Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

29 maart 2024

Paasvreugde (30-31 maart 2024)

Met Pasen komen alle geloofslijnen samen. Daarom is het ook het grootste feest van het liturgisch jaar. In de Paaswake horen we Schriftfragmenten die ons voeling willen geven met de kern van de Verrijzeniszondag.

Schepper, Bevrijder en Nabije

Uit Genesis vernemen we dat God ons de wereld heeft geschonken en die wereld is goed. Op aarde is er aanvankelijk chaos en leegte in de duisternis, maar Gods brengt licht in de wereld. (Genesis 1, 3-5a) Er komt dag en nacht, hoop in de wanorde. Het licht brengt leven, bedrijvigheid, groei, vreugde. 

In Exodus horen we hoe God zijn Volk nooit in de steek laat. In hun donkerste dagen, in verdriet, leed of onderdrukking, blijft Hij hen nabij. (Exodus 14, 15-16) God heeft de wereld niet geschapen om ons daar vervolgens doelloos op te laten ronddolen. 

De profeet Jesaja brengt God aan het woord gehoord: wanneer wij God zoeken, wanneer we ons biddend en bezinnend tot God richten, dan schenkt Hij ons zijn nabijheid, zijn wijsheid, zijn kracht. (Jesaja 55, 10-11) God ként ons immers door en door. Als geen ander heeft Gods Zoon het mensenbestaan doorgemaakt. Hij heeft zijn zending volbracht om ons dichter bij de Vader te brengen, dichter bij wat goed is in Gods ogen. 

Paulus bevestigt dit in zijn brief aan de christenen van Kolosse: richt je op wat boven is, hou je niet bezig met wat enkel van de aarde is, met louter uiterlijkheden. (Kolossenzen 3, 1-2) We moeten van Paulus niet naar de wolken staren. Boven en beneden zijn een beeldspraak, net als licht en donker. 

Anders nabij

In het evangelie horen we dat Jezus’ graf leeg is. De engel zegt aan de drie vrouwen die het graf bezoeken dat ze niet bang hoeven te zijn. “Ga naar Galilea”, zegt de engel. (Marcus 16, 7) Maar hij zegt tegelijk ook: “Hij is niet hier.” (Marcus 16, 6) Het zijn moeilijke en verwarrende tijden voor de leerlingen en volgelingen. Alles is plots anders geworden. 

Pasen is vreugde, opstanding, nieuw leven, maar ook het einde van de mens Jezus met wie de leerlingen mee op weg kunnen gaan. De hemelse Vader blijft wel onze Schepper van in Genesis, onze Nabije van in Exodus, onze Bron van wijsheid en kracht van bij Jesaja en Paulus.

God blijft nabij, ook vandaag en morgen, maar dan opnieuw onzichtbaar en ongenaakbaar. God nodigt ook ons uit, maar niet door ons in de ogen te kijken en bij de hand te nemen. Dat merken de vrouwen al aan het graf en de leerlingen die horen wat er gebeurd is. Er is een afstand ontstaan. Alles is plots anders. En we weten het maar al te goed: verandering is van alle tijden.

Ons bestaan

Hoe gaan wij om met die afstand wanneer we onszelf verliezen in verdriet en tegenslag? Vertrouwen we ons leed toe aan God? En wat doen we in voorspoed, bij vreugde en geluk? Richten we ons dan ook spontaan tot Hem? Danken we evenveel als we vragen? 

Ons aardse bestaan is, wanneer je er over nadenkt, ondraaglijk oneerlijk. Het is eindig: we moeten mensen verliezen om ons heen, we worden zelf ook ouder. De meest voorbeeldige, brave mensen worden ziek. Het is eigen aan ons bestaan. Veel mensen lijken daar zo weinig mogelijk over na te denken. Maar wegkijken betekent niet dat iets verdwijnt. Dat is slechts een illusie.

Ons geloof is geen levensverzekering. Het is belangrijk dat we dat beseffen. Het leven gaat zoals het gaat. Langs God kan je wel verbinding vinden met de diepste zin en betekenis van het bestaan. God voedt ons geloof met zijn Woord, horen we bij Jesaja.

