Wanneer alles wat niet verplicht is, verboden is, dan is het
leven een zware opdracht, gedrenkt in angst om fouten te maken en verzwaard
door schuldgevoel over wat misschien verkeerd is gegaan. Wanneer godsdienst
wordt verweten de mensen te knechten en te verdoemen, dan gaat het
daarover. Het klerikalisme en triomfalisme, waarvan de zaden werden geplant in
het Concilie van Trente, en dat bij ons hoogtij vierde in een groot deel van de
twee afgelopen eeuwen, heeft die kritiek jammer genoeg vooral gevoed. En ik
kan in eer en geweten enkel constateren dat die kritiek grotendeels terecht was.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Dienstbaarheid
Dat geldt niet voor alles wat gezegd wordt over de Kerk en over religie. Er zijn doorheen de tijd ook groteske uitvergrotingen gebeurd. Het zou goedkope kritiek zijn, te beweren dat daarmee alles is gezegd. Het zou ver van de waarheid staan. Dat mag ook met klem gezegd worden. De Kerk heeft heel veel goeds gerealiseerd en aandacht geschonken aan de armen, de zieken, de ongeletterden, de verschoppelingen.
Ontelbare priesters, paters en zusters hebben hun leven lang met grote nederigheid en dienstbaarheid alles gedaan om mensen te
helpen, te steunen, bij te staan. Alle lof voor hen! Onze seculiere welvaartsstaat moet elke cent
omkeren om verder te zetten waar de Kerk destijds aan is begonnen: onderwijs,
ziekenzorg, gehandicaptenzorg, bejaardenzorg...
Die andere kant
De Kerk is me dierbaar. Ik koester mooie, warme herinneringen aan de Kerk en de verbondenheid van de gelovende gemeenschap. Op sombere dagen trek ik me daaraan op. Ook vandaag is de Kerk me dierbaar, en daarom hoop ik ook zo intens op een zinvolle en betekenisvolle toekomst voor die Kerk. In deze overdenking zal ik dus niet met slijk gooien. Wel tracht ik langs deze reflectie met een open vizier eerlijk en kritisch te kijken naar de Kerk waar ik toe behoor en die ik als een thuis beschouw.
Want er is ook een ruwe, onbehouwen, - ja, soms kwaadaardige - houding binnen de Kerk, zeker in een nabij verleden. De Kerk beweerde zaligheid te brengen in een wereld die slechts een tijdelijk tranendal was, een wachtruimte naar vagevuur, hemel... of hel. En de duivel lag overal op de loer. In de plaats van een gezond geweten, werd er angst bijgebracht. De kansen dat je als arme zondaar uit jezelf het goede deed, waren gering. Dat verlamde mensen: ze bezweken onder de veel te zware lasten die opgelegd werden. (lees hierbij: Matteüs 23, 4) De ontnuchtering van de jongste decennia is bij veel van die mensen hard aangekomen. Dan heb ik het over mensen die de Kerk genegen waren, zich actief inzetten en nare ervaringen opdeden in de Kerk, gaande van ondankbaarheid over tweedracht, ruzie en achterbaksheid, tot diep onrecht.
De clerus was zelf lang niet altijd een stichtend voorbeeld. (Matteüs 23, 3) Ze kenden zichzelf macht en aanzien toe en stonden erop gegroet te worden op straat. Een kind dat dat niet deed bijvoorbeeld, kon wel eens een pijnlijke oorvijg ontvangen. (Matteüs 23, 7) De clerus had goed te eten, kreeg op publieke gelegenheden de mooiste plaats toegewezen en oordeelde over het zielenheil van de kudde. (Matteüs 23, 6) Eenvoudige lieden een paar huizen verderop moesten het vaak met veel minder stellen. Het klinkt allemaal oubollig, uit een afgesloten tijd, maar zo lang is het allemaal nog niet geleden.
Kramp
Sterker nog: de Kerk worstelt nog steeds met zichzelf om deze
gedachtegang achter zich te laten. Een deel van het kerkpubliek verlangt zelfs actief terug naar de tijd van de triomfalistische Kerk. Er is door machtsvertoon veel verkeerd gelopen, en
dat heeft veel te lang geduurd. De aangeleerde absolute gehoorzaamheid voedde
het voortbestaan van deze scheefgroei lang. Zoals een Mariabeeld onder een glazen
stolp stofvrij werd gehouden, zo schiep een denkbeeldige stolp van
gehoorzaamheid een ongenaakbaarheid voor de clerus.
De verhoopte 'aggiornamento' of 'update' is er na Vaticanum II nooit echt gekomen. Bepaalde problemen waren in beeld gebracht en besproken, maar er trad algauw een kramp op. De angst om alles te verliezen, vertroebelde de blik en mooie woorden werden slechts gedeeltelijk in de praktijk omgezet. In 1968 verscheen de pauselijke encycliek 'Humane vitae' en was de trage vooruitgang in alle logheid piepend en krakend tot stilstand gebracht. Dat is bijzonder jammer. Vaticanum II is onaf, tot op vandaag. De frisse Wind van de Geest wordt nog steeds niet ten volle toegelaten teveel gewicht te geven aan traditie en gewoonte, triomfalisme en klerikalisme. Er is nog veel werk. Zelfs de paus kan daarin geen wonderen verrichten.
