Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

27 mei 2022

Kerk vormen: streven naar eenheid (28-29 mei 2022)

Jezus bidt tot de Vader, in het bijzijn van zijn leerlingen. Zijn gebed is een voorbede en houdt voor zijn volgelingen een opdracht in. Zij zullen immers de Kerk stichten. 

Terug naar de Vader

De leerlingen hebben het hogepriesterlijk gebed gehoord. (Johannes 11b-17) Nu legt Hij de klemtoon op de eenheid: “Laat hen allen één zijn, Vader.” (Johannes 17, 21a) Na deze bede wandelen ze naar de olijfgaard en volgt zijn arrestatie. (Johannes 18) Jezus bevindt zich spiritueel al tussen hemel en aarde: de tijd is gekomen. “Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe.” (Johannes 17, 11a)

Dit hoofdstuk van Johannes omschrijft de taak, de heilige opdracht die Jezus van zijn Vader heeft ontvangen: “Ik heb op aarde uw grootheid getoond” (Johannes 17, 4a) Zijn taak komt nu tot een eindpunt: “Verhef Mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de wereld bestond.” (Johannes 17, 5) Straks keert de Zoon terug naar de Vader. Zijn aardse verkondiging is bijna voltooid.

Gebed voor de christenen

Jezus bidt voor zijn volgelingen die weldra zelfstandig het werk verder zullen zetten. Hij bidt niét voor de wereld. (Johannes 17, 9a) De wereld (in het Grieks: kosmos) is immers geen christelijke plaats, per definitie. Er leven christenen op aarde: mensen die bewust kiezen om zich te bekeren en God te volgen. Het feit dat er op aarde tegenstanders zijn, versterkt de drang om één te blijven, verenigd in de confrontatie.

Jezus bidt aan het einde van een lang betoog voor allen die door de verkondiging van de blijde Boodschap in Hem geloven (Johannes 17, 20). Hij is nog heel even de aanwezige voorspreker van allen. Dit is het ultieme gebed, en daarom krijgt het de luisterrijke titel: het “hogepriesterlijk” gebed. Hij vraagt zijn Vader om zegen en bescherming over de christenen. Hij bidt dat zij vervuld mogen zijn van zijn vreugde (Johannes 17, 13b) en beschermd blijven tegen het kwaad (Johannes 17, 15b). Hij vraagt zijn Vader om hen te heiligen door de waarheid, en verduidelijkt: “Uw Woord is de waarheid.” (Johannes 17, 17)

Eén zoals God

Jezus beschouwt zijn volgelingen als mensen verenigd in de wereld, verenigd met God: de Kerk. Hij bidt tot zijn Vader: “Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.” (Johannes 17, 21bc) De Vader en de Zoon zijn één. Ze zijn weliswaar voorlopig nog niet zichtbaar en fysiek verenigd, maar ze vormen wel een ononderbroken spirituele eenheid. Dit één-zijn wordt doorgetrokken naar God en de christenen, maar dan wel als mogelijkheid geformuleerd (subjunctief). Dit is de uitdrukking van hoop en verlangen in gebed, geen weergave van feiten.

In de Kerk mogen wij één zijn in God. Alle volgelingen van de Mensenzoon prijzen de Vader door Hem, met Hem en in Hem. Deze zinsnede vinden we terug aan het einde van het eucharistisch gebed. Het is een doxologie of lofprijzing. Zoals Jezus de heerlijkheid van zijn Vader onder woorden brengt, zo kunnen ook wij Hem hierin vervoegen, verenigd in geloof.

Verenigen is niet fusioneren

In de Kerk zijn de volgelingen van Christus elk afzonderlijk individuen met hun uniciteit, maar ze zijn tegelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze leven voor elkaar, met elkaar, en omwille van elkaar en van God. De onderlinge verschillen zijn een basisvoorwaarde om één te kùnnen worden. De onderlinge verschillen tussen volgelingen onderling zijn een meerwaarde, op voorwaarde dat ze de eenheid in Christus niet verhinderen. Deze eenheid is geen fusie, net zo min als God een fusie zou zijn van Vader, Zoon en Geest. De drie Personen zijn één God, maar blijven ook afzonderlijk benoembaar en aanspreekbaar.