Licht én duisternis

Met de schepping van het licht heeft God het duister niet uitgewist. En Christus heeft het leed en de dood ook niet ontweken. Het maakt deel uit van zijn – en van ons – mens-zijn. Het wordt nooit Pasen zonder dat het eerst Goede Vrijdag is geweest. Ziekte en leed worden niet op ons afgevuurd door een kwade, straffende, boosaardige God. Zo werkt het uiteraard niet. Kwaad en onrecht bestaan al van in de duisternis bij de schepping. (Genesis 1, 2-4)

We ontvangen het leven, kort of lang, en we worden uitgenodigd om er een mooi leven van te maken. En we ontvangen met de verrijzenis ook de belofte van het Rijk Gods: er is meer dan enkel ons korte, aardse bestaan.

Voorbij ons denken

Soms zullen we dus mijmeren en tobben over de tegenslagen die ons overkomen, over wat we niet begrijpen, over wat ons te boven gaat, zoals de leerlingen ongetwijfeld hebben gedaan. En soms zullen we bloeien in blijdschap en fierheid, zoals de bloemen die overal de omgeving sieren. Vandaag ligt de klemtoon op de vreugde. Vandaag en de komende tijd, tot Pinksteren, mag ons geloof steeds meer vervuld worden met vreugde. 

Die vreugde mogen we met trots in ons laten groeien en met ons meedragen. De verrijzenis is een kernboodschap van ons geloof. Ons verstand kan er niet bij, maar God overstijgt ons denken wel vaker. 

Onze Heer Jezus Christus is waarlijk verrezen! Ik wens je van harte een zalig Pasen toe.

28 maart 2024

De weg naar Golgota (29 maart 2024)

Op Goede Vrijdag, daags vóór de Paasnacht, gedenken we de dood van Jezus Christus aan het kruis. Hij is veroordeeld tot een straf die dieven en moordenaars toekomt: een schandelijke dood. Bewijslast is er niet, dat stelt Pontius Pilatus al vast. Hij vindt geen schuld in Hem. Toch zal Jezus de weg naar Golgota gaan en zal Hij gekruisigd worden. Het volk schreeuwt om zijn dood. Enkele dagen daarvoor wordt Hij onder blij gezang nog als een koning onthaald in Jeruzalem.

Op zich

Goede Vrijdag verwijst met zijn paradoxale ‘goedheid’ naar Pasen, naar wat er op volgt. Niettemin staat Goede Vrijdag terecht op zichzelf als dag. Op Goede Vrijdag is er geen sprake van goed nieuws. Er is weinig vooruitzicht. Het is een dag van verontwaardiging, verdriet en van onmacht. Deze dag maakt ons duidelijk dat mensen manipuleerbaar zijn en dat recht bijlange niet altijd geschiedt. Onrecht is eigen aan een wereld waar macht, geld en aanzien primeren op vrijheid, recht en gelijkwaardigheid.

Schijnvanzelfsprekendheden

Het is ook voor onze tijden een belangrijke les. Wij, die onze vrijheid veel te vanzelfsprekend vinden, hebben Goede Vrijdag nodig om te beseffen dat ons verworven welzijn bijzonder wankel en hoegenaamd niet bestendig is. Twee Wereldoorlogen hebben onze streken in de vorige eeuw geteisterd, en ook voorheen hebben er al te vaak oorlogen en twisten gewoed, met de bijhorende onzekerheid en ellende. Vrede, respect en welzijn zouden diepe menselijke vanzelfsprekendheden moeten zijn. Ze zouden ons sociale en politieke landschap te allen tijde moeten sieren.

Jezus heeft het onrecht ondergaan, totterdood. Hij heeft het niet goedgepraat. Het moest zo zijn. Waarom? Omdat mensen zo zijn. Mensen kunnen elkaar de hel aandoen. Het kwaad waartoe mensen in staat zijn, overstijgt de meest ijzingwekkende verbeelding. In het contrast tussen wat naar Gods genade verwijst en wat naar menselijke genadeloze vernietiging leidt, daar staat de kernboodschap van Goede Vrijdag. 

Duisternis

Mensen kunnen wreed zijn voor hun medemensen. Honger. Onrecht. Hufterigheid. Afschuw. Marteling. Leedvermaak. Verkrachting. Dood. Duisternis. Alles wat het licht niet verdraagt. Dat is Golgota.

