Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

14 maart 2024

Starend naar de oneindigheid (16-17 maart 2024)

Een belangrijke tijd breekt aan. Jezus blijft niet lang meer op aarde om de leerlingen met raad en daad bij te staan. Zijn tocht door het land blijft niet duren. Hij zal zijn volgelingen niet langer bijeenbrengen en boeien met parabels en wijsheden. Deze overgang is misschien jammer voor de leerlingen en volgelingen, maar tegelijk noodzakelijk voor het hogere doel, waarvoor Jezus uiteindelijk op de aarde is komen wonen.

Het joodse paasfeest nadert. Enkele Griekse joden, ook proselieten genoemd, komen naar Jeruzalem om hun offer te brengen en om het feest te vieren. Ze geven aan dat ze Jezus graag willen spreken: Hij heeft hun interesse gewekt. (Johannes 12, 21) Dit schijnbaar onbeduidende voorval opent een cruciale deur voor Jezus. De Boodschap kantelt op zijn scharnieren. Plots neemt Jezus het woord. Hij spreekt de leerlingen en de proselieten plechtig toe: “De tijd is gekomen dat de Mensenzoon wordt verheven.” (Johannes 12, 23)

Redding voor de wereld

Telkens wanneer Jezus zich de titel ‘Mensenzoon’ toekent, weten we dat Hij een essentieel thema aansnijdt, dikwijls ook gerelateerd aan zijn nakende lijden en sterven. Welnu, het aankondigen van zijn dood wordt voor Jezus stilaan onvermijdelijk. “Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft, draagt hij veel vrucht.” (Johannes 12, 24) Jezus maakt gebruik van een krachtige beeldspraak om aan te geven dat zijn levenseinde niet droevig ingekleurd mag worden, als een verlies, maar als een onvermijdelijke doorgang naar het nieuw Verbond. Zonder zijn dood is Jezus slechts een mens op aarde, een bron van Goddelijke wijsheid. Door zijn dood zal Hij voor eens en voor altijd onze Verlosser worden. (Hebreeën 5, 8-9)

Niet alleen zijn levensloop trekt de dynamiek van de heilsgeschiedenis open. Een vaststelling van de farizeeën enkele verzen voordien verduidelijkt een ander aspect van de wending in het verhaal: “Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter Hem aan.” (Johannes 12, 19) Er vindt inderdaad een uitbreiding plaats: steeds meer mensen volgen Hem, en niet enkel de lokale bevolking wordt uitgenodigd om deel te hebben aan het heil, maar werkelijk iedereen. Gods heilsplan voltrekt zich in de Mensenzoon, en neemt universele proporties aan.

Tijd en eeuwigheid

Het uur is nabij. De Zoon zal verheerlijkt worden. (Johannes 12, 23) Het heeft geen zin, zo predikt Jezus, om zich vast te klampen aan het aardse bestaan, dat hoe dan ook voorbijgaat. (Johannes 12, 25) Hij verduidelijkt hiermee ook zijn eigen identiteit. Jezus is de Mensenzoon, de Zoon van God. Zijn blik is ten diepste gericht op de eeuwigheid. Ook wij mogen deelachtig zijn aan deze eeuwigheid, door ons los te maken van wat aards is: bezit, faam, privileges.

Toch zal Jezus ook zijn menselijke natuur aan het woord laten wanneer zijn lijden tastbaar nabij komt. “Ik ben dodelijk bedroefd.”, zal Hij tegen zijn leerlingen zeggen. (Matteüs 26, 38b) En aan zijn Vader zal Hij biddend vragen: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.” (Johannes 26, 39) Let wel: deze kwetsbaarheid komt niet aan bod in Johannes' evangelie.

Horizon

De dood is wellicht de grootste existentiële knoop voor elkeen van ons. De eindigheid van het leven hier op aarde is in iedere cel ons lichaam verweven, terwijl onze geest net wil overleven, wil doorgaan, en werkelijk oneindig is in verbeelding. Jezus verlegt de reikwijdte van het bestaan evenwel tot voorbij de horizon. De kern van Jezus’ Boodschap is verbonden met het eeuwige leven. Daarom is geloven in Jezus Christus troostend en moeilijk tegelijk. Wij zien maar tot aan de horizon, tot aan het einde van het tastbare. Jezus daarentegen, die de Zoon van God is, kijkt tot in de eeuwigheid die Goddelijk is.

'De verrijzenis en het eeuwige leven', het laatste regeltje van de geloofsbelijdenis, is wellicht de zwaarste existentiële uitdaging voor ons allemaal. Onze affecties en gedachten kunnen er niet bij. Dat is het punt waar geloven ten volle begint: waar ons denken en voelen als een fijn lijntje in de verte verzwinden en we in al onze kwetsbaarheid algeheel moeten vertrouwen op Jezus’ blijde Boodschap.