Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

28 december 2023

Terugblik op een donker jaar (30-31 december 2023)

Wanneer het jaar op haar einde loopt, hebben we de neiging om eens achterom te kijken. Wat heeft 2023 ons gebracht? Welke gebeurtenissen zijn ons bijgebleven binnen de wereld van het christelijk geloof? We mogen het afgelopen jaar zonder aarzelen een ‘annus horribilis’ noemen. Het is waar: de één herinnert zich vooral positieve anekdotes, en ziet het glas eerder halfvol, terwijl de ander van nature meer geneigd is om negatieve gedachten bij te houden, met een half leeg glas. Dit jaar is het helaas moeilijk om naast de pijnlijke en negatieve verhalen te kijken. Tijd voor een editoriaal, uitzonderlijk.

Misbruik

Voorop in ons geheugen zit ongetwijfeld nog de reportagereeks ‘Godvergeten’ over seksueel misbruik in de Kerk. Het vertelde langs getuigenissen de kwetsuren door wandaden doorheen de twintigste eeuw en door de respectloze houding waarmee de Kerk als instituut hierop keer op keer heeft gereageerd. Het zijn geen feiten van gisteren, maar uit het verleden, waar mensen wel enige kennis van hadden intussen, maar de omvang en de intensiteit tot dusver wellicht nooit hebben beseft.

Er kwam een welgemeende reactie van de bisschoppen Johan Bonny en Lode Aerts namens de Vlaamse Kerk, en van de Belgische bisschoppen. Er waait wel degelijk een nieuwe wind doorheen het beleid. Dat blijkt ook uit wat onze nieuwe aartsbisschop Terlinden verwoordt. 

In de media werd bij momenten een ongenuanceerd, vijandig discours gevoerd, met een sterk emotionele lading. Een nieuwe generatie heeft zich moeten verantwoorden voor de fouten uit het verleden. Daarbij werd wijlen kardinaal Danneels meermaals herleid tot zijn onvermogen om deze crisis degelijk aan te pakken, en met hem de hele Vlaamse Kerk: hiërarchie en geloofsgemeenschap. Er klinkt al te vaak een passief-agressieve bromtoon doorheen het onderwerp.

Zo lijkt er weinig ruimte over voor nuance: de debatten zijn heel emotioneel gevoerd. De rede lijkt soms niet in de weg te mogen staan van een vurig, verbolgen debat. De nieuwe journalistiek verslaat emotioneel in het nu-moment, priemt naar schokkend nieuws en vult aan met (zelfverklaarde) deskundige analyses, die niet objectief of volledig hoeven te zijn. Dat is jammer, zowel voor het thema als voor de journalistiek zelf. Het verdient de overweging of de media voldoende inzien hoeveel macht ze bezitten.

Heden en verleden

We moeten ons de vraag stellen waarom de feiten nu pas zo expliciet in beeld zijn gebracht. Een argument dat luid klinkt, is dat de tijd er nog niet rijp voor was voorheen. Er was onvoldoende maatschappelijk bewustzijn rond de ernstige gevolgen van misbruik. Vroeger werd maatschappelijk inderdaad soms geringschattend gesproken over seksueel misbruik. In de Kerk, die veel te weinig affiniteit heeft met de complexe wereld van de seksualiteit, zal het ongemak, het taboe en de onderschatting in nog grotere mate hebben meegespeeld. Bovendien nam de Kerk nog een prominente plaat in de samenleving in, met een grotere steun vanuit de massa, die soms iets té volgzaam was misschien.

Het verleden wordt echter bekeken en beoordeeld doorheen de bril van het heden. Er wordt geen rekening gehouden met de rol van de de tijdsgeest en de toenmalige taboes en evidenties binnen de samenleving. Dergelijke nuancering wordt steevast verdacht van ontkennen of goedpraten. De samenleving schopt zich een nieuw geweten en rekent af met de zeden van het verleden. Zoals vaker, zwaait de slinger ondoordacht snel weg van het vorige. Het menselijk enthousiasme heeft vaak de neiging om het totaalbeeld uit het oog te verliezen.

Dat de wereld terecht de Kerk moreel op de vingers heeft moeten tikken, is wel een vaststelling die tot denken aanzet. 

Andere agenda

Let wel: dat slachtoffers geen genoegen nemen met excuses en met welgemeende empathie, mag nooit als onredelijk worden beschouwd. Er is hun een mensonterend onrecht aangedaan. Ze zijn onverdiend en ongevraagd ten diepste gekwetst door mensen in wie ze hun diepste vertrouwen stelden. Daarom hebben zij ook het recht om woedend en verontwaardigd te blijven. De kernvraag is of de samenleving die verontwaardiging zomaar mag 'copy-pasten' in dezelfde vorm en intensiteit. 

Plots gaan er allerlei cynische ballonnetjes op: "Moet er zoveel geld naar dat instituut gaan?", "Kunnen we de financiering van de Kerk afschaffen?", en: "Waarom schrappen we de uitzendingen van eucharistievieringen niet gewoon?" Die geluiden komen dan vooral van politici en bekende Vlamingen die hun kans zien om hun afkeer voor de Kerk te verzilveren met enkele minuten algemene aandacht en bekendheid. Wellicht zit er inderdaad een eerlijke, welgemeende opinie achter. Maar waarom sleurt men de slachtoffers mee in hun discours? 

Helaas wordt er teveel beweerd dat ‘de slachtoffers’ zich zus of zo ‘moeten voelen’. Laat het duidelijk zijn: de slachtoffers moeten niets. Het zou een nieuw onrecht zijn wanneer ‘de slachtoffers’ als een soliede entiteit worden beschouwd en mocht hun leed voor een totaal andere politieke of sociale agenda worden aangevoerd. Het leed van ieder slachtoffer en de wijze waarop hij of zij ermee omgaat, is hoogst individueel. Ze zijn allen heel persoonlijk geschonden in hun diepste intimiteit, dat hebben ze helaas allen gemeen. En dat dient dan ook met het allergrootste respect te worden benaderd en benoemd.

Er kwamen enkele diepzinnige en fragiele getuigenissen van enkele (gelovige) politici en journalisten, die met veel respect het onderwerp ter sprake brachten. Jammer dat die nuance amper lijkt te bestaan buiten de Kerk. Het duidt op een dieper liggende problematiek: toen de verzuiling is verdwenen, kwam er polarisatie voor in de plaats...

Nefast

Laat er geen twijfel bestaan: seksueel misbruik had nooit ofte nimmer mogen gebeuren. En al zeker niet binnen de Kerk, waar de morele standaard zo hoog en heilig zou moeten zijn. Een Kerk die de zeden van de mensen hoog wil houden, moet dat in al haar geledingen ook uitstralen. Dergelijke inbreuken tegen de authenticiteit van de christelijke Boodschap zijn nefast voor de geloofwaardigheid en de heiligheid van het instituut. Er blijft een diep wantrouwen hangen. En afschuw blijft vele malen langer kleven dan respect.

Onder gelovigen heerst er een sfeer van diepe, plaatsvervangende schaamte. Er groeit ook een ongemak: men lijkt zich te moeten verantwoorden waarom men nog gelovig is en zich identificeert met de Kerk. Soms wordt de trouw aan de Kerk zelfs als 'medeplichtigheid' beschouwd, omdat men het instituut 'blijft steunen en dus goedpraat'. Dat is jammer en frustrerend, zeker in een maatschappelijk klimaat dat sowieso soms al neerkijkt op traditionele vormen van zingeving. Men wil de nuance niet begrijpen dat de Kerk van mensen niet samenvalt met de daders en de beschermingsmechanismen binnen de klerikale hiërarchie uit het verleden. Het is daarom in deze cynische tijden bijzonder moeilijk om te houden van de Kerk die zichzelf zo ongeliefd heeft gemaakt.

En in december kwam er nog een schandaal bij: ongehuwde moeders werden gedwongen tot adoptie. De kinderen werden verkocht aan families. De openbare omroep beweert zelfs dat het ‘systematisch’ gebeurde tussen de jaren ’40 en de jaren ’80.

Het is moeilijk om trots te zijn op de Kerk, wanneer ze tot zo'n afschuwelijk en wansmakelijk onrecht in staat is. De Kerk wordt geleid door mensen, dat klopt, maar wat er gebeurd is, kan niet eens 'menselijk' genoemd worden. Ook niet toen het gebeurde. En dat is géén kwestie van nuance. Het kwaad waar mensen toe in staat zijn, overstijgt de meest gruwelijke verbeelding. Er moeten grondige veranderingen gebeuren om dergelijke mistoestanden te vermijden in de toekomst. We moeten zeker niet terug naar het verleden.

Synode van Rome

Zo komen we bij een ander onderwerp: eerder dit jaar is er veel aandacht naar de synode in Rome gegaan. De vragen en bezorgdheden van de lokale gemeenschappen, van zowel gewijden als leken, werden via een grote bevraging opgelijst en daaruit volgde in de synode een diepgaand overleg. In uitkomsten bleef het overleg helaas eerder karig. Misschien komt er volgend jaar meer duidelijkheid, klinkt het voorzichtig-hoopvol. Paus Franciscus werd naar het einde van de synode toe duidelijk ongeduldig en pleitte met grote bezorgdheid voor een Kerk die bovenal verwelkomt, dient en liefheeft, in plaats van te veroordelen en uit te sluiten.

