Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

22 mei 2022

Kerk vormen: vredevol samen in Gods Naam, naar de Wet en in de Liefde (21-22 mei 2022)

Kerk zijn, of beter: Kerk vormen, is geen vrijblijvend initiatief naar eigen goeddunken. Of het nu gaat over het instituut, de hiërarchie en de visie, of over het concreet samenkomen en vieren: Jezus heeft zijn leerlingen voorbereid op de tijd dat Hij terug naar zijn Vader zou gaan. Een Kerk van mensen: het is op zijn minst een gewaagd Goddelijk plan. Mensen zijn en blijven mensen: ook, en misschien vooral wanneer hen gevraagd wordt om goed hun best te doen.

Wanneer Jezus vertelt over de tijd na zijn aardse leven, het tijdperk van de Kerk, dan stelt Hij drie thema’s centraal: God, de Wet en de Liefde. Dat is uiterst bondig waar Jezus onze aandacht op gevestigd wil zien, onophoudelijk en onvoorwaardelijk.

God liefhebben en je naaste als jezelf

“Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.” (Johannes 14, 15) Jezus volg je langs zijn geboden. Waarover heeft Jezus het dan precies? Over de tien geboden? Uiteraard. Maar zijn samenvatting van alle godsdienstige regels luidt: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Heb uw naaste lief als uzelf.” (Matteüs 22, 37.39)

Een Kerk vormen, is leven naar Christus’ gebod van de Liefde. De liefde moet centraal staan. Jezus zegt niet: wees streng voor mekaar, handhaaf met harde hand en wijs mekaar terecht bij elke misstap. Dat verwijt Hij de farizeeën, waarom zou Hij het van ons vragen? Jezus’ boodschap is positief geformuleerd.

Dwangmatig taalgebruik: de verlokking

Er wordt wel eens lachend beweerd dat al wat niet verplicht is in de ogen van de Kerk, verboden is: ofwel moet het, ofwel mag het niet. Jezus houdt zich ver van dwangmatig taalgebruik uit de monden van mensen. Hij heeft meer dan voldoende voorbeelden daarvan moeten aanhoren. “Waarom vasten uw leerlingen niet?” (Lucas 5, 33) “Mag U een wonder verrichten op de sabbat?” (Matteüs 12, 10) “Waarom gaat U met zondaars aan tafel?” (Lucas 5, 30) “Kijk, uw leerlingen oogsten op de sabbat!” (Matteüs 12, 2)

Christenen horen geen enkele ambitie te hebben om farizeïsch te worden. Toch ligt het gevaar daartoe op de loer. Geloof vraagt een fundamenteel engagement, dat niet zichtbaar of tastbaar wordt beloond. Dan wil men zich wel eens laten verleiden tot dweperig en kortzichtig gedrag. Dan wil men het té goed doen door te overdrijven en door te draven. Eigenlijk is het een verscholen vorm van egoïsme, waarin we macht uitoefenen op onze naasten om zelf meer aanzien te verkrijgen. Het is een diepmenselijke dynamiek die ons juist wegdrijft van God en zijn Boodschap.

Kerk vormen, is voor Jezus een positief verhaal, een verhaal van samenhorigheid in de Naam van zijn Vader: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat Ik zeg. Mijn Vader zal hem liefhebben.” (Johannes 14, 23a) In die samenhorigheid zal ook een fundamentele wederkerigheid groeien: de Vader zal ons liefhebben omdat we, verenigd in de Kerk, Jezus liefhebben.

In de Geest en in de vrede

Wanneer Jezus zijn aards verblijf als mens beëindigt, laat Hij ons niet alleen achter. We krijgen een nieuwe vorm van hulp en kracht om samen Kerk te zijn. “De pleitbezorger, de heilige Geest die de Vader namens Mij zal zenden, zal jullie alles duidelijk maken.” (Johannes 14, 26a) De heilige Geest is God die onder ons komt wonen. Het tijdperk van de heilige Geest breekt aan. Wanneer we vertrouwen op de kracht van de heilige Geest, leidt Hij ons verder op de weg van de Heer. Maar hoe weten we dat de Geest ons inspirerend toespreekt en niet onze eigen wil? En wanneer is er ruis op de verbinding door eigenbelang, door profileringsdrang, door angst of door macht en bezit?

Het tijdperk van de Zoon, dat voorafgaat aan de tijd van de Geest, eindigt in de zuiverste vorm van positiviteit: “Ik laat jullie vrede na.” (Johannes 14, 27a) In de vrede van Christus wordt de Kerk geboren. We zijn in zijn vrede samen. Die gave van vrede is echter geen geschenk zoals wij aan elkaar geven op feestelijkheden. Wij geven telkens eenmalig, vanuit onze vrijgevigheid, en zijn verbijsterd wanneer we niets of slechts een prul in de plaats terugkrijgen. Jezus schenkt onophoudelijk en onvoorwaardelijk de vrede van de Heer. “Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld niet geven kan.” (Johannes 14, 27b) Laten we deze gave dankbaar aannemen, bestendig onder ons bewaren en met Liefde beantwoorden.

De moed niet verliezen

Wanneer Jezus aankondigt dat Hij niet onder ons kan blijven, dat zijn tijd gelimiteerd is, zullen de leerlingen vast en zeker angst en onzekerheid hebben gevoeld. Ook wij kunnen soms twijfelen of we wel de goede beslissing nemen, of we op de goede weg zijn. Al voelen we ons door Hem soms verlaten, Hij laat ons nooit in de steek. We mogen ons gesterkt weten door zijn bemoedigende woorden: “Maak jullie niet ongerust en verlies de moed niet.” (Johannes 14, 27c)

In de Liefde voor God en voor onze naasten veruitwendigt zich de kern van ons geloof en de kerntaak van de Kerk. Dat kan op onnoembaar veel manieren vorm krijgen. Essentieel daarbij is dat we niet handelen omwille van onszelf, maar omwille van Hem alleen. Kerk vormen, is samen onderweg zijn en samen doorzetten, met God, de Wet en de Liefde. Dat kan hoogdravend en onbereikbaar klinken, maar het word tegelijk heel concreet tastbaar en zichtbaar in ons doen en laten.