te zijn en geen beslissingen te nemen maar gehoorzaam te zijn. De keuze is aan Marta. Jezus opent een totaal nieuw perspectief.

Ora et labora

Jezus beweert ook niet dat gastvrijheid onbelangrijk zou zijn. Sterker nog: Jezus stilt de honger van de toehoorders, een honger die veel fundamenteler is dan het geknor van de maag. Jezus voedt het geloof van de gasten. Deze dienstbaarheid is het ultieme teken van gelovige gastvrijheid. Daar geeft Maria op dat ogenblik terecht de voorkeur aan.

Een vertaling heel dicht bij de Griekse moedertekst kan dit bevestigen: “En de Heer antwoordde en zei: Marta, Marta, je bent druk bezig en je bent afgeleid door veel dingen, maar één ding slechts is belangrijk en Maria heeft het juiste gekozen en dat zal haar niet afgenomen worden.”

Maria heeft voor het belangrijkste gekozen en Marta zou dat beter ook doen. Zoals in “ora et labora”, “bidden en werken”. Als het tijd is voor God, dan gaat God voor. En jij? Ben jij een Marta? Of een Maria?

22 juli 2021

Voedsel genoeg voor iedereen (24-25 juli 2021)

Twee teksten van deze zondag ontmoeten elkaar in deze bezinningstekst: Johannes 6, 1-15 en Efeziërs 4, 1-6. Johannes vertelt over het broodwonder, in de volksmond broodvermenigvuldiging genoemd. Er is met vijf broden en twee vissen genoeg om een grote menigte te eten te geven. Achteraf haalt men twaalf volle korven aan broodbrokken op. 

Paulus spoort de Efeziërs met een erg poëtische tekst aan om bescheiden te zijn en te handelen uit liefde, met vrede. 

De menigte wil Jezus tot hun koning kronen, maar Jezus weigert. Zijn Woord staat centraal, eer en faam zijn Hem vreemd. 

Zoals altijd zit Johannes' evangelieverhaal vol symboliek. De broden verwijzen naar het Laatste Avondmaal. De ware honger is de honger naar het Woord en naar het Nieuwe Verbond. De vissen (ichthus in het Grieks) verwijzen naar het geloof. De twaalf volle manden zijn een vooruitwijzing naar de taak van de apostelen... 

Deze zondag: "Johannes featuring Paulus".


Een menigte volgt Jezus

om zijn Woord te beluisteren,

en zijn wonderen te zien.

Jezus ziet hun honger. (Johannes 6, 1-5)

 

               Blijf altijd bescheiden,

 zachtmoedig en geduldig,

 geïnspireerd door de liefde. (Efeziërs 4, 2)

 

Filippus heeft geen geld genoeg.

Andreas heeft wat brood en vis:

veel te weinig, niet genoeg.

Jezus weet wel beter. (Johannes 6, 6-9)

 

               Vrede is de ware kracht die bindt,

               geschonken door de Geest. (Efeziërs 4,4)

 

De mensen zijn gaan zitten,

ze eten van het brood

en van de vis, zoveel men wil.

Er zijn twaalf manden over. (Johannes 6, 10-13)

 

               Eén Heer, één geloof, één doop.

Eén doop, één geloof, een Heer. (Efeziërs 4, 5)

 

De mensen noemen Hem profeet

en willen Hem tot koning kronen.

Jezus trekt zich vlug terug: (Johannes 6, 14-15)

zijn koningschap is niet van hier. (Johannes 18, 36a)

 

               Eén God die van allen is

en boven allen,

               door allen en in allen is.  (Efeziërs 4, 6)

 

16 juli 2021

Jezus en zelfzorg (17-18 juli 2021)

Jezus verwelkomt de leerlingen die terugkomen van hun zending. Ze hebben de mensen onderwezen over de Blijde Boodschap en tekenen gesteld. Het zijn de eerste pastorale taken in Jezus’ naam. Wat er vandaag allemaal bestaat aan pastoraal, kent daar zijn oorsprong.