“Vandaag zien we nog niet de volle vruchten van dit proces,” concludeerde paus Franciscus. Hij is een wijs man, hij verdient het voordeel van de twijfel met dit inzicht. We zijn nog niet toe aan een volwaardig synodale en missionaire Kerk. Eigenlijk is dat jammer. Er zijn enkele deuren voorzichtig op een kier gezet, bijvoorbeeld het in vraag stellen van het verplichte celibaat en de mogelijk tot vrouwelijk diaconaat. Anderzijds blijven er ook enkele spookonderwerpen hangen: de wijding van vrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid bijvoorbeeld. Een meer open en diverse structuur zou de Kerkelijke hiërarchie zeker ten goede komen.

Goede bedoelingen ten spijt, moeten we vaststellen dat onze Kerk heel traag evolueert, bijna onzichtbaar traag. Veel thema’s van 50 jaar geleden staan nog steeds onveranderd en onbeslist op de agenda. Er verandert wel degelijk iets, maar eerder in werkvormen dan in afgeklopte besluiten. Aan conservatieve zijde wordt er intussen veel lobbywerk verricht om de klok vooral terug te draaien, vaak met de idylle van een voorgoed verleden tijd voor ogen. En wat wordt bedoeld door de geloofsgemeenschap als men vraagt om meer inspraak? Zijn we klaar voor een synodaal kerkmodel, of verwachten wij eigenlijk een democratisch model? Is er in onze streken nog voldoende cohesie om synodaal te werken?

Lokaal verzanden?

Ondertussen verschraalt het aanbod bij ons zienderogen. Daar zit volle vaart in. Parochies werden federaties, federaties zijn intussen pastorale eenheden geworden. Die fusioneren nu tot nog grotere eenheden. Het aantal actieve priesters is in vijf jaar tijd met een vierde gedaald, net als het aantal wekelijkse kerkgangers trouwens. Is dit gewoon een parallelle evolutie of wordt de kerkgang toch ook beïnvloed door het afnemen van het aantal vieringen en door de toenemende afstand naar de dichtstbijzijnde kerk? Er is heel lang op gewoonte aangemodderd.

Hoe kan een pastorale eenheid in haar huidige vorm een warme gemeenschap zijn? Zijn priesters tegen wil en dank vooral overbevraagde managers geworden? Hoe aantrekkelijk is dat voor een jongere met een roeping? Kan de Westerse Kerk het klassieke priesterkerkmodel nog verder hanteren zonder voorgoed te verzanden? 

Wordt een geloofsgemeenschap verder gedefinieerd door de aanwezigheid van een priester? Of is er een ander model nodig, met aanvullende wijdingen en zendingen?

Zoals de toekomst er nu uitziet, blijven er wellicht nog kleine eilandjes over. Hoe relevant is de Kerk dan nog? Hoeveel tijd rest er nog om tot een werkbare oplossing te komen? Misschien zijn er constructieve mogelijkheden die de Kerk in een gewijzigde samenleving toegankelijk houden. Omarmt de Kerk het digitale tijdperk voldoende? Heeft de lokale gemeenschap nog voldoende voeling met de armsten en de zwaksten?

Vooruitblik

Deze kritische, negatieve en open bedenkingen kunnen een uitnodiging zijn tot reflectie, voor ieder van ons. In iedere teleurstelling schuilen er kansen en mogelijkheden. We hoeven niet in zak en as te zitten en klagend verder te stappen met de moed in de schoenen. Tegelijk is het moeilijk om vurige vreugde te ervaren binnen de huidige omstandigheden. 

Misschien zijn bepaalde wonden nog niet voldoende gesloten om aan verandering te denken. Misschien brengt het komende jaar loutering en sereniteit. Er is nood aan heling, aan sereniteit: bij de slachtoffers bovenal, maar ook bij de gekwetste Kerkgemeenschap, en in de samenleving. Mag ik dat toewensen aan ons en onze Kerk voor 2024? Sereniteit en inkeer.

22 december 2023

Kerstmis: het hoogfeest van de eenvoud (24-25 december 2023)

God merkte dat de mensen Hem niet begrepen. De farizeeën waren vooral met zichzelf bezig, en met de schone schijn. De mensen volgden allerlei zelfgemaakte regels en geloofden dat ze God daarlangs gelukkig maakten. Het werd tijd dat de voorspelling van de profeten in vervulling ging en zijn Zoon op aarde geboren werd. God laat zijn Volk niet in de steek omdat ze de Boodschap niet begrijpen. Ze krijgen de kans om het Woord van zijn eniggeboren Zoon aan te nemen. 

Méér dan dat

Is dat wat we vieren met Kerstmis? Ja… en nee. Er is meer. We vieren inderdaad dat God ons niet in de steek laat, dat Hij ons nabij blijft, ook wanneer wij denken dat we in de steek gelaten zijn; dat Hij ons begrijpt, ook wanneer wij Hem niet begrijpen.

Een belangrijke vaststelling is dat God Maria niet op een heilige berg heeft geleid zodat ze in de overdadige luxe van een tempel of paleis haar Zoon kon baren. Voor de Zoon van God is de grootste eenvoud goed genoeg. Wat volstaat voor de minsten onder ons, dat volstaat ook voor Jezus. Geen warme kamer, geen zacht bed, geen koninklijke praal, maar een voederbak met prikkend stro. Jezus wordt ten volle opgenomen in het menszijn.

Eenvoud

En juist daarom gaat Kerstmis ten diepste helemaal niet over gezelligheid en over een fonkelend, knipperend en blinkend interieur. Het is geen feest van luxe en van culinaire finesse. Er is natuurlijk niets verkeerd aan samen gezellig tafelen, maar dat is niet waar Kerstmis over gaat. De kern van het Geboortefeest van Jezus is pure, onversneden eenvoud. De Messias wordt in de grootste eenvoud geboren, uit een heel gewone Moeder zonder adellijke afkomst, in een ongezellige stal. 

Laten wij zoals de herders langsgaan bij de stal en het wonder aanschouwen. Net als de herders mogen wij ons meest kostbare bezit schenken: onze aandacht en aanwezigheid, onze bewondering, onze aanbidding, onze warmte. Oprechte eenvoud als meest hartelijk geschenk.

Levensecht

Kerstmis is een feest van vreugde en dankbaarheid, en die mogen we delen met elkaar. Let wel: de Kerstvreugde brengt geen spookjesachtig ‘lang en gelukkig’. Jezus wordt geboren in een stal en zal sterven aan een kruis. Gods gulle genade wordt lang niet altijd in dank afgenomen. Ook in ons leven ontmoeten we onbegrip, ziekte, uitdagingen en tegenslagen. Het zijn geen straffen. Ze horen bij ons menszijn, bij ons leven.

Liefde

De Kerstvreugde is een diepe blijdschap, uit dankbaarheid om Gods geschenk: zijn Zoon. En gedeelde vreugde is inderdaad dubbele vreugde. Vreugde werkt niet volgens de regels van de economie, maar volgens de liefde. Liefde delen maakt haar sterker. Die liefde is niet wollig of naïef, maar puur en oprecht.

Kerstmis daagt ons uit om ons geloof te versterken en te verdiepen: in ons denken, spreken én handelen. Laten we dus gul zijn met de Kerstvreugde, niet om iets terug te krijgen, maar uit pure vrijgevigheid. Laten we de essentie van dit feest vieren. Laten we de Boodschap van vrede verspreiden om ons heen en oog hebben voor wie troost of hulp nodig heeft. Laten we bouwen aan de wereld waar Gods Zoon over spreekt: een vredevolle wereld, waar mensen luisteren naar elkaar en zorgen voor elkaar. 

Ik wens je een zalig Kerstfeest!

15 december 2023

Een vrolijk verlangen (16-17 december 2023)

De advent is een tijd van inkeer, van stil gebed. Er wordt niet uitbundig gedaan. We bereiden ons ingetogen voor op de komst van Jezus. Toch is de advent geen hoogfeest van strak afgelijnde soberheid. De advent wordt gekleurd door een hartelijk verlangen, door een gevoel van gezamenlijk perspectief, een gedragen groei naar nieuwheid.

Zwaarwichtig

We hebben soms de neiging om in ons religieus denken en spreken alles zwaarwichtig te maken. Ook in onze liturgie zijn we soms aanzienlijk opgewekter op papier dan in de praktijk. Uiteraard is er ook een heel ernstige en respectvolle kant aan ons geloof. Onze diepste geloofsinhoud is beslist geen lachertje. Dat wil echter niet zeggen dat we als gelovigen niet vrolijk en opgewekt mogen zijn. 

God brengt zijn Volk een bevrijdende Boodschap. Steeds weer is Hij zijn Volk nabij. Hij staat hen bij met raad en daad. Wat kan er meer vertederend zijn dan een pasgeborene? Wat is er mooier dan God die ons zijn Eniggeboren Zoon zendt om ons meer dan ooit nabij te kunnen zijn? Hoe kan je daar niét blij van worden?