Goede Vrijdag is een open wonde, een scherpe pijn om wat niet zou mogen gebeuren. Het zijn tranen die genegeerd worden, die in redevoeringen of scheldtirades goedgepraat worden door een mens die zichzelf god waant en die daarin wordt toegejuicht door een volgzame meute. Frustratie, jaloezie, ergernis, kortzichtigheid: dat is wat de farizeeën bij het volk hebben aangewakkerd en aangestookt. Het is van alle tijden. Helaas.

Oneerlijk

Jezus is de weg tot het einde gegaan. Hij wist wat er komen zou. Door het oog van de naald zou Hij gaan, pijnlijk en onmenselijk zwaar, om het koninkrijk van God te ontsluiten. (Matteüs 19, 24) De beker van het lijden heeft Hij tot de bodem leeggedronken. (Matteüs 20, 22) Tot zure wijn toe. (Lucas 23, 36) Dat is Goede Vrijdag. Deze dag wil ons geloof verdiepen door het scherpe en ruwe aspect van Christus’ Boodschap te onthullen. Het is een dag zonder blijdschap, zonder hoop, zonder schoonheid, zonder vooruitzicht.

Uiteraard weten we dat straks weer in blijdschap wordt gezongen. Maar nu niet. Nu kraakt en schuurt ons geloof, zoals het leven soms kan zijn. Ook daartoe is Goede Vrijdag een verdieping van ons geloof. We vinden in Golgota een aansluiting bij de donkerste hoeken van een mensenleven. De Mensenzoon heeft het doorgemaakt: God zelf. 

Ziekte. Leed. Uitzichtloosheid. Eindigheid. Gemis. Alles wat we zo vrezen. Ook dat is Golgota.

Toch wordt al op Golgota een eerste sprankel hoop gegeven. Jezus belooft dat de berouwvolle en gelovige misdadiger met Hem in het Rijk Gods zal zijn, diezelfde dag nog. (Matteüs 23, 43)

Laten we bidden en mediteren bij de kruisdood van onze Heer Jezus Christus. Laten we bidden voor de mensen die leed en pijn moeten doorstaan. En laten we bovenal verenigd zijn in geloof en gebed.

21 maart 2024

Liturgie in tijden van de buxusrups (23-24 maart 2024)

Ik stelde het al een tijdje uit. De buxusrups heeft me echter met zijn gekende drammerigheid aangespoord om het onderwerp toch aan te kaarten: onze liturgie. Meer bepaald: de erosie ervan. Hoewel de teksten sinds de jaren ’60 niet meer zijn veranderd – op het Onze Vader na –, is de invloed en de ervaring ervan daarentegen onherkenbaar getransformeerd. Gekrompen is misschien een juistere omschrijving. 

Metafoor

Heel lang al bestaat de traditie in onze streken om buxus te wijden en uit te delen als palmtakken. Eeuwenlang is in het noorden, waar palmbomen niet gedijen, het immer groene buxus gebruikt ter vervanging. De buxusrups dreigt in alle gulzigheid deze traditie in enkele jaren tijd kapot te vreten. Vermoedelijk werd het diertje vanuit Oost-Azië met buxusplanten mee in Duitsland geïmporteerd. De buxusrups heeft zich ontzettend vlug kunnen verspreiden. Volledig verdwijnen zal deze exoot hier niet meer, alle bestrijdingsmiddelen, vallen en volksmiddeltjes ten spijt. Dat is een pijnlijke streep door de rekening voor de Kerk in onze streken. Het volksgebruik om een kruisbeeld ieder jaar van een vers palmtakje te voorzien, dreigt nu te verdwijnen. Surrogaten zoals Japanse hulst groeien veel trager en ze verschillen wellicht toch teveel van het ‘origineel’.

De aangevreten palmtakken zijn een veelzeggende metafoor voor een ruimer probleem binnen de Kerk. De gewoonten worden aangevreten, de vanzelfsprekendheid van religieuze praktijken vervaagt in snel tempo, ook onder mensen die zich christelijk of katholiek noemen. De meeste mensen hebben steeds minder affiniteit met de Kerk en haar liturgie. Een kerkgebouw voelt niet meer vertrouwd voor velen, maar eerder vreemd.  