Op verhaal komen

De leerlingen kunnen meteen bij Jezus terecht. Hij luistert aandachtig naar hun verslag. Ze moeten bij Hem op verhaal komen. Ook dat is tot op vandaag essentieel: dat men na het pastorale werk bij Jezus terecht kan om zijn of haar verhaal te doen en Hem toe te vertrouwen wat er blijft nazinderen aan zorgen, vragen en frustraties, maar ook aan verwondering, vreugde en blijdschap. Vrijwilligers, pastores, leerkrachten, priesters en diakens, paters en broeders, zusters: al wie een pastorale taak opneemt, mag tot bij Jezus komen met zijn of haar verhaal.

Jezus doet twee zaken en beiden zijn ze belangrijk omdat ze de draagkracht in de pastoraal garanderen. Eerst en vooral luistert Jezus naar hun verhaal. De leerlingen weten vanzelf dat ze Hem kunnen toevertrouwen wat ze hebben meegemaakt. Ze staan er niet alleen voor. Dat is het privilege van elke pastoraal werker, vrijwillig of aangesteld: de Heer is altijd bereikbaar en helpt de last te dragen.

Tot rust komen

De Heer luistert niet alleen. Hij neemt zijn leerlingen vervolgens mee om wat uit te rusten (in het Grieks: “anapausasthe”, rusten om op krachten te komen: je herkent het woord pauze erin). Hij zendt ze niet meteen naar een volgende opdracht. Jezus neemt de leerlingen mee naar een plaats waar ze alleen kunnen zijn. Dit is de plechtige instelling van de zelfzorg. Hoewel zelfzorg al gauw een nare bijklank krijgt van zelfzucht of zelfgenoegzaamheid en niet past binnen een cultuur van zelfopoffering, komt deze bezorgdheid van Jezus zelf: een pastoraal werker hoort voor zichzelf te zorgen door tot rust te komen. Niemand heeft baat bij iemand die afgevlakt, bitsig en moe gewerkt aan pastoraal doet. Wellicht is Jezus’ diepste bezorgdheid dat de leerlingen niet in dezelfde val trappen als Schriftgeleerden en farizeeën: wie zich – met de beste bedoelingen – enkel concentreert op uiterlijkheden en op prestaties en aantallen, hecht te weinig waarde aan spiritueel ontwikkelen, aan bidden en herbronnen.

Pastoraal werk is vaak deugddoend en aangenaam, maar soms ook heel confronterend, moeilijk, met pijnlijke verhalen. Wie aan pastoraal doet, voelt soms onmacht of een knagend gevoel. Deed ik voldoende? Kon ik nog meer doen? Waarom kon ik zo weinig betekenen? Hoe kan ik het anders aanpakken? Ook met deze vragen kunnen we bij Jezus terecht.

Hij leidt de leerlingen over het meer van Tiberias (ook het meer van Galilea genoemd) naar een rustige plaats. Niet toevallig varen ze over het meer waarlangs Jezus hen heeft geroepen om Hem te volgen (Marcus 1, 16-20). Hij herinnert hen aan hun roeping wanneer ze bekomen van een drukke zendingservaring. De Jordaan stroomt uit dit meer verder: het doopwater van Christus. Iedere christen heeft een roeping en een zending. Iedere vrijwilliger of vrijgestelde in de pastoraal wordt door Jezus uitgenodigd om naar de oorsprong van zijn roeping terug te keren om op krachten te komen.

Ideaal versus realiteit

De goede bedoelingen van Jezus worden echter meteen uitgedaagd. Er ontstaat een conflict tussen de realiteit en het ideaal. Hoewel Jezus het goede voornemen heeft om voor zijn leerlingen te zorgen na een indrukwekkende eerste zendingservaring, kan Hij de grote menigte stuurloze mensen die hopen op zijn verkondiging niet zomaar in de steek laten. Hij krijgt medelijden en geeft hen onderricht, uitvoerig zelfs (in het Grieks: “polla”, veel). Spirituele honger wordt van Godswege altijd in overvloed gestild. Ook hier maakt Jezus zich er niet van af met een summier woordje. Het feit dat het conflict al in het evangelie voorkomt, mag echter ook een geruststelling zijn. Het is niet altijd evident om pastoraal werk af te lijnen. Toch is ook zelfzorg een essentieel component in de zending. Een verdroogde bron kan niet getuigen van het Leven.