Geheel en al

De uitbundigheid van de zwangere Maria bij haar nicht Elisabet is een aanstekelijke uiting van blijheid en dankbaarheid. Haar 'Magnificat' is een bevlogen, vurig loflied dat ons  herinnert aan de spontane en opgewekte kant van ons geloof. (Lucas 1, 46-48) 

De profeet Jesaja weet zich begeesterd en gezonden om de blijde Nieuws te verkondigen, een boodschap van hoop en bevrijding. (Jesaja 61, 1) Bij die boodschap horen vreugdeolie en een feestgewaad. (Jesaja 61, 3) Ons geloof is niet enkel Woord en rede. Onze spiritualiteit is onlosmakelijk verbonden met onze geest, ons lichaam én onze ziel, geheel en al. (1Tessalonicenzen 5, 22)

En komt Johannes de Doper niet om te getuigen van het Licht? (Johannes 1, 6) Zijn nieuws is zeker hoopvol. Het licht maakt ons blij en dankbaar. Jezus wordt immers geboren als Zoon van God, als Heiland en Redder. Ja, we mogen ons verheugen omwille van dit Goddelijk Geschenk.

Gaudete

Daarom vieren we in de advent Gaudete-zondag. Het liturgische paars wordt even roze: een mengeling van paars en wit. Deze derde zondag van de advent is namelijk iets minder sober en ingetogen. Er klinkt een eerste kleine jubel van vreugde, nu Kerstmis nadert. Wat ingehouden klinkt in de klassieke Latijnse introïtuszang: "Wees blij in de Heer, nogmaals: wees telkens weer blij!" (Filippenzen 4, 4) Gods komst kan niet enkel in stil verlangen voorbereid worden.

Maak je nergens zorgen om, zo gaat het lied verder, vraag aan de Heer wat je nodig hebt. (Filippenzen 4, 6) Er klinkt een onbezorgde luchtigheid, een bijna kinderlijk enthousiasme: de Heer is nabij, Hij zal voor je zorgen.

Volwassen

Dat wil hoegenaamd niet zeggen dat ons geloof naïef of infantiel zou zijn. Wel mogen we ons telkens weer openstellen voor Gods genade, voor zijn Boodschap, voor zijn wijsheid. Een volwassen geloof veronderstelt een volwassen vreugde in de Heer: blijheid van hart. Geen blijheid om een verkregen traktatie, maar blijheid uit dank, uit ontzag, uit bewondering en aanbidding. 

Voor een nuchtere Westerling, met polderaarde klevend in de nerven van de zolen, kan dat wat kinderachtig en onnozel klinken. Wie echter niet verwonderd blijft in het leven, wie niet gedreven wordt door onbevangen interesse, die verschrompelt stilaan en verdort. Teveel mensen vervallen in passieve, gelaten negativiteit. Het is alleszins geen christelijke grondhouding. En daarom is Gaudete-zondag een 'reminder'. Enthousiasme in woord en daad en blijheid van hart geven kleur aan je geloof! 

We mogen in deze advent opgewekt verlangen.

08 december 2023

Een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (9-10 december 2023)

Advent is een tijd van dromen, of juister gezegd: actief hopen. Hopen op een betere wereld en er zelf al mee aan bouwen. Dromen verglijdt algauw in een feeëriek verlangen dat geen aarding in de realiteit meer vindt. In de hoop zit een realistisch verlangen naar beter. Het kan, maar enkel met een gezamenlijke juiste ingesteldheid. 

Droombeeld

In de advent kijken we uit naar de geboorte van Jezus met Kerstmis, maar er is ook een diepere laag: we verlangen naar de wederkomst van Christus, ooit. We zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. (2Petrus 3, 13) In Openbaring horen we hetzelfde visioen. Gods belofte zal werkelijkheid worden: Hij maakt alles nieuw, want Hij is Alfa en Omega. (Openbaring 21, 5-6) De tijdelijke aarde is dan voorbij, waar we verdriet lijden en pijn, waar we rouwen en sterven. (Openbaring 21, 4)  

Het adventslied 'Nu gaan de bloemen nog dood' verwoordt de troost en het verlangen naar een nieuwe tijd op een diepzinnige wijze. (Om te beluisteren in de wat theatrale, maar niettemin inspirerende uitvoering door het Christelijk Mannenkoor 't Harde en sopraan Femmy Van der Weg: klik hier) Onterecht, naar mijn aanvoelen althans, wordt dit een 'kinderliedje' genoemd.

Vertrouwen

We verlangen in de advent vol vertrouwen naar een Nieuwe Tijd. Toegegeven, we benaderen hiermee een bijzonder zwaar theologisch thema: de eschatologie, de leer over de eindtijd. Hierbij moeten we de ons bekende en vertrouwde aarde onder onze voeten volledig loslaten en ons denken doen opstijgen naar het ongrijpbare. Omdat het Gods belofte betreft aan de mensheid, is het geen projectie of melige vlucht. (2Petrus 3, 9 en Openbaring 21, 1-5) De advent is de tijd bij uitstek om niet alleen te verlangen naar de komst, maar ook naar de wederkomst van Christus.

In de eerste lezing wordt door de profeet Jesaja het 'eschaton', het allerlaatste, al aangekondigd: lang vóór de geboorte van Jezus. Het mag vanaf de hoogste berg geroepen worden: God is op komst, en zijn beloning gaat vóór Hem uit. (Jesaja 40, 10) Heeft God in zijn oneindige goedheid zijn Eniggeboren Zoon niet onder ons laten wonen? De Belofte van de Eeuwige is al deels in vervulling gegaan. Dit is de advent ten diepste. 

Nu al

De profeten Jesaja en Johannes de Doper wijzen niet enkel met hun vinger in het oneindige. De nieuwe aarde is niet alleen een kwestie van passief ontvangen. De aarde moet voorbereid worden, en dat is een kwestie van volledige inzet van elkeen die op Gods Woord zijn vertrouwen stelt.

Onze taak? In ons doen en laten horen we de weg klaar te maken in het dorre land voor de Heer, in ons denken en ons spreken een pad te effenen in de wildernis voor onze God. Er zijn duidelijk grote obstakels op aarde die de komst van God verhinderen: diepten en hoogten, ruig land en oneffen hellingen. (Jesaja 40, 2-3 en Marcus 1, 3) Dit zijn uiteraard beeldspraken. De oneffenheden zijn de onze, niet die van de grond waarop we staan.

Zoals Christus

De profeten hebben het over heuvels van hebzucht, bergen van eigengereidheid en diepten van kwaadheid. Het zijn de ingrediënten voor ruzie en voor oorlog, voor onrecht en ongelijkheid op onze aarde.

Wanneer Thomas a Kempis in 'Over de navolging van Christus' (De imitatione Christi) schrijft wat de diepste vrede bewerkstelligt, dan vernoemt hij vier prioriteiten: je moet de wil van de ander voorop stellen, steeds minder gericht zijn op bezit, steevast de laatste plaats opzoeken, en bidden dat Gods wil volbracht mag worden in jou. Hij zet hiermee aan tot zelfbewust en zelfkritisch handelen in navolging van Christus. 

Wanneer wij groeien in wijsheid, bouwen aan eerlijke standvastigheid, meer gericht zij op het duurzame en in alles streven naar vrede, dan kunnen we van deze wereld het begin van Gods Rijk waar maken. Deze eigenschappen zullen we met Kerstmis ook terug horen uit de mond van de profeet Jesaja: "Deze namen zal Hij dragen: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige, Vredevorst." (Jesaja 9, 5b) 

Wanneer we samen bouwen aan dat Rijk, dan wordt de wereld een meer leefbare plaats, waar vrede, naastenliefde en gerechtigheid bloeien, waar God zich welkom weet. Dat is een kwestie van samen werken, samen bouwen.

28 november 2023

Een waakzaam verlangen (2-3 december 2023)

De advent is een bijzondere tijd. De dagen zijn op hun kortst. Het is ’s morgens lang donker en ’s avonds al vroeg weer duister. Het is koud en guur bij momenten. We worden naar binnen gezogen. We doen vlug de deur dicht, om de koude buiten te houden en de warmte binnen. Veel mensen vertrekken in het donker naar het werk en komen in het donker ook weer thuis. We kijken uit naar het licht. Dat licht komt met Kerstmis. December is een maand vervuld van verlangen.

  • Voor de lezingen van deze eerste zondag in de advent: klik hier.

Geen geduld

Sommige mensen hebben het geduld niet om te wachten. Ze willen alles nu meteen. De kerstboom staat al fel en tomeloos te knipperen half november, met veel lampjes en boa’s en blinkende kerstballen. Het heeft iets triest in zich. Zonder veel spiritualiteit groeit de hunker naar het opvullen met materiële gezelligheid om zich heen.

