Zomaar. Niet omdat het je verjaardag is, niet omdat je een bewonderenswaardige daad hebt gesteld, niet omdat je een heldendaad hebt verricht, maar gewoon zomaar. Gratuit. Uit genade. Als een ruiker bloemen of een wenskaart, onverwacht, uit het niets: ‘Zomaar’. Zo is Gods Liefde.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Dankbaarheid
‘God heeft de wereld zodanig lief dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven, opdat wie gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leeft.’ (Johannes 3, 16) We horen Jezus hier aan Nikodemus vertellen over de diepste identiteit van God: Hij is Liefde. Deze Liefde is zo anders dan de menselijke liefde, net zo anders als God is in vergelijking met een mens. Zijn Liefde is eindeloos, grenzeloos, en overstijgt het menselijke in alles. Zo onvoorstelbaar, zo onmetelijk groot is Gods Liefde dat Hij zijn eniggeboren Zoon op aarde geboren laat worden: oneindig wijs als God zelf, maar kwetsbaar als een mens.
Jezus verkondigt Gods redding, Hij spreekt over Gods
Rijk. Dat rijk begint al hier op aarde. De aarde is helaas niet zo dankbaar als
men zou verwachten. Hoe goed God het ook met de mensen meent, velen onder hen
zijn wispelturig, beïnvloedbaar en besluiteloos, soms ook zelfzuchtig en eigengereid. Maar de
focus van God ligt in de eerste plaats op zij die wél hun hoop vestigen op Hem,
zij die wél in Hem geloven. Geloof begint bij dankbaarheid. We mogen nooit vergeten om God te danken, ook wanneer we om een gunst vragen.
Begin bij jezelf
‘God heeft
zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om te oordelen, maar om de wereld te
redden.’ (Johannes 3, 17) Hoewel Jezus vaak heftig tekeer gaat tegen
Schriftgeleerden, farizeeën en Sadduceeën, dààr ligt niet de kern van Jezus’
taak. De tempelreiniging van vorige week, hoe spectaculair ook, is niet het
hoogtepunt van Jezus’ aardse bestaan. (Johannes 2, 13-22) Niet om te oordelen,
komt Hij onder de mensen leven, maar om hun redding te verkondigen. (Zie ook
Johannes 12, 47)
Voor elk van
ons is dat een belangrijke vaststelling. Je geloof druk je niet uit in starre oordelen
over anderen en strenge veroordelingen van woorden en daden, maar in het
voorleven van naastenliefde en goedheid, zaken die het licht mogen zien en die schitteren
in God Licht. Geloven is in de kwetsbaarheid gaan staan, en tegelijk in de wijsheid die God ons schenkt
langs zijn Geest. We leven ons geloof niet voor in grootse heldendaden, maar in kleine, onderbelichte goedheid, telkens weer. Onopvallend als het zachte
briesje waarin God te vinden is. (1 Koningen 19, 11-13) Kwetsbaar als onze
Redder die aan het kruishout heeft gehangen.
Positief begin
Men zegt wel eens dat het Westerse denken negatief ingesteld is en dat het christendom daar een belangrijke rol in speelt. Mogelijks schuilt daar waarheid in, maar het is alleszins niet in de lijn van wat Johannes schrijft. De klemtoon ligt immers op het goede, daar begint alles. De schepping zelf begint met goedheid. (Genesis 1) Dan pas komt het weren van het kwaad in beeld. (Genesis 2) Niet omgekeerd. Het traditionele wijsvingertje hebben we dus niet zo vlug van doen, bij voorkeur zelfs helemaal niet. De eerste taak van iedere christen is een voorbeeld te zijn, de belichaming van Gods Liefde: een houding van pure authenticiteit. Dat is op zich al een levensopdracht.
Daarbij houden we ons bij voorkeur ver van verborgen vooringenomenheid.
Je eerste insteek hoort zuiver positief zijn, op hoop en toekomst gericht. Goedheid
mag dus geen oprijlaan zijn naar een ‘ja, maar…’. God is bovenal de Oerkracht
van goedheid en genade.
Genade
Aan de christenen van Efeze schrijft Paulus: ‘Dank zij je geloof word je gered, maar wel door de genade van Jezus Christus.’ (Efeziërs 2, 8a) Inderdaad: ons geloof is de voorwaarde om door God genade te kunnen ontvangen. Het is niet zo dat we recht hebben op Gods genade. Wij zijn niet in de positie om dat te claimen. We ontvangen de genade omdat God ze ons gunt.
We hoeven dus niet in diepe angst te leven wanneer we met goede bedoelingen in het leven staan. Een smetteloos parcours zullen we niet afleggen: we zijn immers mensen. Dat weet God in zijn oneindige Wijsheid. Als Gods genade van onze daden afhing, dan zou niemand redding vinden. (Psalm 130, 3-4 en 7) Dat wil niet zeggen dat we onszelf zomaar kunnen goedpraten. Het houdt vooral de waarschuwing in dat we niet in de positie om anderen te veroordelen. Zo streng als we voor anderen zijn, zo streng zal God voor ons zijn. (Matteüs 7, 1-2)
In vrijheid
De genade ‘is een geschenk van God.’ (Efeziërs 2, 8b) God is mateloos
kwistig met zijn Liefde, veel guller dan een mens ooit voor een medemens zal
kunnen zijn. In Hem vinden we nieuwe hoop, als we in Hem geloven. God heeft de
mens de vrijheid geschonken om te denken, te spreken en te handelen. Liefde kan
je niet dwingen. Ook de Goddelijke Liefde werkt niet zo. Alleen wanneer de mens
zich er voor openstelt, kan de ultieme wisselwerking tussen God en mens
plaatsvinden.
In Christus is een nieuw Verbond gesloten dat hoop inhoudt voor de hele wereld. Voorheen was het verbond gesloten tussen God en zijn Volk. Er volgde een pijnlijke historiek, gekenmerkt door ontrouw en ondankbaarheid. God ontsluit in zijn Zoon de genade voor de hele wereld, voor alle mensen (in het Grieks ‘kosmos’: wereld). We mogen ‘wereld’ hier beschouwen als ‘Schepping’, maar tegelijk ook als plaats van grenzeloze vrijheid.
Vrijheid is de voorwaarde tot liefde en dus ook het fundament van geloof. In vrijheid worden we geboren. Helaas wordt die vrijheid soms geknecht door politieke heersers. Maar ten diepste blijven we vrij. We zijn vrij om te kiezen voor God of niet. Die vrijheid is soms zwaar om te dragen, maar zonder haar is het geen leven hier op aarde. In geen geval zijn we marionetten van God. De Heer gunt ons het leven, en dat zal bestaan uit hoogten en laagten, en misschien kort duren, of misschien lang. Hij gunt ons ook zijn Liefde, maar dringt ze nooit op. Wanneer wij ons ervoor openstellen, geeft God ze ons als geschenk, vergezeld van een wenskaartje met 'Zomaar' erop.
We mogen ons gelukkig prijzen, we hebben het getroffen. En dat mogen we vieren op Laetare-zondag. Een ogenblik van blijheid, van dankbaarheid, te midden van de spirituele zoektocht die de Veertigdagentijd is.