Uitgedaagd

De Goede Week vangt aan met Palmzondag. Het is de meest beklijvende week in het kerkelijk jaar. Alle kernthema’s van ons geloof komen samen in die week, als een harmonie met prachtige akkoorden en kwetsbare dissonanten: de triniteit, de hemel, het eeuwig leven, zonde en vergiffenis, het Godsverbond, de menselijkheid en goddelijkheid van Jezus Christus… Het is een uitdaging voor alle christenen om zich ieder jaar verder te verdiepen in ons geloof. Zo groeit ons geloof mee met ons leven, met ons inzicht. Het geloof als een levenslange bedevaart.

Het christelijk geloof verrijkt je leven, als gelovige. Het is een onmisbare bagage die je leven zin en betekenis geeft. Met dat gevoel wil je anderen graag inspireren. Hoe kan je die dragende kracht delen met anderen? Dat is een heel andere onderneming… Hoe kan je mensen die hun geloof op de spaarstand hebben gezet en die vervreemd zijn geraakt van de traditie, de gewoonten en het gebed mee op weg helpen? De liturgie, een samenkomst van gelovigen, zou daartoe een ideale opening kunnen zijn: een uitgestrekte hand, een uitnodiging om de trap te beklimmen.

Liturgische taal

Onze Westerse liturgie is log, statig en plechtig, maar tegelijk mooi en waardevol. Ze staat helaas mijlenver van het ritme, de taal en de symboliek van de samenleving. Ja zeker, het kan een rustgevende ervaring zijn om in de tijdloosheid te verwijlen. De brug erheen wordt door veel mensen helaas ervaren als pijnlijk lang. Te lang, te onbereikbaar. Is het overigens de bedoeling van liturgie om rustgevend te zijn? Het spreekt voor zich dat zoekende mensen geen flitsende televisieshow verhopen. Dat is ook maar uiterlijk vertoon en veel formules gaan maar enkele seizoenen mee. 

Ik hoor vaak dat men zich meer betrokken wil voelen, meer uitgedaagd, en minder ronddrijven in de wekelijkse, soms kille en afstandelijke herhaling die weinig wakker blijkt te maken in onze tijden, hoe waardevol de teksten op zich ook mogen zijn. De taal, al is ze dan onder moedertaal, is bij momenten onbereikbaar verheven, en vaak hooguit de letterlijke vertaling van Latijnse woorden die even ontoegankelijk waren. Denk maar aan een volzin als: “Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons.” Wat zegt dat? Werkt het inspirerend? ‘Gij zijt’ en ‘Gij hadt’ (met dt, want de gij-vorm in de verleden tijd wordt vervoegd!), is dat niet eerder tussentaal voor een tv-feuilleton in plaats van een uiting van respect? 

Vroeger werd beweerd dat liturgie niet gemaakt is om bij na te denken, dat het een kwestie van gewoonte is, van voelen en erin opgaan, een kwestie van sfeer en ervaring. Daar is in het Tweede Vaticaans Concilie al deels van afgestapt. Er is veel ‘hocus-pocus’ uit de liturgie weggelaten : minder wierook en wijwater, minder fluisterend, prevelend of gedempt voorbidden, in het Latijn bovendien. Terecht, want de waarde van mysterie heeft slechts betekenis wanneer dat mysterie je wenkt en uitnodigt. De succesformule was helaas uitgewerkt: triomfalistisch vertoon voldeed al lang niet meer. Sommigen verwijten dat er een praatliturgie voor in de plaats is gekomen. Woorden nemen inderdaad veel plaats in onze huidige liturgie in. Alles wordt aan elkaar gepraat. Is dat aanlokkelijk? Nodigt dat uit om deel te nemen? Het is een niet onbelangrijke vraag.

Trendy

Ik pleit niet om de liturgie te verleuken. Dit is geen oproep tot meer vieringen met jengelende gitaren. Ook bij het ‘worshippen’ is de taal trouwens vaak het knellende schoentje: ‘Dank U voor het kruis, Heer, dank U dat U stierf voor mij’, of: ‘Voor eeuwig is uw heerschappij, uw troon staat onwankelbaar’. De muziek trommelt misschien wel hip, maar de tekst blijft vaak even zwaar op de hand. Het klinkt zo onbereikbaar voor wie op zoek is, het nodigt niet uit. En wanneer teksten wel toegankelijk zijn, dan wordt algauw de emotionele – zeg maar: de neo-pathetische – kaart getrokken: ‘Friend of God’, ‘Yes, Lord, yes, Lord.... Maar geloven in Christus is zoveel meer dan ‘een gevoel’. God is alleszins niet te herleiden tot ‘wat jij voelt’. Hoe trendy dat ook mag zijn.