Wie vergeten is wat verlangen betekent, verliest de diepste drijfkracht in het leven: de spirituele dieptelaag. Het adventsverlangen is immers vooral symbolisch. Er is geen spannende onbekende in het spel. Het is een liturgisch, meditatief, ritueel verlangen. Natuurlijk weten we dat de dagen vanzelf weer langer worden vanaf eind december. Uiteraard leggen we met Kerstmis een kindje in de kribbe. Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Het gaat juist over een verder verdiepen van je geloof, over tijd maken om jezelf vanbinnen klaar te maken voor dit feest van Licht, over God als Nabije te ervaren in gebed en meditatie. En samen met de Verwachte ook naar het onverwachte uit te zien.

De vroegtijdige kerstboom is een typisch voorbeeld van impulsief ongeduld. Onze cultuur is gebaseerd op ongeduld. Het moet vlug gaan, leuk zijn en niet te ingewikkeld. Wachten is tijdverlies, meningen uitwisselen ook. Men wil zelf de kalender bepalen. Zelf beslissen. En tegelijk beseffen we maar al te goed dat we voor de gek gehouden worden door de reclamewereld, dat ons brein op allerlei ingenieuze manieren wordt gemanipuleerd. Maar we gaan er als samenleving ook in mee: slogans doen het beter dan gedachten, botte bijlen zijn populairder dan de gelaagdheid van de nuance.

Prioriteit

Ondoordacht kopen mensen wat ze niet nodig hebben en wat ze zich eigenlijk niet kunnen veroorloven. Mensen verzamelen materiaal rond zich bij hopen, vaak om de leegte in hun ziel ruimtelijk te compenseren. Het instinct wint het op het verstand. Ook kinderen krijgen al te vaak wat ze maar verlangen. 'Veel geven aan iemand' wordt verward met 'veel geven om iemand'. Er wordt alom geklaagd dat het leven onbetaalbaar is geworden, vaak door mensen die verdrinken in de rotzooi, met twee auto’s voor de deur omdat de garage een berging is geworden. Voor sommigen is het leven inderdaad onbetaalbaar duur. Zij roepen niet het luidst, vaak uit schaamte. Voor anderen is het echter een kwestie van foute prioriteiten stellen.

We werpen veel weg, zonder er bij na te denken. We prijzen artiesten de hemel in en verwerpen ze een jaar later voor een ander idool. Het lijkt een radeloos spartelen door de tijd: pakken en weggooien, grijpen en weer loslaten. En weer gaat een jaar voorbij. En vraag niet waarom of waarvoor. 

Ben ik een cultuurpessimist wanneer ik dit zo allemaal oplijst? Of is het een bezorgd realisme? Ik vind het jammer wanneer ik geconfronteerd word met lege gedachten en holle woorden. Wij, mensen, zijn tot zoveel meer in staat.

Bewust verlangen

Hebben wij ons van God afgekeerd? Heeft God zich ook van ons afgekeerd? (Jesaja 63, 17d) We lijken wel platgeslagen door onze vrijheid. Het put ons mentaal uit. Mensen zijn meer en meer onbuigzaam geworden en passen de wereld aan de eigen wensen aan. (Jesaja 63, 17b) Daarom maken we alles rondom ons maakbaar, manipuleerbaar, buigzaam. En waar is God in dat hele gebeuren? Het lijkt wel alsof niemand van Hem heeft gehoord. Alsof zijn Naam nooit werd uitgesproken. (Jesaja 63, 19) 

In een eucharistieviering kijk ik om me heen en ik tel twintig mensen, waar er ooit tweehonderd waren. Die scherpe kilte wordt niet verzacht door de verwarming. Scheurde U de hemel maar open om af te dalen, God. (Jesaja 63, 19c)

Geloven is verlangen. Het is hopen om een glimp van God op te vangen, in ons dagelijks leven, op gewone en ongewone momenten. Geloven brengt ons dichter bij onszelf. Vreemd genoeg worden gelovigen verweten dat ze in ontkenning leven en van zichzelf vervreemd zijn. Het tegendeel is waar: ons geloof stelt ons in vraag en doet ons bewust stilstaan bij de diepste zin van ons bestaan.

Slaperigheid

Ondertussen amuseert onze samenleving ons rustig verder in slaap. Lachbanden masseren ons tot we de ogen sluiten. Filmpjes van ingestudeerde dansjes brengen ons in een leuke, gezellige maar vooral lege roes. Alles kan je kopen. En dan ben je even gelukkig, of iets wat op geluk lijkt: verzadiging. Religie was het opium, volgens Marx. Zou het kunnen dat mensen graag verdoofd zijn? Wellicht is ons bestaan zonder interpretatiekader ondraaglijk complex, amper leefbaar.

Jezus waarschuwt ons tegen de vlucht van spiritualiteit weg, in een slaap van afleiding en verveling: waakzaam moeten we zijn. (Marcus 13, 37) Laat je niet in slaap wiegen, maar leef wakker en bewust! (Marcus 13, 36) Zoek de diepte in je leven, het perspectief in je bestaan. Het is geen banale, nuttige tip van Jezus, en dat wordt duidelijk door de plaats van dit fragment in het Marcusevangelie: in het volgende hoofdstuk wordt het Laatste Avondmaal gevierd. 

Het is één van de kernboodschappen van Jezus: wees waakzaam, verlang naar de Heer!

21 november 2023

Koning van een zalig Land (25-26 november 2023)

Koningen en prinsessen zijn figuren die we kennen uit sprookjes. Sprookjes gaan vreemd genoeg nooit over presidenten. Zelfs in onze nuchtere en transparante tijden, blijft rond de monarchie een zweem van mysterie hangen. De vorst is een symbolische, verbindende figuur. Tegelijk worden vorsten geassocieerd met blinkend goud en dure interieurs. Een vorst is werelds en onwerelds tegelijk. Wanneer dat koningschap met Christus wordt verbonden, dan stoten we in onze dagen op heel wat vragen. Een Amerikaan vertelde me ooit dat het voor hem beslist makkelijker is om het feest van Christus, Koning van het Heelal te vieren, dan voor mij. Wellicht heeft hij gelijk. Ik heb ook een aardse koning. Ons beeld van een vorst is al heel concreet ingevuld.

President

Een koning is geen president. Een president wordt verkozen door de bevolking en heeft een tijdelijke opdracht, voor een vooraf bepaalde periode. Vaak kan een president herkozen worden voor een tweede ambtstermijn, maar daarna niet meer. Dat leidt ertoe dat een president veel aandacht moet besteden aan zijn persoonlijke populariteit. Hij kan electoraal maar beter de vinger aan de pols houden en populaire beslissingen nemen, desnoods ten koste van de duurzaamheid. Wanneer men ontevreden is over het beleid, wordt iemand anders verkozen. Presidenten zijn bij wijze van spreken een wegwerpartikel.

Het gevaar bestaat bovendien dat men op basis van sloganeske beloften en populaire praatjes kiest voor de grootste jandoedel omdat die op dat ogenblik het beste alternatief lijkt te zijn. En narcisten, zo weten we, zijn vaak gewiekste populisten. In een democratie krijgen de leiders de leiders die ze verdienen, simpelweg omdat ze hen zelf kiezen. Veel mensen zijn helaas wispelturig en nalatig als het gaat over het kiezen van hun leiders: te beïnvloedbaar voor zoete praatjes, te ongeïnteresseerd om diep en kritisch na te denken en te zelfzuchtig om een maatschappelijk verantwoorde keuze te maken.

Jong

Jezus noemen we absoluut geen president. Jezus is niet verkozen, maar uit genade van Godswege aan ons geschonken, ons gratuit gegund. Hij is niet gekomen om de mensen welgevallig te zijn. Hij is op aarde geboren vanuit Gods bekommernis voor de mensen, die de weg kwijt zijn en in duisternis ronddwalen. (Jesaja 9, 1-2) Hij is van God gezonden om bij te sturen wat scheefgegroeid is. (Jesaja 9, 15) God doet wat Hij belooft. Die Jezus wordt feestelijk ‘Koning’ genoemd vandaag.

Dit feest is afgekondigd in 1925 onder Pius XI. Het was nauw verbonden met de spiritualiteit van het heilig Hart van Jezus. In een vlug seculariserende wereld moest dit feest de allesomvattende betekenis van Christus in de verf zetten. Vandaar dat Hij de Koning van het heelal wordt genoemd.

Koning

Een koning is geen president. In tegenstelling tot een president ontvangt een koning zijn mandaat uit geboorte: het koningschap is erfelijk. De eerstgeborene maakt aanspraak op de troon. In onze streken hoeft het niet langer de eerstgeboren man te zijn, maar de eerste ‘telg’. Een vorst of vorstin wordt niet gekozen. Wie de volgende monarch wordt, is niet bepaald door diens persoonlijke talenten, interesses of voorkeuren. 

Toch kan een vorst tegenwoordig niet zomaar zeggen of doen wat hij of zij wil. De tijd van wrede koningen is lang voorbij. De rol van een Westerse monarch is beperkt en welomschreven. De monarchie stoelt overigens op de goedkeuring van het volk. De vorst of vorstin regeert over een land en zweert de wetten na te leven en de landsgrenzen te bewaren. Het is een begrensd koningschap in tijd en in ruimte.

