De advent is een bijzondere tijd. De dagen zijn op hun kortst. Het is ’s morgens lang donker en ’s avonds al vroeg weer duister. Het is koud en guur bij momenten. We worden naar binnen gezogen. We doen vlug de deur dicht, om de koude buiten te houden en de warmte binnen. Veel mensen vertrekken in het donker naar het werk en komen in het donker ook weer thuis. We kijken uit naar het licht. Dat licht komt met Kerstmis. December is een maand vervuld van verlangen.
- Voor de lezingen van deze eerste zondag in de advent: klik hier.
Geen geduld
Sommige mensen hebben het geduld niet om te wachten. Ze willen alles nu meteen. De kerstboom staat al fel en tomeloos te knipperen half november, met veel lampjes en boa’s en blinkende kerstballen. Het heeft iets triest in zich. Zonder veel spiritualiteit groeit de hunker naar het opvullen met materiële gezelligheid om zich heen.
Wie vergeten is wat verlangen betekent, verliest de diepste drijfkracht in het leven:
de spirituele dieptelaag. Het adventsverlangen is immers vooral symbolisch. Er is geen spannende onbekende in het spel. Het is een liturgisch, meditatief, ritueel verlangen. Natuurlijk weten we dat de
dagen vanzelf weer langer worden vanaf eind december. Uiteraard leggen we met Kerstmis een kindje in de kribbe. Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Het gaat juist over een verder verdiepen van je geloof, over tijd maken om jezelf vanbinnen klaar te maken voor dit feest
van Licht, over God als Nabije te ervaren in gebed en meditatie. En samen met de Verwachte ook naar het onverwachte uit te zien.
De vroegtijdige kerstboom is een typisch voorbeeld van impulsief ongeduld. Onze cultuur is gebaseerd op ongeduld. Het moet vlug gaan, leuk zijn en niet
te ingewikkeld. Wachten is tijdverlies, meningen uitwisselen ook. Men wil zelf de kalender bepalen. Zelf beslissen. En tegelijk beseffen we maar al te
goed dat we voor de gek gehouden worden door de reclamewereld, dat ons brein op
allerlei ingenieuze manieren wordt gemanipuleerd. Maar we gaan er als samenleving ook in mee: slogans doen het beter dan gedachten, botte bijlen zijn populairder dan de gelaagdheid van de nuance.
Prioriteit
Ondoordacht kopen mensen wat ze niet nodig hebben en wat ze zich eigenlijk niet kunnen veroorloven. Mensen verzamelen materiaal rond zich bij hopen, vaak om de leegte in hun ziel ruimtelijk te compenseren. Het instinct wint het op het verstand. Ook kinderen krijgen al te vaak wat ze maar verlangen. 'Veel geven aan iemand' wordt verward met 'veel geven om iemand'. Er wordt alom geklaagd dat het leven onbetaalbaar is geworden, vaak door mensen die verdrinken in de rotzooi, met twee auto’s voor de deur omdat de garage een berging is geworden. Voor sommigen is het leven inderdaad onbetaalbaar duur. Zij roepen niet het luidst, vaak uit schaamte. Voor anderen is het echter een kwestie van foute prioriteiten stellen.
We werpen veel weg, zonder er bij na te denken. We prijzen artiesten de hemel in en verwerpen ze een jaar later voor een ander idool. Het lijkt een radeloos spartelen door de tijd: pakken en weggooien, grijpen en weer loslaten. En weer gaat een jaar voorbij. En vraag niet waarom of waarvoor.
Ben ik een cultuurpessimist wanneer ik dit zo allemaal oplijst? Of is het een bezorgd realisme? Ik vind het jammer wanneer ik geconfronteerd word met lege gedachten en holle woorden. Wij, mensen, zijn tot zoveel meer in staat.
Bewust verlangen
Hebben wij ons van God afgekeerd? Heeft God zich ook van ons afgekeerd? (Jesaja 63, 17d) We lijken wel platgeslagen door onze vrijheid. Het put ons mentaal uit. Mensen zijn meer en meer onbuigzaam geworden en passen de wereld aan de eigen wensen aan. (Jesaja 63, 17b) Daarom maken we alles rondom ons maakbaar, manipuleerbaar, buigzaam. En waar is God in dat hele gebeuren? Het lijkt wel alsof niemand van Hem heeft gehoord. Alsof zijn Naam nooit werd uitgesproken. (Jesaja 63, 19)
In een eucharistieviering kijk ik om me heen en ik tel twintig mensen, waar er ooit tweehonderd waren. Die scherpe kilte wordt niet verzacht door de verwarming. Scheurde U de hemel maar open om af te dalen, God.
(Jesaja 63, 19c)
Geloven is verlangen. Het is hopen om een glimp van God op
te vangen, in ons dagelijks leven, op gewone en ongewone momenten. Geloven brengt
ons dichter bij onszelf. Vreemd genoeg worden gelovigen verweten dat ze in
ontkenning leven en van zichzelf vervreemd zijn. Het tegendeel is waar: ons geloof
stelt ons in vraag en doet ons bewust stilstaan bij de diepste zin van ons bestaan.
Slaperigheid
Ondertussen amuseert onze samenleving ons rustig verder in
slaap. Lachbanden masseren ons tot we de ogen sluiten. Filmpjes van ingestudeerde dansjes brengen
ons in een leuke, gezellige maar vooral lege roes. Alles kan je kopen. En dan ben je even
gelukkig, of iets wat op geluk lijkt: verzadiging. Religie was het opium,
volgens Marx. Zou het kunnen dat mensen graag verdoofd zijn? Wellicht is ons
bestaan zonder interpretatiekader ondraaglijk complex, amper leefbaar.
Jezus waarschuwt ons tegen de vlucht van spiritualiteit weg, in een slaap van afleiding en verveling: waakzaam moeten we zijn. (Marcus 13, 37) Laat je niet in slaap wiegen, maar leef wakker en bewust! (Marcus 13, 36) Zoek de diepte in je leven, het perspectief in je bestaan. Het is geen banale, nuttige tip van Jezus, en dat wordt duidelijk door de plaats van dit fragment in het Marcusevangelie: in het volgende hoofdstuk wordt het Laatste Avondmaal gevierd.
Het is één van
de kernboodschappen van Jezus: wees waakzaam, verlang naar de Heer!