Daarom is deze boodschap van de Heer in deze zomermaanden zo verkwikkend. Bid tot de Heer, deel je ervaringen met Hem, leg de verhalen in zijn handen. Dan hoef je ze niet alleen te dragen. Neem bovendien de tijd om te bezinnen en ga daarna weer op weg met nieuwe moed. Een prettige vakantietijd voor elkeen! 

10 juli 2021

Gezonden, twee aan twee (10-11 juli 2021)

Jezus zendt zijn leerlingen in het evangelie van deze zondag. Roeping en zending (“apostellein”, in het Grieks) vormen een tweespan, zo blijkt. De leerlingen zijn geroepen door Jezus, heel persoonlijk. Gezonden worden ze nu twee aan twee (“duo duo”, in het Grieks).

  • Voor  de lezingen van deze zondag: klik hier.

Ver weg van ego en bezit

Ze worden niet individueel gezonden. Een zending is geen individueel gebeuren, geen persoonlijke missie. De leerlingen ontvangen geen verheffend privilege, maar een opdracht van Godswege. Niet het individu staat centraal, maar de boodschap. Door ze twee aan twee te zenden, beklemtoont Jezus het gedeelde karakter van een zending. Waarom per twee? Er kan een dynamiek ontstaan van wederzijdse ondersteuning en bemoediging. Ze kunnen elkaar aanvullen in de verkondiging. Soms wordt ook gesuggereerd dat het een soort proefzending is en dat ze daarom beter per twee op weg kunnen gaan. Toch mogen we de gedeelde zending niet zomaar naast ons neerleggen.

Ze krijgen ook weinig mee: enkel een stok en hun kledij. Geen reservekledij, geen voedsel, geen geld, geen zekerheid. Ze moeten rekenen op de gastvrijheid van de mensen die ze ontmoeten en aan wie ze hun geloof mogen verkondigen. Zijn ze niet welkom en worden ze niet beluisterd, dan dienen de leerlingen verder trekken en het stof van hun voeten schudden. Zelfs het stof mogen ze dan houden daar.

De zending is een oefening in soberheid, zowel inhoudelijk als vormelijk. Het is een heel radicale opdracht die Jezus zijn leerlingen oplegt. Ze worden gezonden naar het onbekende met lege handen. Jezus vraagt echter niet van zijn leerlingen wat Hij zelf niet heeft voorgeleefd. Ofschoon Hij de Zoon van God is, heeft Hij zich geen koningsmantel toegeëigend, geen rijkdom verzameld en geen royale vaste uitvalsbasis uitgebouwd. Dat had Hij immers gekund. Neen, Hij trekt zelf van dorp naar stad met zijn volgelingen, en rekent op de gastvrijheid van mensen van goede wil. De boodschap is duidelijk. Hebben wij goed geluisterd, nu en doorheen de tijden?

Onze luistervaardigheid

Het blijft merkwaardig hoe de wereldwijde kerkgemeenschappen worstelen met Jezus’ boodschap van materiële soberheid. Wij bouwen en restaureren kerken en zorgen voor alle gemakken in die gebouwen: warmte, licht, geluidsinstallatie, moderne technieken… We willen op die manier eer brengen aan God en zijn huis, maar doen we dat op de juiste manier?

De hunker naar zekerheid en standvastigheid is ons, mensen, eigen. Die hunker wil Jezus in de zending van de leerlingen nu juist dempen. Laten we ruimte maken in ons geloofsdenken voor deze duidelijke boodschap. Laten we ons ver houden van egocentrisme en egoïsme. Ook wij zijn allemaal gezonden op onze eigen manier. Laten we er werk van maken, dag aan dag: niet alleen, maar samen! 

01 juli 2021

Eigen haard is voor een profeet weinig waard (3-4 juli 2021)

De streekgenoten van Jezus staan te konkelfoezen. “Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?” In Jezus’ tijd worden broeder en zuster gebruikt voor familieleden, en niet louter binnen een gezin. Ze kennen die Jezus. Waarom doet Hij zo vreemd? Hij is toch maar een gewone timmermanszoon? Het is “van de roddelroddel en de kletsklets”.

  • Voor  de lezingen van deze zondag: klik hier.