Niet van deze wereld

Christus’ koningschap is van een heel andere aard. Zijn Koningschap is niet van deze wereld. (Johannes 18, 36) Dat betekent weliswaar niet dat de wereld buiten zijn Koningschap staat of uitgesloten is uit het Koninkrijk. Zoals de Vader de Schepper is van hemel en aarde, van al wat is, zo is Christus de Koning van het heelal. Deze theologische metafoor wil de verhevenheid van Christus benoemen: in Liefde en in Wijsheid overstijgt Hij het hele universum. De hele schepping moet buigen voor zijn heerlijkheid van Jezus Christus en voor zijn heilige Naam. (Filippenzen 2, 10-11)

Tegelijk is het koningschap van Christus een dienst in grote nederigheid. Niet voor niets draagt Hij een doornenkroon voordat Hij aan een kruis wordt genageld. (Johannes 19, 1-5) Niet voor niets heeft Hij daaraan voorafgaand de voeten van zijn leerlingen gewassen. (Johannes 13, 3-5) 

In dit koningschap weerklinkt duidelijk de heimwee van het joodse volk naar de hoogdagen van koning David. Christus brengt deze hoogtij terug. In christenen leeft een diepe wens om dicht bij Christus te zijn: door terug te kijken, maar ook vooruit. Jesaja vertelt hoe God, die Koning is, Allerheiligst en Schepper, iets nieuws zal verrichten. Het ontkiemt al en draagt vrucht in Christus. (Jesaja 43, 15-19) Zo zal Christus de Messiaanse taken op zich nemen van Koning, Priester en Profeet. Zo mogen wij deelachtig zijn aan het Rijk, dat steeds meer werkelijkheid wordt.

Vredevorst op Davids troon

Het feest van Christus Koning beëindigt het kerkelijk jaar. Het is de laatste zondag door het jaar. Tegelijk leert dit feest ons dat er geen begin of einde is. Dit feest legt immers de grondvesten voor de advent van het nieuwe liturgische jaar. De Vader zendt de Messias die men zo vurig verwacht, de Redder van geloof en wereld. Een Koning mogen wij weldra verwachten. Vandaag mogen we zijn koningschap alvast vieren.

Over ruim een maand zullen we met Jesaja Gods belofte opnieuw werkelijkheid zien worden. Er wordt een Kind geboren, een Zoon wordt ons geschonken. Hij zal de Vredevorst zijn. Hij zal zitten op Davids troon. (Jesaja 9, 6-7) Er is een spirituele draad gespannen tussen Christus Koning en Kerstmis: de advent. Die begint een week na Christus Koning. De verwachting van het Rijk Gods – ooit ver weg, maar ook nu al op aarde – geeft de korte, duistere winterdagen een bijzondere diepte.

Vandaag vieren we dat Christus onze Koning is, de Vredevorst van een zalig Land. Dat Rijk bevindt zich in de ongrijpbare eeuwigheid, maar het ontstaat al hier op aarde, in tijd en ruimte. Hoe dan? Heel eenvoudig: in alles wat we doen voor de kleinsten, de minsten, de meest hulpbehoevenden onder ons. (Matteüs 25, 34-40) Daarin dienen we onze Koning: niet met grote lofdichten aan Hem, maar door armen te eten en te drinken te geven en kledij, vreemdelingen te verwelkomen, zieken en gevangenen te bezoeken en bij te staan. In onze barmhartigheid groeit het Rijk Gods hier op aarde. Het zalig Land begint al hier! Merk je het niet?

13 november 2023

Over een sterke vrouw gesproken (18-19 november 2023)

De schrijver van het boek Spreuken gaat op zoek naar een sterke, vaardige vrouw. Het is interessant om na te gaan welke eigenschappen toegekend worden aan een vrouw om haar te beschouwen als sterk. Hoe verschilt de visie doorheen de eeuwen? Is er een grote evolutie vast te stellen? Waar ligt de essentie eigenlijk?

Duf

In het boek Spreuken vraagt de auteur zich af: “Een vaardige vrouw, wie zal haar vinden?”, en hij voegt er meteen aan toe: Ze is onbetaalbaar.” (Spreuken 31, 10) Het bijvoeglijk naamwoord voor “vaardig” (in het Hebreeuws: ‘chiel’) kan ook vertaald worden als “sterk”. Het boek Spreuken wordt toegeschreven aan koning Salomo, maar dat is uiteraard eerder om meer prestige toe te kennen aan het werk, dat pas in de tweede eeuw vóór Christus in de vorm bestaat zoals we het nu kennen. Het neemt niet weg dat bepaalde uitspraken van Salomo afkomstig kunnen zijn. 

In de eerste lezing horen we dus een omschrijving van een sterke vrouw. Ze is een steunpilaar voor haar man. (Spreuken 31, 11) Daarnaast is ze vaardig in huishoudelijk werk: ze kan goed garen spinnen. (Spreuken 31, 13) Ze is ook bezorgd om haar naasten en helpt minderbedeelden. (Spreuken 31, 20) Charmant of mooi hoeft ze niet te zijn: dat zijn immers vergankelijke kwaliteiten, stelt de schrijver. Nee, ze is vooral ook gelovig en vlijtig. (Spreuken 31, 30-31) Het behoeft weinig betoog dat deze omschrijving cultureel bepaald is: het werd door een man geschreven, en er klinkt een stevige paternalistische ondertoon, eerder een basso continuo zelfs. Het lijkt vooral een duf cliché, maar met een opmerkelijk weerhaakje.

Weggelaten

Minstens even merkwaardig is immers  de vaststelling dat in de eerste lezing de verzen 14 tot en met 18 zijn weggelaten. Er wordt wel vaker een bijkomstig fragment overgeslagen om de teksten niet eindeloos lang te maken. Maar hier wordt juist geopteerd om het deel weg te laten dat de vrouw looft om haar ondernemend, zelfdenkend en krachtig karakter. Het lijkt wel alsof bij de selectie uit Spreuken 31 misprijzend werd gekeken naar de passage waar de vrouw een zelfstandige zakenvrouw is die verstandige beslissingen neemt en concrete resultaten bereikt. Wat overblijft is het beeld van een brave, vlijtige, huishoudelijke vrouw.

Daarmee worden de boodschap en de context van de passage vervormd. Dit fragment in de Spreuken gaat helemaal niet over de vrouw van een sterke man. Het is de man die getrouwd is met een sterke vrouw in deze tekst. Over haar daadkracht gaat het hele tekstfragment: over haar kundigheid en zelfstandigheid, haar gedrevenheid en haar sterkte. Ze maakt er geen rommeltje van: niet binnenshuis, maar buitenshuis evenmin. (Spreuken 31, 14-15) Deze vrouw drijft op doortastende wijze handel, ze garandeert de kwaliteit van haar koopwaar en ze zorgt voor goede opbrengst. (Spreuken 31, 16-18)

Wanneer we heden ten dage een vaardige en sterke vrouw voor ogen hebben, dan gaat het toch duidelijk ook over deze kwaliteiten? Over deze… talenten! In het evangelie draagt Jezus ons op om onze talenten niet in de grond te stoppen. (Matteüs 25, 14-30) Het kan dus ook niet de bedoeling zijn dat de talenten van vrouwen worden miskend en begraven door mannen aan de macht en door de samenleving?

Tijdgebonden

Velen onder ons kennen Margaret Thatcher nog: de vrouw die elf jaar premier was van het Verenigd Koninkrijk. Dat was lang ondenkbaar geweest op dit traditiegevoelige eiland. Maar plots hadden ze een vrouwelijke vorst én een vrouwelijke premier. Thatcher was een  vrouw, maar zag zichzelf niet in eerste instantie als vrouw. Ze beschouwde zich als een mens die geknokt had om te bereiken waar ze stond. 

Margaret Thatcher had een notoire afkeer voor wie zwak, gevoelig en weekhartig was. Daar ging ze wellicht te ver in. Wilskracht was volgens haar de sleutel tot succes en vrijheid, net als de sterke vrouw in Spreuken trouwens. Niet iedereen is van nature zo zelfzeker en doortastend uiteraard. Daarin lag de zwakte van het thatcherisme. Wie niet mee kon met de hoge eisen, viel uit de boot. Toch zit er een interessante nuance in haar mensvisie. Iedereen heeft talenten gekregen, ongeacht afkomst of geslacht. Daarin liggen belangrijke kansen.

Sommige clichés zitten diep gebakken in onze samenleving. Ik keek onlangs naar een programma waarin vrouwen met hulp van de presentator hun man terechtwijzen omdat hun huis om allerlei redenen nog altijd niet is verbouwd. Dan gaat de vrouw, eventueel met de kinderen, een paar dagen lekker op hotel en mag de man samen met enkele vakmannen de klus klaren. Ik kan me erg kwaad maken over dat soort goedkope clichés. Verbouw je huis samen, steek samen de handen uit de mouwen. Iedereen is minstens ergens goed in. Het zijn niet enkel mannen die de clichés in stand houden.

