Wanneer het jaar op haar einde loopt, hebben we de neiging om eens achterom
te kijken. Wat heeft 2023 ons gebracht? Welke gebeurtenissen zijn ons bijgebleven
binnen de wereld van het christelijk geloof? We mogen het afgelopen jaar zonder aarzelen een ‘annus horribilis’ noemen. Het is waar: de één herinnert zich vooral positieve anekdotes, en ziet het glas eerder halfvol, terwijl de ander van nature meer geneigd is om negatieve gedachten bij te houden, met een half leeg glas. Dit jaar is het helaas moeilijk om naast de pijnlijke en negatieve verhalen te kijken. Tijd voor een editoriaal, uitzonderlijk.
Misbruik
Voorop in ons geheugen zit ongetwijfeld nog de reportagereeks ‘Godvergeten’ over seksueel misbruik in de Kerk. Het vertelde langs getuigenissen de kwetsuren door wandaden doorheen de twintigste eeuw en door de respectloze houding waarmee de Kerk als instituut hierop keer op keer heeft gereageerd. Het zijn geen feiten van gisteren, maar uit het verleden, waar mensen wel enige kennis
van hadden intussen, maar de omvang en de intensiteit tot dusver wellicht nooit hebben beseft.
Er kwam een welgemeende reactie van de bisschoppen Johan Bonny en Lode Aerts namens de Vlaamse Kerk, en van de Belgische bisschoppen. Er waait wel degelijk een nieuwe wind doorheen het beleid. Dat blijkt ook uit wat onze nieuwe aartsbisschop Terlinden verwoordt.
In de media werd bij momenten een ongenuanceerd, vijandig discours gevoerd, met een sterk emotionele lading. Een nieuwe generatie heeft zich moeten verantwoorden voor de fouten uit het verleden. Daarbij werd wijlen kardinaal Danneels meermaals herleid tot zijn onvermogen om deze crisis degelijk aan te pakken, en met hem de hele Vlaamse Kerk: hiërarchie en geloofsgemeenschap. Er klinkt al te vaak een passief-agressieve bromtoon doorheen het onderwerp.
Zo lijkt er weinig ruimte over voor nuance: de debatten zijn heel emotioneel gevoerd. De rede lijkt soms niet in de weg te mogen staan van een vurig, verbolgen debat. De nieuwe journalistiek verslaat emotioneel in het nu-moment, priemt naar schokkend nieuws en vult aan met (zelfverklaarde) deskundige analyses, die niet objectief of volledig hoeven te zijn. Dat is jammer, zowel voor het thema als voor de journalistiek zelf. Het verdient de overweging of de media voldoende inzien hoeveel macht ze bezitten.
Heden en verleden
We moeten ons de vraag stellen waarom de feiten nu pas zo expliciet in beeld zijn gebracht. Een argument dat luid klinkt, is dat de tijd er nog niet rijp voor was voorheen. Er was onvoldoende maatschappelijk bewustzijn rond de ernstige gevolgen van misbruik. Vroeger werd maatschappelijk inderdaad soms geringschattend gesproken over seksueel misbruik. In de Kerk, die veel te weinig affiniteit heeft met de complexe wereld van de seksualiteit, zal het ongemak, het taboe en de onderschatting in nog grotere mate hebben meegespeeld. Bovendien nam de Kerk nog een prominente plaat in de samenleving in, met een grotere steun vanuit de massa, die soms iets té volgzaam was misschien.
Het verleden wordt echter bekeken en beoordeeld doorheen de bril van het heden. Er wordt geen rekening gehouden met de rol van de de tijdsgeest en de toenmalige taboes en evidenties binnen de samenleving. Dergelijke nuancering wordt steevast verdacht van ontkennen of goedpraten. De samenleving schopt zich een nieuw geweten en rekent af met de zeden van het verleden. Zoals vaker, zwaait de slinger ondoordacht snel weg van het vorige. Het menselijk enthousiasme heeft vaak de neiging om het totaalbeeld uit het oog te verliezen.
Dat de wereld terecht de Kerk moreel op de vingers heeft moeten tikken, is wel een vaststelling die tot denken aanzet.