Verandering
Merkwaardig genoeg heeft uitgerekend de wereld, dat verfoeide, nietige oord van zonde en verderf, de Kerk de les moeten lezen. Niet enkel recent, maar doorheen generaties van kerkverlaters. De mensen hechtten steeds minder geloof aan de boodschap van de Kerk. Het instituut leek vooral zichzelf te conserveren. Sinds de jaren ’50 lopen de kerken druppelsgewijs leeg. Het diepe inzicht van Johannes XXIII is onvoldoende begrepen en gewaardeerd.
De vraag is vaak gesteld: “Wat doen we toch verkeerd?” Vrolijke beatmissen en laagdrempelige vieringen brachten geen soelaas: het is niet (alleen) de liturgie waar het aan schort: het zit veel dieper. De kritische stemmen tijdens Vaticanum II hadden gelijk, maar er was teveel verdeeldheid, teveel behoudsgezindheid en schrik voor een interne breuk. Dat blijft een uitdaging voor onze Kerk. Ook de pas afgeronde bisschoppensynode in Rome illustreert dit. De pauselijke kritiek dat er nog teveel klerikalisme heerst, is tegelijk schrijnend en geheel terecht. Gelukkig staat de paus hierin niet alleen en klinkt er in de kerkgemeenschap en in de hiërarchie onophoudelijk ook een roep naar verandering, naar herbronning.
Helder
Het
antwoord is midden in een crisis vaak even helder als de horizon in dichte
mist. Bovendien is een crisis niet het ideale moment om een bedrijf te
heroriënteren. Terugkijkend, zien we als Kerk wat er fout gelopen is, tot onze
scha en schande. Vanzelfsprekendheden, hoe averechts en misplaatst ook, laten
zich moeilijk corrigeren.
Nochtans zijn de problemen én de oplossingen duidelijk in het
evangelie vermeld: niet zijdelings vernoemd of uit een heel andere context af
te leiden, maar letterlijk, heel klaar en duidelijk. In een snel veranderende
samenleving waarin identiteit, godsdienst en traditie in vraag werden gesteld,
hebben de Farizeeën namelijk verbazingwekkend gelijkaardige fouten gemaakt. En
Jezus heeft hen daar duidelijk op aangesproken: niet één keer, maar heel vaak.
Zo ook deze zondag in de evangelielezing. Nee, dat is niet nieuw, het is al vaak gezegd en geschreven. Er is helaas nog veel te weinig gedaan. Tegenstand klinkt vaak luider: polarisatie maakt veel kapot.
Jezus
Jezus' woorden spreken voor zich: “Handel naar hun woorden, niet naar hun daden.” (Matteüs 23, 3) De farizeeën zijn in hun doen en laten allesbehalve een veruitwendiging van wat ze prediken. De Boodschap ligt niet in hun hart, enkel op hun lippen. De slotzin uit het evangelie van deze
zondag mag een belangrijke inspiratiebron voor onze Kerk zijn. Laten we ons
als Kerk niet verheffen. Dat kunnen we beter aan God overlaten. (Matteüs 23, 12)
Een Kerk die niet van harte dient, dient werkelijk tot niets. (Matteüs 23, 11)
Psalm 131
En we krijgen nog een louterende psalm toe: Psalm 131. Het
is mijn persoonlijke lievelingspsalm. Het zou een zegen zijn mocht de tekst eenieder
inspireren, van kleine twijfelaar tot paus. Mijn vertaling luidt als volgt:
Heer, mijn hart is niet verwaand
en mijn blik niet hoogmoedig.
Ik streef niet naar wat groots is
en te hoog gegrepen is voor mij.
Nee, ik ben kalm
en vind rust in mezelf.
Zoals een zuigeling tegen de moeder,
zoals een zuigeling, zo ben ik, diep vanbinnen.
Hoop op de Heer, van nu af aan, voor altijd.
Amen. Dat het zo moge zijn.
Coda
Ik weet het, deze bezorgde boodschap klinkt hard en negatief. Maar de visie is gestoeld op hoop, die ik deel met velen: hoop die voortkomt uit een vurig, intens verlangen naar een voorspoedige toekomst. Die Kerk zal niet uitblinken in grootsheid en allesbepalendheid, maar des te meer in bescheiden oprechtheid en waarachtigheid.
Er zit geen toekomst in het verleden. Heimwee is de bestendiging van een neerhalend gevoel. Dat verleden kan wel dienen als hulpmiddel om de toekomst mee te bepalen, ten goede. Het doel is dat men kan handelen naar de woorden én de daden van de Kerk: de Kerk als ethisch kompas, veeleer dan moraliserende wijsvinger.