Verandering

Alles veranderen, is niet de oplossing. Conservatieve gelovigen hoor ik soms beweren dat Vaticanum II alles heeft veranderd, sterker  nog: alles kapot heeft gemaakt. Ik deel die visie hoegenaamd niet. Integendeel: er is mijns inziens veel te weinig gebeurd. Er is een beetje weggelaten, een beetje aangevuld en alles is vertaald, met veel goede wil en met de gekende Roomse voorzichtigheid. Deels terecht: aan de traditie morrelen, is geen sinecure. Naast de vaststelling dat Vaticanum II niet diep genoeg heeft gegraven, bemerk ik ook dat het concilie vooral veel te laat kwam. Twee Wereldoorlogen kort na elkaar hebben de wereld in brand gezet. Dat heeft de liturgische vernieuwing op de lange baan geschoven. 

De probeersels na het concilie maken duidelijk dat de nieuwe vorm eigenlijk in de jaren '60 al onvoldoende eigentijds was. Er kwamen onbeholpen experimenten, die vorm kregen in beatmissen, festivalmissen, themamissen… Daar werd overigens voorzichtig een opening toe gecreëerd in Sacrosanctum Concilium, de constitutie van Vaticanum II over de liturgie: ‘De liturgie bestaat uit een onveranderlijk gedeelte dat van Godswege is ingesteld, en uit gedeelten die aan veranderingen onderhevig zijn en die in de loop der tijden kunnen en zelfs moeten worden gewijzigd.’ (Sacrosanctum Concilium, 21) Daarbij wordt de doelmatigheid als bepalende factor genoemd. In de volgende alinea’s worden echter meteen allerlei restricties opgesomd: even gas geven en dan vol op de rem...

Kernvraag

De kernvraag luidt: ‘Wat is liturgie?’. Vaak wordt het dualisme ‘zelfexpressie of God eren’ geponeerd. Zijn voorgenoemden echter elkaars tegengestelden? Is het een kwestie van het één of het ander? Kunnen beiden niet samen gerealiseerd worden? Eerlijk gezegd merk ik dat de Paasvreugde meer dan eens verloren gaat in al het plechtig vertellend en biddend handelen in onze eucharistievieringen. Ik mis het vreugdevol getuigenis, de overtuigende en aanstekelijke vreugde van het samen vieren. 

Palmzondag geeft ons een essentiële wijsheid mee: hip duurt niet lang. Jezus werd onthaald als een koning, maar zijn wereldse roem was van heel korte duur. Japanse hulst kan de buxus ook niet zomaar vervangen. Alles inzetten op mensvriendelijke liturgie, dreigt inderdaad God opzij te schuiven. Geen rekening houden met de mens en diens interpretatiekader, gaat dan weer voorbij aan het beginsel dat het mensen zijn die God willen eren in de liturgie. En liturgie is en blijft uiteindelijk grotendeels een menselijk maaksel. We moeten ons daarbij hoeden voor farizeïsme. (Marcus 7, 7) 

Het is een illusie te denken dat andere liturgie de oplossing is voor de huidige crisis. Er is niet zomaar een oplossing voor de crisis van het Christendom. Wel zou een minder roestige (vergeef me de uitdrukking) eredienst christenen meer stimuleren om hun lof en dank bij God te brengen. Mensen die gelovig zijn, voelen zich nu soms niet uitgenodigd. De klokken luiden niet voor hen, want ze vinden geen aansluiting bij de eredienst.

Denkoefening

Maar wat kan er dan gebeuren? Zou liturgie meer getuigend van aard kunnen zijn? Zou er meer dialoog kunnen ontstaan, meer inbreng van iedereen afzonderlijk? Is er meer diversiteit mogelijk in plaats van een al te strak schema? Welke bijbelse symbolen zijn meer sprekend in onze tijden? Welke nieuwe klemtonen kunnen we leggen? Hoe kan de vreugde ongedwongen samensmelten met het plechtige?

