De streekgenoten van Jezus staan te konkelfoezen. “Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?” In Jezus’ tijd worden broeder en zuster gebruikt voor familieleden, en niet louter binnen een gezin. Ze kennen die Jezus. Waarom doet Hij zo vreemd? Hij is toch maar een gewone timmermanszoon? Het is “van de roddelroddel en de kletsklets”.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Gezien worden
Jezus
wordt in een vakje gestopt en heeft er geen vat op. Hij wordt geobjectiveerd:
herleid tot ‘iets’ wat makkelijk weggezet kan worden. De Franse filosoof Jean
Paul Sartre noemt dit fenomeen ‘le regard des autres’ (de blik van de anderen). Een
mens is niet langer ‘iemand’ in de ogen van de ander, maar ‘iets”: de reductie
tot wat past in het denkkader van die ander. Sartre is bekend om zijn slagzin:
“L’enfer, c’est les autres” (de hel, dat zijn de anderen). Die uitspraak hoort bij
deze context: een mens heeft geen controle over hoe hij door anderen wordt
beschouwd. Het is geen toeval dat Sartre deze boutade gedurende de Tweede
Wereldoorlog schrijft: een periode waarin mensen door het naziregime een
stempel krijgen op basis van hun ras of overtuiging. Concentratiekampen zijn
bij de allerpijnlijkste voorbeelden van hoe mensen tot objecten kunnen worden
herleid.
Ludwig
Wittgenstein, een andere filosoof, tracht aan te geven hoe iets op
verschillende manieren gezien en uitgelegd kan worden. Vaak kan men iets
bekijken en duidelijk benoemen. Soms is er een interpretatiekader dat het
kijken bepaalt. Dit fenomeen noemt hij ‘Sehen als’ (zien als). Dat klinkt erg
abstract, maar Wittgenstein maakt het concreet met zijn ‘eend/konijn’. Je kan
de afbeelding hieronder bekijken en spontaan concluderen: “Dit is een eend.” De
kans is echter even groot dat je er een konijn in ziet.
Schandaal
De
mensen uit Jezus’ geboortestreek zien Hem bezig en horen Hem spreken. Voor hen
klopt het niet met hun beeld van de opgroeiende mens Jezus. Zij zien iemand die
in de synagoge het hoge woord voert, grote wijsheid verkondigt en wonderen
doet. Het is een schandaal: in de Griekse tekst staat letterlijk ‘eskandalidzonto’.
“Wie denkt die Jezus wel dat Hij is?” Jezus kan gezien worden als een struikelblok of als een stapsteen.
Jezus
is God en mens. In zijn geboortestad zien ze Hem enkel als mens, als hun
evenwaardige. Sterker nog: ze lijken om Hem neer te kijken. Zij kunnen Hem
onmogelijk aanschouwen als de Zoon van God. Daartoe is hun blikveld te beperkt.
Het is ook voor ons een uitdaging om Jezus niet te herleiden tot zijn
Goddelijke of zijn menselijke natuur.
Omdat ze niet in Hem en zijn Boodschap kunnen geloven, is Jezus ook niet in staat om veel wonderen te verrichten. Jezus is geen geneesheer die zoveel mogelijk mensen ontdoet van hun kwalen. De essentie van zijn wonderen is het reddend geloof. Precies dat ontbreekt bij hen.
Verwonderd
Jezus blijft niet onbewogen bij de negatieve commentaren in zijn eigen streek. We zien hier een heel menselijke karaktertrek bij de Mensenzoon. In het Grieks wordt Jezus’ gevoel omschreven met het woord ‘ethaumazen’: Hij is verwonderd, of verbijsterd. Hij staat perplex. Het is heel duidelijk dat Jezus een andere reactie had verwacht van de mensen die Hij kent en die Hem kennen.
Hij
is verwonderd over hun ongeloof, maar zijn eigen overtuiging blijft
onwankelbaar vast staan. Meteen na het vernoemen van Jezus’ gevoel bij wat er
gebeurd is, meldt de evangelist dat Hij onverwijld verder rondtrekt door de
dorpen in de omtrek, waar Hij onderricht geeft. De waarheidswaarde van zijn
Boodschap hangt niet af van de goedkeuring of de afkeuring van de toehoorders.
De Boodschap ontvangt zijn waarde van Godswege.
Ook
wij verbazen er ons soms over dat mensen geen interesse hebben voor Christus en
zijn Boodschap. Ook wij zijn soms verontwaardigd over de eenzijdige antipathie
die we bij momenten ervaren. Laten we dan niet in de verbazing en verbijstering
blijven staan, maar zoals Jezus hoopvol verder op weg gaan.