Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

23 april 2021

Vierde zondag van Pasen: Wie we zijn en hoe we beschouwd worden (24-25 april 2021)

Uit de eerste Johannesbrief wordt komende zondag een fragment gelezen dat gaat over christelijke identiteit. Wie zijn wij? Hoe worden we genoemd? “De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend.”, horen we in de vertaling die wordt voorgelezen. Heel dicht bij de Griekse tekst luidt het: “De wereld kent ons niet omdat ze Hem niet heeft gekend.” Hiermee worden twee interessante thema’s in evenveel verzen verpakt: de eigen identiteit en de verhouding tot de anderen.

  • Voor de lezingen van de vierde zondag van Pasen: klik hier.

Kinderen van God zijn

Wie zijn wij dan, volgens ons geloof? “We worden kinderen van God genoemd en dat zijn we ook”, schrijft Johannes met klem (1 Johannes 3, 1b). We hebben een naam gekregen en meteen ook de bijhorende identiteit ontvangen van God zelf. Dit is weliswaar geen verworven recht, maar genade: het is een Godsgeschenk dat we uit liefde ontvangen. We zijn deelachtig aan Gods grenzeloze liefde en mogen deze liefde ook delen met elkaar. Daarom noemt Johannes de lezers ook “agapètoi” of “geliefden”, of in een zwakkere vertaling: “vrienden”.

Omdat we kinderen van God zijn - “tekna thèou” in het Grieks -, is God onze Vader. Daar gaat het kind-zijn in wezen over. Het betekent niet dat we onvolwassen of hulpeloze "kindertjes" zouden zijn. De Vader en de Zoon hebben de volgelingen van Jezus als het ware geadopteerd en die beweging gaat doorheen de tijd onophoudelijk verder. Het is bovendien in de eerste plaats een gemeenschappelijke adoptie. We mogen ons rekenen tot het Volk Gods. De christelijke identiteit, het kind-van-God-zijn, is niet in de eerste plaats een individuele titel, maar een gedeelde. In navolging van Gods Zoon, die op aarde heeft geleefd, verkondigd en geleden, mogen ook wij God onze Vader noemen. Jezus noemde God “zijn Vader”, wij noemen Hem “onze Vader”. Daarin ligt een belangrijk verschil.

Deze verhouding tot God maakt ons christelijk geloof zo uniek. We zijn kinderen van God, dat weten we. Wat er komen zal, dat weten we niet precies. Wel mogen we er op hopen dat we God zullen zien van aanschijn tot aanschijn, omwille van ons geloof. Dit “zien” is geen droogweg objectief waarnemen. Het Griekse “opsomai” geeft weer dat het beeld naar binnen komt, dat we begrijpend zien. Wellicht het meest sprekende beeld is dat we zullen zien zoals God ons ziet en kent.

Deze vrij zware analyse staat niet mijlenver van de realiteit. Onze band met God is misschien wel de meest intieme band die mogelijk is tussen God en mensen. Het wordt onmogelijk om ons slechts te beperken tot kennisname van de geloofsinhoud en daar op een objectieve, wetenschappelijke wijze mee om te gaan. Als God onze Vader is, veronderstelt dit onze instemming vanuit ons hart. En het vergt ook dat we Gods Boodschap uitvoeren in ons doen en laten.

Identiteit en openheid

De identiteit van de christenen wordt in Johannes’ briefverzen meteen van contrast voorzien, bij wijze van scherpstelling. Zowel in het Johannesevangelie als in de Johannesbrieven wordt gebruik gemaakt van contrasten om de christelijke identiteit en de geloofswaarheid uit te klaren. Denk maar aan: “Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet.” (Johannes 1, 10) Met de wereld – “kosmos” in het Grieks – bedoelt men uiteraard niet de planeet op zich. “De wereld” wordt hier gebruikt als tegenhanger van “de christenen”.

Iedere christen ervaart het wel eens. Het kan kwetsend overkomen wanneer je geloof wordt bestempeld als een sprookje of een verzinsel door buitenstaanders. Besef dat je op dat moment een mening hoort, geen feit of realiteit. Een mening is niets meer of niets minder dan een eenzijdige herleiding van de realiteit tot wat men wil zeggen. Er kan alleen constructief en zinvol gediscussieerd worden over geloof wanneer iedereen vertrekt vanuit een houding van respect voor andere visies. Respect betekent dat je de visie van de ander waardeert, en niet in de val trapt om andere visies te herleiden tot het eigen beeld dat je ervan hebt of tot het punt dat je wil maken.

Een evenwichtsoefining

Daarom is het belangrijk om te investeren in je identiteit én in respect voor anderen. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Wie volop in de christelijke identiteit gaat staan, sluit zich af van de wereld. Wie te ver overhelt in de erkenning en bevestiging van de anderen, kan zijn of haar eigen identiteit verliezen. Laten we voor ogen houden dat het evangelie en de brieven van Johannes zijn geschreven in een tijd van heftig conflict. De tijd van de brieven is een tijd van bedreiging, achtervolging en bestraffing. Dat mag geen vrijgeleide zijn om ons een syndroom van Calimero toe te eigenen: een misnoegd gevoel altijd verkeerd begrepen en onderdrukt te worden. We leven, zeker in onze streken, absoluut niet in gelijkaardige tijden als Paulus en Johannes. God zij dank!

Laten we vooral niet vergeten dat we samenleven met veel andere overtuigingen, die even waardevol kunnen zijn. Laten we tegelijk elke dag opnieuw investeren in ons eigen geloof, door tijd en ruimte vrij te maken voor God.