Jezus verwelkomt de leerlingen die
terugkomen van hun zending. Ze hebben de mensen onderwezen over de Blijde
Boodschap en tekenen gesteld. Het zijn de eerste pastorale taken in Jezus’
naam. Wat er vandaag allemaal bestaat aan pastoraal, kent daar zijn oorsprong.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Op verhaal komen
De leerlingen kunnen meteen bij Jezus
terecht. Hij luistert aandachtig naar hun verslag. Ze moeten bij Hem op verhaal komen. Ook dat is tot op vandaag essentieel: dat men na het pastorale werk bij
Jezus terecht kan om zijn of haar verhaal te doen en Hem toe te vertrouwen wat
er blijft nazinderen aan zorgen, vragen en frustraties, maar ook aan verwondering,
vreugde en blijdschap. Vrijwilligers, pastores, leerkrachten, priesters en
diakens, paters en broeders, zusters: al wie een pastorale taak
opneemt, mag tot bij Jezus komen met zijn of haar verhaal.
Jezus doet twee zaken en beiden zijn ze
belangrijk omdat ze de draagkracht in de pastoraal garanderen. Eerst en vooral
luistert Jezus naar hun verhaal. De leerlingen weten vanzelf dat ze Hem kunnen
toevertrouwen wat ze hebben meegemaakt. Ze staan er niet alleen voor. Dat is
het privilege van elke pastoraal werker, vrijwillig of aangesteld: de Heer is
altijd bereikbaar en helpt de last te dragen.
Tot rust komen
De Heer luistert niet alleen. Hij neemt
zijn leerlingen vervolgens mee om wat uit te rusten (in het Grieks:
“anapausasthe”, rusten om op krachten te komen: je herkent het woord pauze erin).
Hij zendt ze niet meteen naar een volgende opdracht. Jezus neemt de leerlingen
mee naar een plaats waar ze alleen kunnen zijn. Dit is de plechtige instelling
van de zelfzorg. Hoewel zelfzorg al gauw een nare bijklank krijgt van zelfzucht
of zelfgenoegzaamheid en niet past binnen een cultuur van zelfopoffering, komt
deze bezorgdheid van Jezus zelf: een pastoraal werker hoort voor zichzelf te
zorgen door tot rust te komen. Niemand heeft baat bij iemand die afgevlakt,
bitsig en moe gewerkt aan pastoraal doet. Wellicht is Jezus’ diepste
bezorgdheid dat de leerlingen niet in dezelfde val trappen als Schriftgeleerden
en farizeeën: wie zich – met de beste bedoelingen – enkel concentreert op
uiterlijkheden en op prestaties en aantallen, hecht te weinig waarde aan spiritueel
ontwikkelen, aan bidden en herbronnen.
Pastoraal werk is vaak deugddoend en
aangenaam, maar soms ook heel confronterend, moeilijk, met pijnlijke verhalen.
Wie aan pastoraal doet, voelt soms onmacht of een knagend gevoel. Deed ik
voldoende? Kon ik nog meer doen? Waarom kon ik zo weinig betekenen? Hoe kan ik
het anders aanpakken? Ook met deze vragen kunnen we bij Jezus terecht.
Hij leidt de leerlingen over het meer van
Tiberias (ook het meer van Galilea genoemd) naar een rustige plaats. Niet
toevallig varen ze over het meer waarlangs Jezus hen heeft geroepen om Hem te
volgen (Marcus 1, 16-20). Hij herinnert hen aan hun roeping wanneer ze bekomen
van een drukke zendingservaring. De Jordaan stroomt uit dit meer verder: het
doopwater van Christus. Iedere christen heeft een roeping en een zending.
Iedere vrijwilliger of vrijgestelde in de pastoraal wordt door Jezus
uitgenodigd om naar de oorsprong van zijn roeping terug te keren om op krachten
te komen.
Ideaal versus realiteit
De goede bedoelingen van Jezus worden
echter meteen uitgedaagd. Er ontstaat een conflict tussen de realiteit en het
ideaal. Hoewel Jezus het goede voornemen heeft om voor zijn leerlingen te
zorgen na een indrukwekkende eerste zendingservaring, kan Hij de grote menigte
stuurloze mensen die hopen op zijn verkondiging niet zomaar in de steek laten.
Hij krijgt medelijden en geeft hen onderricht, uitvoerig zelfs (in het Grieks:
“polla”, veel). Spirituele honger wordt van Godswege altijd in overvloed
gestild. Ook hier maakt Jezus zich er niet van af met een summier woordje. Het
feit dat het conflict al in het evangelie voorkomt, mag echter ook een
geruststelling zijn. Het is niet altijd evident om pastoraal werk af te lijnen.
Toch is ook zelfzorg een essentieel component in de zending. Een verdroogde
bron kan niet getuigen van het Leven.
Daarom is deze boodschap van de Heer in deze zomermaanden zo verkwikkend. Bid tot de Heer, deel je ervaringen met Hem, leg de verhalen in zijn handen. Dan hoef je ze niet alleen te dragen. Neem bovendien de tijd om te bezinnen en ga daarna weer op weg met nieuwe moed. Een prettige vakantietijd voor elkeen!