Essentie

De eigenlijke kwestie gaat echter veel dieper. Het zou in onze tijden al lang niet meer mogen gaan over de sterke vrouw. Op zoek gaan naar sterke, integere mensen, dat lijkt veel zinvoller. Mag er dan geen onderscheid gemaakt worden tussen man en vrouw? Ze zijn inderdaad niet gelijk. Een man baart geen kind. Maar mannen onderling en vrouwen onderling zijn evenmin gelijk. We verschillen onderling allemaal fundamenteel. 

Gelijkwaardigheid zou essentieel moeten zijn: samen, van elkaar verschillend, even waardevol mogen zijn. Die gelijkwaardigheid mag niemand verplichten tot prestatiedrang, maar moet wel mogelijkheden scheppen.

In onze Kerk

En wanneer mensen talenten hebben in geloof, dan zou de Kerk daar in moeten investeren. Een vrouw die zich geroepen weet om diaken te worden of priester en duidelijk talenten heeft om het ambt te dragen: waarom zou men haar weigeren? Omdat Jezus, die in een paternalistische samenleving rondtrok met zijn Boodschap, toevallig geen vrouwelijke apostelen had? Dat was toen wellicht niet het belangrijkste werkpunt. 

Mannen en vrouwen kunnen evenveel aanleg en talent hebben als voorganger, als voortrekker, als leidinggevende. Daar liggen helaas nog veel onbenutte kansen voor onze Kerk. En dat zeg ik niet omdat er zo weinig priesters en diakens zijn tegenwoordig. Nood mag nooit de enige aanleiding zijn voor fundamentele veranderingen. We zijn niet gelijkwaardig uit nood, maar vanuit een principe.

(Afsluitende noot: Ik schrijf deze tekst uiteraard als man. Misschien bepaalt dat mijn visie... )

07 november 2023

Wijsheid, wegwijzer naar God (11-12 november 2023)

Wat is wijsheid? Het is een vraag van alle tijden. In het Eerste (Oude) Testament vinden we bij de apocriefe geschriften – de aanvullende boeken, bij wijze van spreken – het boek Wijsheid, dat precies die vraag stelt vanuit een theologisch oogpunt. Wijsheid wordt door de schrijver gezien als de hoogste kennis die een mens kan nastreven, een geschenk van God aan onze wereld. Die wijsheid ontvangt men door interesse en uit zich in het naleven van de Wet. Het klinkt toch wat abstract. Jezus maakt dit echter concreet langs een parabel.

Apocrief

Het boek Wijsheid is wellicht geschreven in Alexandrië, rond 50 vóór Christus, misschien zelfs rond de tijdwisseling. Het is dus een bijzonder jong geschrift in het Eerste (Oude) Testament, en is bovendien in het Grieks geschreven, niet in het Hebreeuws. Vandaar dat dit boek niet door iedereen wordt erkend. Het is 'apocrief': voor sommigen 'weggeborgen'. In protestantse Bijbelvertalingen vind je het boek Wijsheid doorgaans niet terug. 

Wat is wijsheid dan? Een vrije vertaling van een fragment uit Wijsheid 6, dicht bij de tekstinhoud, omschrijft haar als volgt:

Wijsheid

De wijsheid straalt en ze verwelkt niet.

Ze wordt gemakkelijk herkend door wie om haar geeft,

en wordt vlot gevonden door wie haar zoekt.

Ze toont zich meteen aan wie haar wil ontmoeten.

Wie naar haar op zoek is bij het krieken van de dag

hoeft geen inspanning te doen: ze wacht al aan zijn deur.

Ieder die aan haar denkt, toont het grootste inzicht,

en wie wakker ligt over haar, is algauw vrij van zorgen.

Ze gaat immers zelf op zoek naar wie haar waard zijn,

ze komt innemend op hun weg, en raakt hen in elke gedachte.

Ze groeit uit diepe interesse, en daarin ligt de liefde.

(Wijsheid 6, 12-18a)

 

Dichter bij God

De wijsheid straalt en maakt zich kenbaar voor wie zich ervoor openstelt. (Wijsheid 6, 12) Het vraagt dus een inspanning van de mens zelf, maar die moeite wordt rijkelijk beloond: de wijsheid wordt vlot gevonden, want ze is zelf opzoek naar mensen die het waard zijn. (Wijsheid 6, 14-16) De wijsheid is dus een soort ideaal, dat vormelijk wordt voorgesteld in de beeldtaal van de schrijver. Het boek Wijsheid wordt overigens net als Spreuken (waaruit volgende week wordt gelezen) aan koning Salomo toegeschreven, om het werk meer belang toe te dichten. 

Het verlangen naar wijsheid vertrekt uit interesse, openheid, ontvankelijkheid, en dus ook uit liefde, die aan alle voorgenoemde karakteristieken voldoet. De wijsheid uit zich in het onderhouden van de Wet, uit een levenswandel die omschreven kan worden als naderen tot God, dichter bij God komen. Langs de wijsheid nodigt God ons uit om dichter bij Hem te komen. God creëert dus een mogelijkheid die tegemoetkomt aan het grootste verlangen van iedere gelovige. God is onbereikbaar voor onze gedachten en onzichtbaar voor onze ogen. Met wijsheid komen we dichter bij Hem.

Leerschool van het leven

Deze wijsheid hoeft echt niet academisch van aard te zijn. Bovenal is ze een daadwerkelijke wijsheid: een praktische leerschool. Ze komt van Godswege en is dus voor iedereen toegankelijk, voor iedereen die God liefheeft. Precies daarom is het geen luie wijsheid: liefde vraagt om een blijvende investering. Anders verwelkt ze. Let wel: niet de wijsheid zal verwelken, wel jouw toegang tot die wijsheid.

Niet dom

Datzelfde beeld brengt Jezus tot leven in een parabel. Wees verstandig, zoals de slimme meisjes die wachten op de Bruidegom, die langskomt en hen naar het Rijk Gods zal brengen. (Wijsheid 6, 16a - Matteüs 25, 10) Wees voorbereid op zijn komst. Laat je niet door zijn komst verrassen, zonder er bij stil te hebben gestaan, zonder je best te hebben gedaan. (Wijsheid 6, 16b - Matteüs 25, 4) Sta bewust en alert in de liefde, leef de liefde. Laat je geloof geen lege doos zijn. Maak er werk van, maak er tijd voor, neem het mee doorheen je leven. Zo niet gaat de deur op slot. (Matteüs 25, 11)

Laat je geloof doorheen je leven meegroeien in wijsheid. Open je hart voor Gods Boodschap: beluister het Woord, en denk, spreek en handel er naar. Je geloof hoort een essentieel onderdeel te zijn van je leven, en geen passieve status of vage omschrijving pro forma. Wees waakzaam, voegt Jezus er aan toe. (Matteüs 25, 13) Je weet immers niet wat er komt. Wel weet je wat je nu al kan doen.  

Over een kleine maand begint de advent. Vier zondagen bereiden we ons voor op Kerstmis, de komst van de Messias, de Zoon van God. Dat is een uitgelezen tijd van voorbereiding en van waakzaamheid. Nu al klinken deze woorden even. Berg ze niet te ver weg. Wees bovenal wijs, en handel wijs, ook vandaag. Want God is de bron van wijsheid, en die wijsheid wijst ons de weg naar God.

Nader bij U

Het doet mij spontaan denken aan een lied, waarbij ik me meteen een knetterend, warmgloeiend kampvuur inbeeld. De tekst (hier in de Vlaamse versie) drukt het verlangen uit om dichter bij God te komen, om te bestaan in zijn geborgenheid.

Nader bij U, mijn God, U naderbij,

zij ook de weg daartoe een kruis voor mij.

Wat ook mijn toekomst zij -

U nader, nader bij!

Nader bij U, mijn God, U nader bij.

Welnu, God mogen naderen, dat vraagt om een persoonlijke inspanning, een actieve inbreng, een bewuste ingesteldheid. Het vraagt om daadwerkelijke liefde voor God, in aandacht, in gedachten en in daden!

02 november 2023

Handel naar hun woorden, niet naar hun daden (4-5 november 2023)

Wanneer alles wat niet verplicht is, verboden is, dan is het leven een zware opdracht, gedrenkt in angst om fouten te maken en verzwaard door schuldgevoel over wat misschien verkeerd is gegaan. Wanneer godsdienst wordt verweten de mensen te knechten en te verdoemen, dan gaat het daarover. Het klerikalisme en triomfalisme, waarvan de zaden werden geplant in het Concilie van Trente, en dat bij ons hoogtij vierde in een groot deel van de twee afgelopen eeuwen, heeft die kritiek jammer genoeg vooral gevoed. En ik kan in eer en geweten enkel constateren dat die kritiek grotendeels terecht was.

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier. 

Dienstbaarheid

Dat geldt niet voor alles wat gezegd wordt over de Kerk en over religie. Er zijn doorheen de tijd ook groteske uitvergrotingen gebeurd. Het zou goedkope kritiek zijn, te beweren dat daarmee alles is gezegd. Het zou ver van de waarheid staan. Dat mag ook met klem gezegd worden. De Kerk heeft heel veel goeds gerealiseerd en aandacht geschonken aan de armen, de zieken, de ongeletterden, de verschoppelingen. 