Meestal heb ik aan het einde van een post het gevoel dat ik een onderwerp heb besproken. Nu blijft eerder het gevoel hangen dat ik iets heb aangekaart, maar zonder veel structuur of richting. Het is een complex onderwerp, maar volgens mij wel bijzonder prangend. Godsdienst vraagt om gezamenlijk gebed. Misschien geef ik dit keer vooral stof tot vragen, zoeken, nadenken en afwegen...

Met Pasen in het verschiet en de Goede Week als ultieme liturgische beleving, is dit onderwerp misschien zinvolle stof tot bezinning. Kunnen wij een nieuw lied zingen voor de Heer te midden van de getrouwen? (Psalm 149, 1) 

14 maart 2024

Starend naar de oneindigheid (16-17 maart 2024)

Een belangrijke tijd breekt aan. Jezus blijft niet lang meer op aarde om de leerlingen met raad en daad bij te staan. Zijn tocht door het land blijft niet duren. Hij zal zijn volgelingen niet langer bijeenbrengen en boeien met parabels en wijsheden. Deze overgang is misschien jammer voor de leerlingen en volgelingen, maar tegelijk noodzakelijk voor het hogere doel, waarvoor Jezus uiteindelijk op de aarde is komen wonen.

Het joodse paasfeest nadert. Enkele Griekse joden, ook proselieten genoemd, komen naar Jeruzalem om hun offer te brengen en om het feest te vieren. Ze geven aan dat ze Jezus graag willen spreken: Hij heeft hun interesse gewekt. (Johannes 12, 21) Dit schijnbaar onbeduidende voorval opent een cruciale deur voor Jezus. De Boodschap kantelt op zijn scharnieren. Plots neemt Jezus het woord. Hij spreekt de leerlingen en de proselieten plechtig toe: “De tijd is gekomen dat de Mensenzoon wordt verheven.” (Johannes 12, 23)

Redding voor de wereld

Telkens wanneer Jezus zich de titel ‘Mensenzoon’ toekent, weten we dat Hij een essentieel thema aansnijdt, dikwijls ook gerelateerd aan zijn nakende lijden en sterven. Welnu, het aankondigen van zijn dood wordt voor Jezus stilaan onvermijdelijk. “Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft, draagt hij veel vrucht.” (Johannes 12, 24) Jezus maakt gebruik van een krachtige beeldspraak om aan te geven dat zijn levenseinde niet droevig ingekleurd mag worden, als een verlies, maar als een onvermijdelijke doorgang naar het nieuw Verbond. Zonder zijn dood is Jezus slechts een mens op aarde, een bron van Goddelijke wijsheid. Door zijn dood zal Hij voor eens en voor altijd onze Verlosser worden. (Hebreeën 5, 8-9)

Niet alleen zijn levensloop trekt de dynamiek van de heilsgeschiedenis open. Een vaststelling van de farizeeën enkele verzen voordien verduidelijkt een ander aspect van de wending in het verhaal: “Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter Hem aan.” (Johannes 12, 19) Er vindt inderdaad een uitbreiding plaats: steeds meer mensen volgen Hem, en niet enkel de lokale bevolking wordt uitgenodigd om deel te hebben aan het heil, maar werkelijk iedereen. Gods heilsplan voltrekt zich in de Mensenzoon, en neemt universele proporties aan.

Tijd en eeuwigheid

Het uur is nabij. De Zoon zal verheerlijkt worden. (Johannes 12, 23) Het heeft geen zin, zo predikt Jezus, om zich vast te klampen aan het aardse bestaan, dat hoe dan ook voorbijgaat. (Johannes 12, 25) Hij verduidelijkt hiermee ook zijn eigen identiteit. Jezus is de Mensenzoon, de Zoon van God. Zijn blik is ten diepste gericht op de eeuwigheid. Ook wij mogen deelachtig zijn aan deze eeuwigheid, door ons los te maken van wat aards is: bezit, faam, privileges.

Toch zal Jezus ook zijn menselijke natuur aan het woord laten wanneer zijn lijden tastbaar nabij komt. “Ik ben dodelijk bedroefd.”, zal Hij tegen zijn leerlingen zeggen. (Matteüs 26, 38b) En aan zijn Vader zal Hij biddend vragen: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.” (Johannes 26, 39) Let wel: deze kwetsbaarheid komt niet aan bod in Johannes' evangelie.