Eenheid als heilige opdracht

Het feit dat Jezus zo hartstochtelijk bidt om eenheid, maakt duidelijk dat deze eenheid geen feit is maar een opdracht, een voortdurende bezorgdheid die niet lichtzinnig opgevat mag worden. Kerk worden, betekent vanuit Jezus’ perspectief dat “de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.” (Johannes 17, 26b) 

De Kerk moet een ongerepte voedingsbodem van liefde zijn: de liefde van de Vader langs de Zoon, die ons de Vader heeft leren kennen. Deze liefde is ieder van ons gegund. Dat beklemtoont paus Franciscus vaak: “Godsdienst draait om liefde, eenheid, respect, dialoog,” in een interview met Tertio, en naar aanleiding van de Gebedsweek voor Christelijke Eenheid (2021): “Christenen moeten het pad van de zichtbare eenheid volgen, omdat de wereld slechts in Christus zal geloven als we getuigen van de liefde die ons verenigt. (…) Die eenheid kunnen we niet bereiken op eigen kracht. Zij is bovenal een geschenk, een genade.” 

Mogen wij allen één zijn...

22 mei 2022

Kerk vormen: vredevol samen in Gods Naam, naar de Wet en in de Liefde (21-22 mei 2022)

Kerk zijn, of beter: Kerk vormen, is geen vrijblijvend initiatief naar eigen goeddunken. Of het nu gaat over het instituut, de hiërarchie en de visie, of over het concreet samenkomen en vieren: Jezus heeft zijn leerlingen voorbereid op de tijd dat Hij terug naar zijn Vader zou gaan. Een Kerk van mensen: het is op zijn minst een gewaagd Goddelijk plan. Mensen zijn en blijven mensen: ook, en misschien vooral wanneer hen gevraagd wordt om goed hun best te doen.

Wanneer Jezus vertelt over de tijd na zijn aardse leven, het tijdperk van de Kerk, dan stelt Hij drie thema’s centraal: God, de Wet en de Liefde. Dat is uiterst bondig waar Jezus onze aandacht op gevestigd wil zien, onophoudelijk en onvoorwaardelijk.

God liefhebben en je naaste als jezelf

“Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.” (Johannes 14, 15) Jezus volg je langs zijn geboden. Waarover heeft Jezus het dan precies? Over de tien geboden? Uiteraard. Maar zijn samenvatting van alle godsdienstige regels luidt: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Heb uw naaste lief als uzelf.” (Matteüs 22, 37.39)

Een Kerk vormen, is leven naar Christus’ gebod van de Liefde. De liefde moet centraal staan. Jezus zegt niet: wees streng voor mekaar, handhaaf met harde hand en wijs mekaar terecht bij elke misstap. Dat verwijt Hij de farizeeën, waarom zou Hij het van ons vragen? Jezus’ boodschap is positief geformuleerd.

Dwangmatig taalgebruik: de verlokking

Er wordt wel eens lachend beweerd dat al wat niet verplicht is in de ogen van de Kerk, verboden is: ofwel moet het, ofwel mag het niet. Jezus houdt zich ver van dwangmatig taalgebruik uit de monden van mensen. Hij heeft meer dan voldoende voorbeelden daarvan moeten aanhoren. “Waarom vasten uw leerlingen niet?” (Lucas 5, 33) “Mag U een wonder verrichten op de sabbat?” (Matteüs 12, 10) “Waarom gaat U met zondaars aan tafel?” (Lucas 5, 30) “Kijk, uw leerlingen oogsten op de sabbat!” (Matteüs 12, 2)

Christenen horen geen enkele ambitie te hebben om farizeïsch te worden. Toch ligt het gevaar daartoe op de loer. Geloof vraagt een fundamenteel engagement, dat niet zichtbaar of tastbaar wordt beloond. Dan wil men zich wel eens laten verleiden tot dweperig en kortzichtig gedrag. Dan wil men het té goed doen door te overdrijven en door te draven. Eigenlijk is het een verscholen vorm van egoïsme, waarin we macht uitoefenen op onze naasten om zelf meer aanzien te verkrijgen. Het is een diepmenselijke dynamiek die ons juist wegdrijft van God en zijn Boodschap.