Ontelbare priesters, paters en zusters hebben hun leven lang met grote nederigheid en dienstbaarheid alles gedaan om mensen te helpen, te steunen, bij te staan. Alle lof voor hen! Onze seculiere welvaartsstaat moet elke cent omkeren om verder te zetten waar de Kerk destijds aan is begonnen: onderwijs, ziekenzorg, gehandicaptenzorg, bejaardenzorg...

Die andere kant

De Kerk is me dierbaar. Ik koester mooie, warme herinneringen aan de Kerk en de verbondenheid van de gelovende gemeenschap. Op sombere dagen trek ik me daaraan op. Ook vandaag is de Kerk me dierbaar, en daarom hoop ik ook zo intens op een zinvolle en betekenisvolle toekomst voor die Kerk. In deze overdenking zal ik dus niet met slijk gooien. Wel tracht ik langs deze reflectie met een open vizier eerlijk en kritisch te kijken naar de Kerk waar ik toe behoor en die ik als een thuis beschouw. 

Want er is ook een ruwe, onbehouwen, - ja, soms kwaadaardige - houding binnen de Kerk, zeker in een nabij verleden. De Kerk beweerde zaligheid te brengen in een wereld die slechts een tijdelijk tranendal was, een wachtruimte naar vagevuur, hemel... of hel. En de duivel lag overal op de loer. In de plaats van een gezond geweten, werd er angst bijgebracht. De kansen dat je als arme zondaar uit jezelf het goede deed, waren gering. Dat verlamde mensen: ze bezweken onder de veel te zware lasten die opgelegd werden. (lees hierbij: Matteüs 23, 4) De ontnuchtering van de jongste decennia is bij veel van die mensen hard aangekomen. Dan heb ik het over mensen die de Kerk genegen waren, zich actief inzetten en nare ervaringen opdeden in de Kerk, gaande van ondankbaarheid over tweedracht, ruzie en achterbaksheid, tot diep onrecht.

De clerus was zelf lang niet altijd een stichtend voorbeeld. (Matteüs 23, 3) Ze kenden zichzelf macht en aanzien toe en stonden erop gegroet te worden op straat. Een kind dat dat niet deed bijvoorbeeld, kon wel eens een pijnlijke oorvijg ontvangen. (Matteüs 23, 7) De clerus had goed te eten, kreeg op publieke gelegenheden de mooiste plaats toegewezen en oordeelde over het zielenheil van de kudde. (Matteüs 23, 6) Eenvoudige lieden een paar huizen verderop moesten het vaak met veel minder stellen. Het klinkt allemaal oubollig, uit een afgesloten tijd, maar zo lang is het allemaal nog niet geleden.

Kramp

Sterker nog: de Kerk worstelt nog steeds met zichzelf om deze gedachtegang achter zich te laten. Een deel van het kerkpubliek verlangt zelfs actief terug naar de tijd van de triomfalistische Kerk. Er is door machtsvertoon veel verkeerd gelopen, en dat heeft veel te lang geduurd. De aangeleerde absolute gehoorzaamheid voedde het voortbestaan van deze scheefgroei lang. Zoals een Mariabeeld onder een glazen stolp stofvrij werd gehouden, zo schiep een denkbeeldige stolp van gehoorzaamheid een ongenaakbaarheid voor de clerus.

De verhoopte 'aggiornamento' of 'update' is er na Vaticanum II nooit echt gekomen. Bepaalde problemen waren in beeld gebracht en besproken, maar er trad algauw een kramp op. De angst om alles te verliezen, vertroebelde de blik en mooie woorden werden slechts gedeeltelijk in de praktijk omgezet. In 1968 verscheen de pauselijke encycliek 'Humane vitae' en was de trage vooruitgang in alle logheid piepend en krakend tot stilstand gebracht. Dat is bijzonder jammer. Vaticanum II is onaf, tot op vandaag. De frisse Wind van de Geest wordt nog steeds niet ten volle toegelaten teveel gewicht te geven aan traditie en gewoonte, triomfalisme en klerikalisme. Er is nog veel werk. Zelfs de paus kan daarin geen wonderen verrichten. 

Verandering

Merkwaardig genoeg heeft uitgerekend de wereld, dat verfoeide, nietige oord van zonde en verderf, de Kerk de les moeten lezen. Niet enkel recent, maar doorheen generaties van kerkverlaters. De mensen hechtten steeds minder geloof aan de boodschap van de Kerk. Het instituut leek vooral zichzelf te conserveren. Sinds de jaren ’50 lopen de kerken druppelsgewijs leeg. Het diepe inzicht van Johannes XXIII is onvoldoende begrepen en gewaardeerd. 

De vraag is vaak gesteld: “Wat doen we toch verkeerd?” Vrolijke beatmissen en laagdrempelige vieringen brachten geen soelaas: het is niet (alleen) de liturgie waar het aan schort: het zit veel dieper. De kritische stemmen tijdens Vaticanum II hadden gelijk, maar er was teveel verdeeldheid, teveel behoudsgezindheid en schrik voor een interne breuk. Dat blijft een uitdaging voor onze Kerk. Ook de pas afgeronde bisschoppensynode in Rome illustreert dit. De pauselijke kritiek dat er nog teveel klerikalisme heerst, is tegelijk schrijnend en geheel terecht. Gelukkig staat de paus hierin niet alleen en klinkt er in de kerkgemeenschap en in de hiërarchie onophoudelijk ook een roep naar verandering, naar herbronning.

Helder

Het antwoord is midden in een crisis vaak even helder als de horizon in dichte mist. Bovendien is een crisis niet het ideale moment om een bedrijf te heroriënteren. Terugkijkend, zien we als Kerk wat er fout gelopen is, tot onze scha en schande. Vanzelfsprekendheden, hoe averechts en misplaatst ook, laten zich moeilijk corrigeren.

Nochtans zijn de problemen én de oplossingen duidelijk in het evangelie vermeld: niet zijdelings vernoemd of uit een heel andere context af te leiden, maar letterlijk, heel klaar en duidelijk. In een snel veranderende samenleving waarin identiteit, godsdienst en traditie in vraag werden gesteld, hebben de Farizeeën namelijk verbazingwekkend gelijkaardige fouten gemaakt. En Jezus heeft hen daar duidelijk op aangesproken: niet één keer, maar heel vaak. Zo ook deze zondag in de evangelielezing. Nee, dat is niet nieuw, het is al vaak gezegd en geschreven. Er is helaas nog veel te weinig gedaan. Tegenstand klinkt vaak luider: polarisatie maakt veel kapot.

Jezus

Jezus' woorden spreken voor zich: “Handel naar hun woorden, niet naar hun daden.” (Matteüs 23, 3) De farizeeën zijn in hun doen en laten allesbehalve een veruitwendiging van wat ze prediken. De Boodschap ligt niet in hun hart, enkel op hun lippen. De slotzin uit het evangelie van deze zondag mag een belangrijke inspiratiebron voor onze Kerk zijn. Laten we ons als Kerk niet verheffen. Dat kunnen we beter aan God overlaten. (Matteüs 23, 12) Een Kerk die niet van harte dient, dient werkelijk tot niets. (Matteüs 23, 11) 

Psalm 131

En we krijgen nog een louterende psalm toe: Psalm 131. Het is mijn persoonlijke lievelingspsalm. Het zou een zegen zijn mocht de tekst eenieder inspireren, van kleine twijfelaar tot paus. Mijn vertaling luidt als volgt:

Heer, mijn hart is niet verwaand

en mijn blik niet hoogmoedig.

Ik streef niet naar wat groots is

en te hoog gegrepen is voor mij.

Nee, ik ben kalm

en vind rust in mezelf.

Zoals een zuigeling tegen de moeder,

zoals een zuigeling, zo ben ik, diep vanbinnen.

Hoop op de Heer, van nu af aan, voor altijd. 

Amen. Dat het zo moge zijn.

Coda

Ik weet het, deze bezorgde boodschap klinkt hard en negatief. Maar de visie is gestoeld op hoop, die ik deel met velen: hoop die voortkomt uit een vurig, intens verlangen naar een voorspoedige toekomst. Die Kerk zal niet uitblinken in grootsheid en allesbepalendheid, maar des te meer in bescheiden oprechtheid en waarachtigheid. 

Er zit geen toekomst in het verleden. Heimwee is de bestendiging van een neerhalend gevoel. Dat verleden kan wel dienen als hulpmiddel om de toekomst mee te bepalen, ten goede. Het doel is dat men kan handelen naar de woorden én de daden van de Kerk: de Kerk als ethisch kompas, veeleer dan moraliserende wijsvinger.

30 oktober 2023

Allerheiligen (woensdag 1 november 2023)


Allerheiligen:

onbereikbare mensen,

groot in geloof,

die overtuigen,

zonder twijfel of aarzeling,

levend in het Licht.


Allerheiligen:

lichtende voorbeelden,

mensen van vlees en bloed,

die inspireren,

die zoveel verder gingen 

dan ik ooit zal durven.