Horizon

De dood is wellicht de grootste existentiële knoop voor elkeen van ons. De eindigheid van het leven hier op aarde is in iedere cel ons lichaam verweven, terwijl onze geest net wil overleven, wil doorgaan, en werkelijk oneindig is in verbeelding. Jezus verlegt de reikwijdte van het bestaan evenwel tot voorbij de horizon. De kern van Jezus’ Boodschap is verbonden met het eeuwige leven. Daarom is geloven in Jezus Christus troostend en moeilijk tegelijk. Wij zien maar tot aan de horizon, tot aan het einde van het tastbare. Jezus daarentegen, die de Zoon van God is, kijkt tot in de eeuwigheid die Goddelijk is.

'De verrijzenis en het eeuwige leven', het laatste regeltje van de geloofsbelijdenis, is wellicht de zwaarste existentiële uitdaging voor ons allemaal. Onze affecties en gedachten kunnen er niet bij. Dat is het punt waar geloven ten volle begint: waar ons denken en voelen als een fijn lijntje in de verte verzwinden en we in al onze kwetsbaarheid algeheel moeten vertrouwen op Jezus’ blijde Boodschap. 

05 maart 2024

Een wenskaartje met 'Zomaar' erop (9-10 maart 2024)

Zomaar. Niet omdat het je verjaardag is, niet omdat je een bewonderenswaardige daad hebt gesteld, niet omdat je een heldendaad hebt verricht, maar gewoon zomaar. Gratuit. Uit genade. Als een ruiker bloemen of een wenskaart, onverwacht, uit het niets: ‘Zomaar’. Zo is Gods Liefde.

Dankbaarheid

‘God heeft de wereld zodanig lief dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven, opdat wie gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leeft.’ (Johannes 3, 16) We horen Jezus hier aan Nikodemus vertellen over de diepste identiteit van God: Hij is Liefde. Deze Liefde is zo anders dan de menselijke liefde, net zo anders als God is in vergelijking met een mens. Zijn Liefde is eindeloos, grenzeloos, en overstijgt het menselijke in alles. Zo onvoorstelbaar, zo onmetelijk groot is Gods Liefde dat Hij zijn eniggeboren Zoon op aarde geboren laat worden: oneindig wijs als God zelf, maar kwetsbaar als een mens. 

Jezus verkondigt Gods redding, Hij spreekt over Gods Rijk. Dat rijk begint al hier op aarde. De aarde is helaas niet zo dankbaar als men zou verwachten. Hoe goed God het ook met de mensen meent, velen onder hen zijn wispelturig, beïnvloedbaar en besluiteloos, soms ook zelfzuchtig en eigengereid. Maar de focus van God ligt in de eerste plaats op zij die wél hun hoop vestigen op Hem, zij die wél in Hem geloven. Geloof begint bij dankbaarheid. We mogen nooit vergeten om God te danken, ook wanneer we om een gunst vragen.

Begin bij jezelf

‘God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om te oordelen, maar om de wereld te redden.’ (Johannes 3, 17) Hoewel Jezus vaak heftig tekeer gaat tegen Schriftgeleerden, farizeeën en Sadduceeën, dààr ligt niet de kern van Jezus’ taak. De tempelreiniging van vorige week, hoe spectaculair ook, is niet het hoogtepunt van Jezus’ aardse bestaan. (Johannes 2, 13-22) Niet om te oordelen, komt Hij onder de mensen leven, maar om hun redding te verkondigen. (Zie ook Johannes 12, 47)

Voor elk van ons is dat een belangrijke vaststelling. Je geloof druk je niet uit in starre oordelen over anderen en strenge veroordelingen van woorden en daden, maar in het voorleven van naastenliefde en goedheid, zaken die het licht mogen zien en die schitteren in God Licht. Geloven is in de kwetsbaarheid gaan staan, en tegelijk in de wijsheid die God ons schenkt langs zijn Geest. We leven ons geloof niet voor in grootse heldendaden, maar in kleine, onderbelichte goedheid, telkens weer. Onopvallend als het zachte briesje waarin God te vinden is. (1 Koningen 19, 11-13) Kwetsbaar als onze Redder die aan het kruishout heeft gehangen.