Andere agenda
Let wel: dat slachtoffers geen genoegen nemen met excuses en met welgemeende empathie, mag nooit als onredelijk worden beschouwd. Er is hun een mensonterend onrecht aangedaan. Ze zijn onverdiend en ongevraagd ten diepste gekwetst door mensen in wie ze hun diepste vertrouwen stelden. Daarom hebben zij ook het recht om woedend en verontwaardigd te blijven. De kernvraag is of de samenleving die verontwaardiging zomaar mag 'copy-pasten' in dezelfde vorm en intensiteit.
Plots gaan er allerlei cynische ballonnetjes op: "Moet er zoveel geld naar dat instituut gaan?", "Kunnen we de financiering van de Kerk afschaffen?", en: "Waarom schrappen we de uitzendingen van eucharistievieringen niet gewoon?" Die geluiden komen dan vooral van politici en bekende Vlamingen die hun kans zien om hun afkeer voor de Kerk te verzilveren met enkele minuten algemene aandacht en bekendheid. Wellicht zit er inderdaad een eerlijke, welgemeende opinie achter. Maar waarom sleurt men de slachtoffers mee in hun discours?
Helaas wordt er teveel beweerd dat ‘de slachtoffers’ zich zus of zo ‘moeten voelen’. Laat het duidelijk zijn: de slachtoffers moeten niets. Het zou een nieuw onrecht
zijn wanneer ‘de slachtoffers’ als een soliede entiteit worden beschouwd en mocht hun
leed voor een totaal andere politieke of sociale agenda worden aangevoerd. Het leed van ieder slachtoffer en de wijze waarop hij of zij ermee omgaat, is hoogst individueel. Ze zijn allen heel persoonlijk geschonden in hun diepste intimiteit, dat hebben ze helaas allen gemeen. En dat dient dan ook met het allergrootste respect te
worden benaderd en benoemd.
Er kwamen enkele diepzinnige en fragiele getuigenissen van enkele (gelovige) politici en journalisten, die met veel respect het onderwerp ter sprake brachten. Jammer dat die nuance amper lijkt te bestaan buiten de Kerk. Het duidt op een dieper liggende problematiek: toen de verzuiling is verdwenen, kwam er polarisatie voor in de plaats...
Nefast
Laat er geen twijfel bestaan: seksueel misbruik had nooit
ofte nimmer mogen gebeuren. En al zeker niet binnen de Kerk, waar de
morele standaard zo hoog en heilig zou moeten zijn. Een Kerk die de zeden van de mensen hoog wil
houden, moet dat in al haar geledingen ook uitstralen. Dergelijke inbreuken
tegen de authenticiteit van de christelijke Boodschap zijn nefast voor de
geloofwaardigheid en de heiligheid van het instituut. Er blijft een diep
wantrouwen hangen. En afschuw blijft vele malen langer kleven dan respect.
Onder gelovigen heerst er een sfeer van diepe, plaatsvervangende schaamte. Er groeit ook een ongemak: men lijkt zich te moeten verantwoorden waarom men nog gelovig is en zich
identificeert met de Kerk. Soms wordt de trouw aan de Kerk zelfs als 'medeplichtigheid' beschouwd, omdat men het instituut 'blijft steunen en dus goedpraat'. Dat is jammer en frustrerend, zeker in een maatschappelijk klimaat dat sowieso soms al neerkijkt op traditionele vormen van zingeving. Men wil de nuance niet
begrijpen dat de Kerk van mensen niet samenvalt met de daders en de beschermingsmechanismen
binnen de klerikale hiërarchie uit het verleden. Het is daarom in deze cynische tijden bijzonder moeilijk om te houden van de Kerk die zichzelf zo ongeliefd heeft gemaakt.
En in december kwam er nog een schandaal bij: ongehuwde moeders
werden gedwongen tot adoptie. De kinderen werden verkocht aan families. De openbare omroep beweert zelfs dat het ‘systematisch’
gebeurde tussen de jaren ’40 en de jaren ’80.
Het is moeilijk om trots te zijn op de Kerk, wanneer ze tot zo'n afschuwelijk en wansmakelijk onrecht in staat is. De Kerk wordt geleid door mensen, dat klopt, maar wat er gebeurd is, kan niet eens 'menselijk' genoemd worden. Ook niet toen het gebeurde. En dat is géén kwestie van nuance. Het kwaad waar mensen toe in staat zijn, overstijgt de meest gruwelijke verbeelding. Er moeten grondige veranderingen gebeuren om dergelijke mistoestanden te vermijden in de toekomst. We moeten zeker niet terug naar het verleden.