Kerk vormen, is voor Jezus een positief verhaal, een verhaal van samenhorigheid in de Naam van zijn Vader: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat Ik zeg. Mijn Vader zal hem liefhebben.” (Johannes 14, 23a) In die samenhorigheid zal ook een fundamentele wederkerigheid groeien: de Vader zal ons liefhebben omdat we, verenigd in de Kerk, Jezus liefhebben.

In de Geest en in de vrede

Wanneer Jezus zijn aards verblijf als mens beëindigt, laat Hij ons niet alleen achter. We krijgen een nieuwe vorm van hulp en kracht om samen Kerk te zijn. “De pleitbezorger, de heilige Geest die de Vader namens Mij zal zenden, zal jullie alles duidelijk maken.” (Johannes 14, 26a) De heilige Geest is God die onder ons komt wonen. Het tijdperk van de heilige Geest breekt aan. Wanneer we vertrouwen op de kracht van de heilige Geest, leidt Hij ons verder op de weg van de Heer. Maar hoe weten we dat de Geest ons inspirerend toespreekt en niet onze eigen wil? En wanneer is er ruis op de verbinding door eigenbelang, door profileringsdrang, door angst of door macht en bezit?

Het tijdperk van de Zoon, dat voorafgaat aan de tijd van de Geest, eindigt in de zuiverste vorm van positiviteit: “Ik laat jullie vrede na.” (Johannes 14, 27a) In de vrede van Christus wordt de Kerk geboren. We zijn in zijn vrede samen. Die gave van vrede is echter geen geschenk zoals wij aan elkaar geven op feestelijkheden. Wij geven telkens eenmalig, vanuit onze vrijgevigheid, en zijn verbijsterd wanneer we niets of slechts een prul in de plaats terugkrijgen. Jezus schenkt onophoudelijk en onvoorwaardelijk de vrede van de Heer. “Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld niet geven kan.” (Johannes 14, 27b) Laten we deze gave dankbaar aannemen, bestendig onder ons bewaren en met Liefde beantwoorden.

De moed niet verliezen

Wanneer Jezus aankondigt dat Hij niet onder ons kan blijven, dat zijn tijd gelimiteerd is, zullen de leerlingen vast en zeker angst en onzekerheid hebben gevoeld. Ook wij kunnen soms twijfelen of we wel de goede beslissing nemen, of we op de goede weg zijn. Al voelen we ons door Hem soms verlaten, Hij laat ons nooit in de steek. We mogen ons gesterkt weten door zijn bemoedigende woorden: “Maak jullie niet ongerust en verlies de moed niet.” (Johannes 14, 27c)

In de Liefde voor God en voor onze naasten veruitwendigt zich de kern van ons geloof en de kerntaak van de Kerk. Dat kan op onnoembaar veel manieren vorm krijgen. Essentieel daarbij is dat we niet handelen omwille van onszelf, maar omwille van Hem alleen. Kerk vormen, is samen onderweg zijn en samen doorzetten, met God, de Wet en de Liefde. Dat kan hoogdravend en onbereikbaar klinken, maar het word tegelijk heel concreet tastbaar en zichtbaar in ons doen en laten.

15 mei 2022

Heb elkaar lief zoals Ik jullie heb liefgehad (14-15 mei 2022)


"Zoals Ik jullie heb liefgehad,

zo moeten jullie elkaar liefhebben.

Aan jullie liefde voor elkaar

zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn." (Johannes 13, 34b-35)


Daar staan wij dan:

in Jezus' naam een Wereldkerk, 

verbrokkeld en verscheurd,

met oog voor onderlinge verschillen,

onszelf de waarheid toekennend.


In Gods Naam, heb elkaar lief!


De wereld kreunt

onder de ongelijkheid

tussen rijk en arm.

De liefde moet wijken 

voor politiek en portemonnee.


Heeft God ons geleerd elkaar zo lief te hebben?


De wereld zucht

terwijl er dagelijks slachtoffers vallen

door oorlogsgeweld

dat zelfs wordt goedgepraat

in Jezus' naam.


Onherkenbaar zijn we dan, broeders en zusters in de Heer.


"Zoals Ik jullie heb liefgehad,

zo moeten jullie elkaar liefhebben.

Aan jullie liefde voor elkaar

zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn."