Allerheiligen:

kleine mensen,

eenvoudige mensen,

die Hem volgen,

ongevoelig voor aanzien,

voor luxe en zelfbehoud.


Allerheiligen:

hoop in vertwijfeling,

oproep tot leven,

wijzend naar Hem, 

uit dankbaarheid

omdat Hij er altijd is:


de Heer,

onze kracht,

onze vreugde.

 


  • Voor meer over Allerheiligen inhoudelijk: klik hier.

24 oktober 2023

Naastenliefde en gastvrijheid: de kern van ons geloof (28-29 oktober 2023)

Het Volk van God lijkt het meest toegewijd onderweg. Eenmaal een volk zich settelt en gronden en huizen tot bezit worden, ontstaat een typisch menselijke transitie van ‘zijn’ naar ‘hebben’. Mensen worden elkaars concurrent in ongelijkheid. Een nomadenfamilie onderweg is toevertrouwd aan Gods genade. Een dorp is verdeeld in strikt gescheiden eigendommen. Er ontstaat een andere dynamiek in het samenleven. God krijgt ook een vaste plaats. En die plaats kan floreren, maar ook vernietigd worden.

Egyptische samenleving

Vóór hun tijd in Egypte trekken de Hebreeën rond, zoals veel volkeren in die tijd. Al krijgt Jozef van de Farao de taak om het paleis en bij uitbreiding het land te besturen, hij en zijn broers worden aan een aparte tafel gezet wanneer die op bezoek komen. (Genesis 41, 38-45) Hebreeën en Egyptenaren eten nooit samen. (Genesis 43, 32) De hongersnood waardoor zijn broers bij Jozef komen smeken om hulp, illustreert de fragiliteit van het nomadenbestaan. Een dorp of stad waarin landbouwers samenwerken, kan een buffer trachten op te bouwen voor minder goede tijden. (Genesis 42, 1-5) Nomaden moeten het stellen met wat er voorhanden is, en desnoods verhongeren ze. De grond waarvan hun dieren grazen, is hun eigendom niet, ze gebruiken het. Ze hebben enkel roerend goed.

De Egyptenaren kijken neer op nomaden. Hun eigen samenleving beschouwen ze als veel meer geëvolueerd, meer geciviliseerd: ze vestigen zich op de vruchtbare grond rond de Nijl. Er worden steden opgetrokken, met grootse gebouwen en monumenten. Daar is een stelletje herders in tenten niets bij, vinden ze. Ook in het Westerse denken wordt een rondtrekkend volk beschouwd als primitiever en marginaler, met de bijhorende vooroordelen.

Van nomadisch naar sedentair

Na hun vlucht uit de slavernij, zijn de Hebreeën jarenlang onderweg naar het Beloofde Land. Dat Land is de eerste stap naar een sedentair, gevestigd bestaan, met huizen, dorpen en steden. Aanvankelijk trekken ze nog van grasland naar grasland in het land dat hen wordt toegewezen, onderweg met hun kudde. Er wordt echter niet meer getrokken naar andere kontrijen. In de tijd van de grote koningen Saul, David en Salomo is het volk grotendeels sedentair geworden: er wordt volop gebouwd. (1 Koningen 6-7)

Dit levert een meteen fundamentele godsdienstcrisis op. De samenleving gaat steeds meer aan landbouw doen en men verkiest meer en meer de vruchtbaarheidscultus van de Kanaänieten als hulp voor hun oogst. Hebberigheid beïnvloedt het spiritueel denken. Het Rijk wordt in Noord en Zuid opgesplitst en wordt kwetsbaarder: hun groeiende rijkdom trekt machtige buurlanden aan.

Geboden onderweg

De Heer heeft aan het Volk onderweg de belangrijkste leefregels gegeven. De tien geboden zijn onmiskenbaar geijkt op het nomadische bestaan: ze beschrijven de omgangsregels rond respect voor God, voor de ander, voor het bezit van de ander, voor de goede zeden en voor de familiebanden. (Exodus 20, 1-17) In de aanvullende verordeningen na de geboden zegt de Heer in de eerste lezing van vandaag uitdrukkelijk: “Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.” (Exodus 22, 20) Dat wordt overigens bijna letterlijk nog eens herhaald verderop. (Exodus 23, 9)

Gastvrijheid wordt doorheen het Eerste (Oude) Testament vooropgesteld als basisprincipe. Dat is ook essentieel in een nomadische of semi-nomadische samenleving. Op verplaatsing moet je er op kunnen rekenen dat je welkom geheten wordt onderweg en op je bestemming. Anders overleef je het niet.

Abraham en Lot

Het onthalen en het verwelkomen van passanten is belangrijk in een bewegende samenleving. Er zijn immers geen herbergen of ontvangstplekken. Wanneer je je naaste niet onthaalt in de tent, blijft hij kwetsbaar overgeleverd aan de natuurelementen. Zo wordt Abraham als gastheer in de verf gezet wanneer drie mannen zijn tent bij de eiken van Mamre voorbijgaan. (Genesis 18, 1-15) 

Zijn gastvrijheid is diepgeworteld. Hij noemt zichzelf ‘hun dienaar’ en vraagt waarmee hij hen van dienst kan zijn. Ze kunnen hun voeten wassen, iets eten en op krachten komen. (Genesis 18, 4-5) Het is immers op het heetst van de dag. (Genesis 18, 1)

In dit verhaal vol gastvrijheid wordt Sodom vernoemd, en dat is geen toeval.  Er zijn grote klachten over deze stad. (Genesis 18, 20-21) In het volgende hoofdstuk blijkt dat het een ongastvrije stad is met een erg vijandige houding ten aanzien van vreemdelingen. Daarom gaan de mannen er op bezoek: om na te gaan of de inwoners inderdaad zo intolerant en ongastvrij zijn. (Genesis 19, 4-38) 

Lot is net als zijn neef Abraham een toonbeeld van gulle gastvrijheid. Zelfs wanneer de mannen zijn aanbod vriendelijk afslaan, blijft Lot aandringen. (Genesis 19, 1-3) Lot wordt daarna echter zelf een vreemdeling genoemd door de agressieve inwoners, die de gasten én Lot een lesje willen leren door hen te vernederen. (Genesis 19, 4-9) Bezit verandert de zeden, soms ten kwade. De ander wordt een bedreiging voor het eigen bezit. Dat bezit wordt daarom ook vernield door God als straf. Het is geen toeval dat de stad samen met haar bewoners wordt vernield. (Genesis 19, 24-25) 

Wil je meer lezen over het al te kortzichtig geïnterpreteerde verhaal van Sodom? Klik hier.

Verstedelijking

God keurt het sedentair leven niet af. Zo vernielt Hij Soar niet wanneer Lot de bergen niet in wil vluchten, maar de bescherming van het stadje verkiest. Dit is een belangrijk scharnierpunt in de geschiedenis van het Godsvolk. Het stadje zal niet weggevaagd worden, omdat er gastvrijheid zal heersen. Zijn vrouw kijkt om naar de ongastvrije stad, ze kijkt terug naar dat oord dat Gods regels verfoeide. Had ze heimwee? Ze versteent, ze wordt een zuil, een monument. Ze verontmenselijkt: haar leven en haar vrijheid worden haar ontnomen. (Genesis 19, 23-29) Ze is niet eens bij naam genoemd in het verhaal.

Dat gastvrijheid beloond blijft, toont het verhaal van de weduwe in de stad Sarefat aan. Daar ontmoet de profeet Elia een vrouw die hout sprokkelt. Hij vraagt haar om water en wat brood, en dat wil ze hem geven, al heeft ze niets meer. Ze wordt beloond: haar meelpot en haar oliekruik raken niet leeg. Ze hebben alle dagen voldoende te eten. (1 Koningen 17, 8-16) Wie geeft, die ontvangt van God.

Naastenliefde

In het Tweede (Nieuwe) Testament wordt deze vrijgevigheid bevestigd in de zeven werken van barmhartigheid. Dit betreft de plicht om de nodige zorg te verlenen aan mensen die honger hebben of dorst, schamel gekleed gaan, geen onderdak hebben, ziek zijn, gevangen of overleden. (Matteüs 25, 31-46) Jezus beoordeelt ons christenzijn immers op basis van onze liefde en zorg voor onze naasten. (1 Johannes 4, 21) De goedheid van de barmhartige Samaritaan en het nalaten om te helpen door anderen geldt als waarschuwing. (Lucas 10, 25-37) We moeten handelen zoals die Samaritaan.

Waarom? Heel eenvoudig: het evangelie van deze zondag legt het fundament van ons geloof uit: ‘Heb God lief, en je naaste zoals jezelf’. (Matteüs 22, 34-40) Naastenliefde is de diepste uiting van godsdienst, van eredienst aan God. (Johannes 14, 23) Christen zijn, is gastvrij zijn. Christen zijn, is het opnemen voor de zwakke en kwetsbare mensen. Voor vluchtelingen, verschoppelingen, voor mensen die neerbuigend marginaal worden genoemd. Jezus is duidelijk: daaraan zijn de Wet en de Profeten verbonden. Daarin ligt de kern van ons geloof: goede daden voor onze naasten, en dus voor God.