Gezien worden

Jezus wordt in een vakje gestopt en heeft er geen vat op. Hij wordt geobjectiveerd: herleid tot ‘iets’ wat makkelijk weggezet kan worden. De Franse filosoof Jean Paul Sartre noemt dit fenomeen ‘le regard des autres’ (de blik van de anderen). Een mens is niet langer ‘iemand’ in de ogen van de ander, maar ‘iets”: de reductie tot wat past in het denkkader van die ander. Sartre is bekend om zijn slagzin: “L’enfer, c’est les autres” (de hel, dat zijn de anderen). Die uitspraak hoort bij deze context: een mens heeft geen controle over hoe hij door anderen wordt beschouwd. Het is geen toeval dat Sartre deze boutade gedurende de Tweede Wereldoorlog schrijft: een periode waarin mensen door het naziregime een stempel krijgen op basis van hun ras of overtuiging. Concentratiekampen zijn bij de allerpijnlijkste voorbeelden van hoe mensen tot objecten kunnen worden herleid.

Ludwig Wittgenstein, een andere filosoof, tracht aan te geven hoe iets op verschillende manieren gezien en uitgelegd kan worden. Vaak kan men iets bekijken en duidelijk benoemen. Soms is er een interpretatiekader dat het kijken bepaalt. Dit fenomeen noemt hij ‘Sehen als’ (zien als). Dat klinkt erg abstract, maar Wittgenstein maakt het concreet met zijn ‘eend/konijn’. Je kan de afbeelding hieronder bekijken en spontaan concluderen: “Dit is een eend.” De kans is echter even groot dat je er een konijn in ziet.


Schandaal

De mensen uit Jezus’ geboortestreek zien Hem bezig en horen Hem spreken. Voor hen klopt het niet met hun beeld van de opgroeiende mens Jezus. Zij zien iemand die in de synagoge het hoge woord voert, grote wijsheid verkondigt en wonderen doet. Het is een schandaal: in de Griekse tekst staat letterlijk ‘eskandalidzonto’. “Wie denkt die Jezus wel dat Hij is?” Jezus kan gezien worden als een struikelblok of als een stapsteen.

Jezus is God en mens. In zijn geboortestad zien ze Hem enkel als mens, als hun evenwaardige. Sterker nog: ze lijken om Hem neer te kijken. Zij kunnen Hem onmogelijk aanschouwen als de Zoon van God. Daartoe is hun blikveld te beperkt. Het is ook voor ons een uitdaging om Jezus niet te herleiden tot zijn Goddelijke of zijn menselijke natuur.

Omdat ze niet in Hem en zijn Boodschap kunnen geloven, is Jezus ook niet in staat om veel wonderen te verrichten. Jezus is geen geneesheer die zoveel mogelijk mensen ontdoet van hun kwalen. De essentie van zijn wonderen is het reddend geloof. Precies dat ontbreekt bij hen.

Verwonderd

Jezus blijft niet onbewogen bij de negatieve commentaren in zijn eigen streek. We zien hier een heel menselijke karaktertrek bij de Mensenzoon. In het Grieks wordt Jezus’ gevoel omschreven met het woord ‘ethaumazen’: Hij is verwonderd, of verbijsterd. Hij staat perplex. Het is heel duidelijk dat Jezus een andere reactie had verwacht van de mensen die Hij kent en die Hem kennen.

Hij is verwonderd over hun ongeloof, maar zijn eigen overtuiging blijft onwankelbaar vast staan. Meteen na het vernoemen van Jezus’ gevoel bij wat er gebeurd is, meldt de evangelist dat Hij onverwijld verder rondtrekt door de dorpen in de omtrek, waar Hij onderricht geeft. De waarheidswaarde van zijn Boodschap hangt niet af van de goedkeuring of de afkeuring van de toehoorders. De Boodschap ontvangt zijn waarde van Godswege.

Ook wij verbazen er ons soms over dat mensen geen interesse hebben voor Christus en zijn Boodschap. Ook wij zijn soms verontwaardigd over de eenzijdige antipathie die we bij momenten ervaren. Laten we dan niet in de verbazing en verbijstering blijven staan, maar zoals Jezus hoopvol verder op weg gaan.