Synode van Rome
Zo komen we bij een ander onderwerp: eerder dit jaar is er veel aandacht naar de synode in Rome
gegaan. De vragen en bezorgdheden van de lokale gemeenschappen, van zowel gewijden als leken, werden via een grote bevraging opgelijst en daaruit volgde in de synode een diepgaand overleg. In uitkomsten bleef het overleg helaas eerder karig. Misschien komt er volgend jaar meer duidelijkheid, klinkt het voorzichtig-hoopvol. Paus Franciscus werd naar het einde van de synode toe duidelijk ongeduldig en pleitte met grote bezorgdheid voor een Kerk die
bovenal verwelkomt, dient en liefheeft, in plaats van te veroordelen en uit te
sluiten.
“Vandaag zien we nog niet de volle vruchten van dit proces,” concludeerde paus Franciscus. Hij is een wijs man, hij verdient het voordeel van de twijfel met dit inzicht. We zijn nog niet toe aan een volwaardig synodale en missionaire Kerk. Eigenlijk is dat jammer. Er zijn enkele deuren voorzichtig op een kier gezet, bijvoorbeeld het in vraag stellen van het verplichte celibaat en de mogelijk tot vrouwelijk diaconaat. Anderzijds blijven er ook enkele spookonderwerpen hangen: de wijding van vrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid bijvoorbeeld. Een meer open en diverse structuur zou de Kerkelijke hiërarchie zeker ten goede komen.
Lokaal verzanden?
Ondertussen verschraalt het aanbod bij ons zienderogen. Daar zit volle vaart in. Parochies werden federaties, federaties zijn intussen pastorale eenheden geworden. Die fusioneren nu tot nog grotere eenheden. Het aantal actieve priesters is in vijf jaar tijd met een vierde gedaald, net als het aantal wekelijkse kerkgangers trouwens. Is dit gewoon een parallelle evolutie of wordt de kerkgang toch ook beïnvloed door het afnemen van het aantal vieringen en door de toenemende afstand naar de dichtstbijzijnde kerk? Er is heel lang op gewoonte aangemodderd.
Hoe kan een pastorale eenheid in haar huidige vorm een warme gemeenschap zijn? Zijn priesters tegen wil en dank vooral overbevraagde managers geworden? Hoe aantrekkelijk is dat voor een jongere met een roeping? Kan de Westerse Kerk het klassieke priesterkerkmodel nog verder hanteren zonder voorgoed te verzanden?
Wordt een geloofsgemeenschap verder gedefinieerd door de aanwezigheid van een priester? Of is er een ander model nodig, met aanvullende wijdingen en zendingen?
Zoals de toekomst er nu uitziet, blijven er wellicht nog kleine eilandjes over. Hoe relevant is de Kerk dan nog? Hoeveel tijd rest er nog om tot een werkbare oplossing te komen? Misschien zijn er constructieve mogelijkheden die de Kerk in een gewijzigde samenleving toegankelijk houden. Omarmt de Kerk het digitale tijdperk voldoende? Heeft de lokale gemeenschap nog voldoende voeling met de armsten en de zwaksten?
Vooruitblik
Deze kritische, negatieve en open bedenkingen kunnen een uitnodiging zijn tot reflectie, voor ieder van ons. In iedere teleurstelling schuilen er kansen en mogelijkheden. We hoeven niet in zak en as te zitten en klagend verder te stappen met de moed in de schoenen. Tegelijk is het moeilijk om vurige vreugde te ervaren binnen de huidige omstandigheden.
Misschien zijn bepaalde wonden nog niet voldoende gesloten om aan verandering te denken. Misschien brengt het komende jaar loutering en sereniteit. Er is nood aan heling, aan sereniteit: bij de slachtoffers bovenal, maar ook bij de gekwetste Kerkgemeenschap, en in de samenleving. Mag ik dat toewensen aan ons en onze Kerk voor 2024? Sereniteit en inkeer.