De schrijver van het boek Spreuken gaat op zoek naar een sterke, vaardige vrouw. Het is interessant om na te gaan welke eigenschappen toegekend worden aan een vrouw om haar te beschouwen als sterk. Hoe verschilt de visie doorheen de eeuwen? Is er een grote evolutie vast te stellen? Waar ligt de essentie eigenlijk?
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Duf
In het boek Spreuken vraagt de auteur zich af: “Een vaardige vrouw, wie zal haar vinden?”, en hij voegt er meteen aan toe: “Ze is onbetaalbaar.” (Spreuken 31, 10) Het bijvoeglijk naamwoord voor “vaardig” (in het Hebreeuws: ‘chiel’) kan ook vertaald worden als “sterk”. Het boek Spreuken wordt toegeschreven aan koning Salomo, maar dat is uiteraard eerder om meer prestige toe te kennen aan het werk, dat pas in de tweede eeuw vóór Christus in de vorm bestaat zoals we het nu kennen. Het neemt niet weg dat bepaalde uitspraken van Salomo afkomstig kunnen zijn.
In de eerste lezing horen we dus een omschrijving van een sterke vrouw. Ze is een steunpilaar voor haar man. (Spreuken 31, 11) Daarnaast is ze vaardig in huishoudelijk werk: ze kan goed garen spinnen. (Spreuken 31, 13) Ze is ook bezorgd om haar naasten en helpt minderbedeelden. (Spreuken 31, 20) Charmant of mooi hoeft ze niet te zijn: dat zijn immers vergankelijke kwaliteiten, stelt de schrijver. Nee, ze is vooral ook gelovig en vlijtig. (Spreuken 31, 30-31) Het behoeft weinig betoog dat deze omschrijving cultureel bepaald is: het werd door een man geschreven, en er klinkt een stevige paternalistische ondertoon, eerder een basso continuo zelfs. Het lijkt vooral een duf cliché, maar met een opmerkelijk weerhaakje.
Weggelaten
Minstens even merkwaardig is immers de vaststelling dat in de eerste lezing de verzen 14 tot en met 18 zijn weggelaten. Er wordt wel vaker een bijkomstig fragment overgeslagen om de teksten niet eindeloos lang te maken. Maar hier wordt juist geopteerd om het deel weg te laten dat de vrouw looft om haar ondernemend, zelfdenkend en krachtig karakter. Het lijkt wel alsof bij de selectie uit Spreuken 31 misprijzend werd gekeken naar de passage waar de vrouw een zelfstandige zakenvrouw is die verstandige beslissingen neemt en concrete resultaten bereikt. Wat overblijft is het beeld van een brave, vlijtige, huishoudelijke vrouw.
Daarmee worden de boodschap en de context van de passage vervormd. Dit fragment in de Spreuken gaat helemaal niet over de vrouw van een sterke man. Het is de man die getrouwd is met een sterke vrouw in deze tekst. Over haar daadkracht gaat het hele tekstfragment: over haar kundigheid en zelfstandigheid, haar gedrevenheid en haar sterkte. Ze maakt er geen rommeltje van: niet binnenshuis, maar buitenshuis evenmin. (Spreuken 31, 14-15) Deze vrouw drijft op doortastende wijze handel, ze garandeert de kwaliteit van haar koopwaar en ze zorgt voor goede opbrengst. (Spreuken 31, 16-18)
Wanneer we heden ten dage een vaardige en sterke vrouw voor ogen hebben, dan gaat het toch duidelijk ook over deze kwaliteiten? Over deze… talenten! In het evangelie draagt Jezus ons op om onze talenten niet in de grond te stoppen. (Matteüs 25, 14-30) Het kan dus ook niet de bedoeling zijn dat de talenten van vrouwen worden miskend en begraven door mannen aan de macht en door de samenleving?
Tijdgebonden
Velen onder ons kennen Margaret Thatcher nog: de vrouw die elf jaar premier was van het Verenigd Koninkrijk. Dat was lang ondenkbaar geweest op dit traditiegevoelige eiland. Maar plots hadden ze een vrouwelijke vorst én een vrouwelijke premier. Thatcher was een vrouw, maar zag zichzelf niet in eerste instantie als vrouw. Ze beschouwde zich als een mens die geknokt had om te bereiken waar ze stond.
Margaret Thatcher had een notoire afkeer voor wie zwak, gevoelig en weekhartig was. Daar ging ze wellicht te ver in. Wilskracht was volgens haar de sleutel tot succes en vrijheid, net als de sterke vrouw in Spreuken trouwens. Niet iedereen is van nature zo zelfzeker en doortastend uiteraard. Daarin lag de zwakte van het thatcherisme. Wie niet mee kon met de hoge eisen, viel uit de boot. Toch zit er een interessante nuance in haar mensvisie. Iedereen heeft talenten gekregen, ongeacht afkomst of geslacht. Daarin liggen belangrijke kansen.
Sommige clichés zitten diep gebakken in onze samenleving. Ik keek onlangs naar een programma waarin vrouwen met hulp van de presentator hun man terechtwijzen omdat hun huis om allerlei redenen nog altijd niet is verbouwd. Dan gaat de vrouw, eventueel met de kinderen, een paar dagen lekker op hotel en mag de man samen met enkele vakmannen de klus klaren. Ik kan me erg kwaad maken over dat soort goedkope clichés. Verbouw je huis samen, steek samen de handen uit de mouwen. Iedereen is minstens ergens goed in. Het zijn niet enkel mannen die de clichés in stand houden.
Essentie
De eigenlijke kwestie gaat echter veel dieper. Het zou in onze tijden al lang niet meer mogen gaan over “de sterke vrouw”. Op zoek gaan naar sterke, integere mensen, dat lijkt veel zinvoller. Mag er dan geen onderscheid gemaakt worden tussen man en vrouw? Ze zijn inderdaad niet gelijk. Een man baart geen kind. Maar mannen onderling en vrouwen onderling zijn evenmin gelijk. We verschillen onderling allemaal fundamenteel.
Gelijkwaardigheid zou essentieel moeten zijn: samen, van elkaar verschillend, even waardevol mogen zijn. Die gelijkwaardigheid mag niemand verplichten tot prestatiedrang, maar moet wel mogelijkheden scheppen.
In onze Kerk
En wanneer mensen talenten hebben in geloof, dan zou de Kerk daar in moeten investeren. Een vrouw die zich geroepen weet om diaken te worden of priester en duidelijk talenten heeft om het ambt te dragen: waarom zou men haar weigeren? Omdat Jezus, die in een paternalistische samenleving rondtrok met zijn Boodschap, toevallig geen vrouwelijke apostelen had? Dat was toen wellicht niet het belangrijkste werkpunt.
Mannen en vrouwen kunnen evenveel aanleg en talent hebben als voorganger, als voortrekker, als leidinggevende. Daar liggen helaas nog veel onbenutte kansen voor onze Kerk. En dat zeg ik niet omdat er zo weinig priesters en diakens zijn tegenwoordig. Nood mag nooit de enige aanleiding zijn voor fundamentele veranderingen. We zijn niet gelijkwaardig uit nood, maar vanuit een principe.
(Afsluitende noot: Ik schrijf deze tekst uiteraard als man. Misschien bepaalt dat mijn visie... )