Zwak en laf zoals Petrus (Johannes 13, 36-38)

en als Judas, zo beïnvloedbaar, (Johannes 13, 21-30)

staan we voor God en zijn Boodschap van Liefde.

Laten we elkaar steunen en bemoedigen 

om zichtbare getuigen te worden van het Woord.


Amen.

01 mei 2022

Het begin van een nieuwe tijd: "Weid mijn schapen" (30 april-1 mei 2022)

De leerlingen varen terug van een nacht vruchteloos vissen. De nacht bracht alleen duisternis en leegte. Maar zie: het daagt in het oosten. Een man staat aan de oever en vraagt hen naar de vangst. Ze hebben niets gevangen. Hij raad hen aan om het net aan stuurboordzijde uit te gooien. De vangst is enorm. 

Het wonder van de visvangst wordt bij Johannes aan het einde van het evangelie verteld, in het allerlaatste hoofdstuk, terwijl Lucas de tijd van Jezus' aardse roeping en verkondiging er juist mee laat beginnen. (Lucas 5, 1-8)  

Tijd om te bouwen

Door het wonder herkent de beminde leerling de Heer. Een tijd van stilstand sinds Goede Vrijdag wordt symbolisch afgesloten. Het wordt tijd om de Kerk te bouwen. Johannes vernoemt het viswonder bij het volgende begin: de aanvang van de verkondiging door de volgelingen van Christus. Ook nu is de symboliek treffend. Er begint een nieuwe tijd van bekering. Jezus verschijnt voor de derde keer onder de leerlingen. (Johannes 21, 14)

Jezus spreekt met Petrus. Tot driemaal toe stelt Hij Petrus dezelfde vraag: "Heb je Mij lief?" (Johannes 21, 17) Het wordt heel uitdrukkelijk vermeld: drie keer. Wat driemaal is gezegd, dat is niet verkeerd te verstaan. Petrus antwoordt telkens: "Ja." Evenveel keren als hij beweerde Jezus niet te kennen, door angst gedreven. (Johannes 18, 17 en 25-27) Ook dat was duidelijk, maar het is hem vergeven.

Herderschap

Tot driemaal toe bevestigt Jezus Petrus in zijn nieuwe leidende taak: "Weid mijn schapen." Het herderschap van Jezus wordt overgedragen aan Petrus en de leerlingen. De voorwaarde voor de leidinggevende functie is eenduidig: Christus beminnen. Hij heeft Jezus trouw gevolgd en keer op keer van Hem uitleg en verduidelijking gekregen. Jezus kan niet meer verkondigen: nu is dit een taak voor mensen die Hem beminnen en die Liefde willen delen en versterken bij anderen.

Jezus vraagt aan Petrus om de leiding te nemen, uitgerekend de volgeling die Hem verloochende. De Heer zoekt geen onmogelijke kwaliteiten in de mens. Dat verlangen mensen vooral van elkaar. Wel verlangt Jezus dat wie Hem volgt van ganser harte aan Hem is toegewijd. Jezus wil geen uiterlijk vertoon, geen uitgestreken gezicht geen oppervlakkig acteerwerk, maar een oprecht hart. 

Tijdperk van de Kerk

Dit is de derde fase in de heilsgeschiedenis. Het tijdperk van de Vader begon bij de schepping, en verhaalt de bevrijding uit de slavernij, de hoogdagen van het koninkrijk in het Beloofde Land, dat later in tweeën barstte, de ballingschappen en de tijd erna. Het tijdperk van de Zoon begint in Betlehem, waar Jezus geboren wordt. Hij roept mensen om Hem te volgen, Hij verkondigt de Boodschap en sterft aan het kruis. Weldra vieren we Pinksteren: dan gedenken we de aanvang van het tijdperk van de Geest. 

Wij leven in dit derde tijdperk, in de voltooiing van de Drievuldigheid. In de Wereldkerk komen christenen bijeen om te bidden, om de verkondiging te beluisteren en met anderen te delen. Petrus krijgt zijn taak toebedeeld in het evangelie van deze zondag. Iets nieuws vangt aan. Ook vandaag verlangt de Heer geen perfectie, maar oprechtheid van hart. Laten we daar voor bidden...