Positief begin

Men zegt wel eens dat het Westerse denken negatief ingesteld is en dat het christendom daar een belangrijke rol in speelt. Mogelijks schuilt daar waarheid in, maar het is alleszins niet in de lijn van wat Johannes schrijft. De klemtoon ligt immers op het goede, daar begint alles. De schepping zelf begint met goedheid. (Genesis 1) Dan pas komt het weren van het kwaad in beeld. (Genesis 2) Niet omgekeerd. Het traditionele wijsvingertje hebben we dus niet zo vlug van doen, bij voorkeur zelfs helemaal niet. De eerste taak van iedere christen is een voorbeeld te zijn, de belichaming van Gods Liefde: een houding van pure authenticiteit. Dat is op zich al een levensopdracht.

Daarbij houden we ons bij voorkeur ver van verborgen vooringenomenheid. Je eerste insteek hoort zuiver positief zijn, op hoop en toekomst gericht. Goedheid mag dus geen oprijlaan zijn naar een ‘ja, maar…’. God is bovenal de Oerkracht van goedheid en genade.

Genade

Aan de christenen van Efeze schrijft Paulus: ‘Dank zij je geloof word je gered, maar wel door de genade van Jezus Christus.’ (Efeziërs 2, 8a) Inderdaad: ons geloof is de voorwaarde om door God genade te kunnen ontvangen. Het is niet zo dat we recht hebben op Gods genade. Wij zijn niet in de positie om dat te claimen. We ontvangen de genade omdat God ze ons gunt. 

We hoeven dus niet in diepe angst te leven wanneer we met goede bedoelingen in het leven staan. Een smetteloos parcours zullen we niet afleggen: we zijn immers mensen. Dat weet God in zijn oneindige Wijsheid. Als Gods genade van onze daden afhing, dan zou niemand redding vinden. (Psalm 130, 3-4 en 7) Dat wil niet zeggen dat we onszelf zomaar kunnen goedpraten. Het houdt vooral de waarschuwing in dat we niet in de positie om anderen te veroordelen. Zo streng als we voor anderen zijn, zo streng zal God voor ons zijn. (Matteüs 7, 1-2)

In vrijheid

De genade ‘is een geschenk van God.’ (Efeziërs 2, 8b) God is mateloos kwistig met zijn Liefde, veel guller dan een mens ooit voor een medemens zal kunnen zijn. In Hem vinden we nieuwe hoop, als we in Hem geloven. God heeft de mens de vrijheid geschonken om te denken, te spreken en te handelen. Liefde kan je niet dwingen. Ook de Goddelijke Liefde werkt niet zo. Alleen wanneer de mens zich er voor openstelt, kan de ultieme wisselwerking tussen God en mens plaatsvinden.

In Christus is een nieuw Verbond gesloten dat hoop inhoudt voor de hele wereld. Voorheen was het verbond gesloten tussen God en zijn Volk. Er volgde een pijnlijke historiek, gekenmerkt door ontrouw en ondankbaarheid. God ontsluit in zijn Zoon de genade voor de hele wereld, voor alle mensen (in het Grieks ‘kosmos’: wereld). We mogen ‘wereld hier beschouwen als ‘Schepping’, maar tegelijk ook als plaats van grenzeloze vrijheid. 

Vrijheid is de voorwaarde tot liefde en dus ook het fundament van geloof. In vrijheid worden we geboren. Helaas wordt die vrijheid soms geknecht door politieke heersers. Maar ten diepste blijven we vrij. We zijn vrij om te kiezen voor God of niet. Die vrijheid is soms zwaar om te dragen, maar zonder haar is het geen leven hier op aarde. In geen geval zijn we marionetten van God. De Heer gunt ons het leven, en dat zal bestaan uit hoogten en laagten, en misschien kort duren, of misschien lang. Hij gunt ons ook zijn Liefde, maar dringt ze nooit op. Wanneer wij ons ervoor openstellen, geeft God ze ons als geschenk, vergezeld van een wenskaartje met 'Zomaar' erop. 

We mogen ons gelukkig prijzen, we hebben het getroffen. En dat mogen we vieren op Laetare-zondag. Een ogenblik van blijheid, van dankbaarheid, te midden van de spirituele zoektocht die de Veertigdagentijd is.