Jezus sluit zijn aardse missie af. We gaan deze zondag terug naar het afscheidsgebed van Jezus, vlak voordat Hij door Judas wordt verraden en daarna wordt gevangengenomen. Zijn ‘uur’, waar Hij soms naar vooruitblikte, is gekomen. De vervulling van het Nieuwe Verbond is op handen. Hij gaat terug naar zijn Vader. Voor de leerlingen betekent dit zijn vertrek. De heerlijkheid waar Jezus naar uitziet, zien zij nog niet.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Vertrekken
Ken je die programma’s
die mensen uit Vlaanderen of Nederland volgen wanneer ze emigreren naar betere
oorden? Naar het warme Spanje of Portugal, het charmante Frankrijk of Italië, het
betaalbare Tsjechië of Polen, of het bergachtige Oostenrijk of Zuid-Duitsland.
Ze willen weg van de drukte en de regeltjes, weg van het gekende, alledaagse,
saaie leven. Ze voelen zich geleefd en willen in een onbekend avontuur
duiken: een andere omgeving, een andere taal, andere gewoonten en een ander
tempo…
Het programma
bevat zowat alle ‘guilty pleasures’ van onze tijd: voyeurisme, leedvermaak en voorspelbare
spanning. Het ontspant kennelijk om rustig op de sofa, vergezeld van een
glaasje prik en wat borrelnootjes, te kijken naar het geploeter en geklungel
van andere mensen.
Vaak spreken deze brave zielen geen woord Over-de-grens. Ze hebben nog geen vergunningen aangevraagd en hebben veel te veel vertrouwen gesteld in een sjacherende makelaar, die alles zou regelen. Ze hebben vaak nog nooit geklust, maar kopen een veredelde ruïne, die ze in geen tijd omgetoverd willen zien in een piekfijn paleisje. En het verbouwbudget is natuurlijk veel te krap. Je voelt het aan alles: dit kan nooit goed komen. Maar avonturiers kunnen verdomd koppig zijn. Die sterke wil, om ondanks tegenslagen door te gaan, is evenzeer mooi om te zien. Een mens kan veel, wanneer de wil er is. De wereld kan mooi zijn.
Maar verandering kost vaak veel moeite. Heimwee kan zwaar wegen. Grootse verwachtingen worden niet altijd ingelost. Heerlijk om al die emoties te bekijken, omringd door gave muren, lekker onder een fleece dekentje.
Het uur
Terug naar het
evangelie. Ook Jezus vertrekt uit zijn vertrouwde omgeving. Jezus is op aarde geboren, maar Hij behoort aan de hemel toe. De
Zoon van God is mens geworden, maar heeft het Goddelijke niet losgelaten. Zijn ‘tijd’ is gekomen: Hij zal niet langer op aarde blijven. Zijn taak zit er op
hier: Hij heeft de boodschap verkondigd. (Johannes 17, 8) Nu bidt Hij
hartstochtelijk voor zijn leerlingen en volgelingen. (Johannes 17, 6-9.11)
Jezus bidt niet voor de wereld op zich. (Johannes 17, 9b.15) Dat wordt
uitdrukkelijk vermeld.
Jezus vertrekt
weldra naar de Vader in de hemel. (Johannes 17, 13) Eigenlijk is Hij al meer
met de hemel verbonden dan met de aarde. (Johannes 17, 11a) De verheerlijking
nadert, maar de weg daarheen gaat langs Golgota. Het is te begrijpen dat Jezus
met enige terughoudendheid verlangt. In de wereld is er kwaad en lijden. Hij
moet het laagste van waar de wereld toe in staat is, doormaken. Ook de
leerlingen zullen de haat van de wereld ervaren. (Johannes 17, 14b) Ook zij
zullen zich meer en meer in de steek gelaten voelen door de wereld. (Johannes
17, 16)
De wereld
Is de wereld
dan zo slecht? Niet noodzakelijk. Er zijn op de wereld mensen die naar het
goede streven. Daarnaast zijn er echter ook malafide sujetten die pijn en ellende
veroorzaken. En er zijn veel onverschillige mensen, en ook wispelturige karakters, die
het ene moment ‘Hosanna!’ roepen en enkele dagen later ‘Kruisig Hem!’. Zijn
volgelingen, daarin stelt Jezus zijn vertrouwen. Hij zal weliswaar door zijn
grootste apostel verloochend worden: het is menselijke zwakheid. (Johannes 18,
16-17.25-27) Judas
zal Hem verloochenen, maar dat is een ander paar mouwen. (Johannes 18, 1-8)
Na de hemelvaart
In de eerste
lezing uit de Handelingen worden we terug gekatapulteerd naar de tijd
tussen Hemelvaart en Pinksteren die we in de liturgie gedenken. Drie verzen
worden gelezen, veel minder actief en dynamisch dan de passage uit het
Johannesevangelie. De leerlingen staren niet meer naar de hemel, waarnaar de
Heer is opgestegen. (Handelingen 1, 11) Ze gaan terug naar Jeruzalem, naar de
bovenzaal waar ze verblijven. (Handelingen 1, 12-13) Er klinken geen
diepzinnige gesprekken, geen wilde verhalen of melige herinneringen. De
leerlingen, de vrouwen en Maria wijden zich samen aan de stilte en het gebed.
(Handelingen 1, 14) Het is één van de mooiste zinnen uit het Nieuwe (Tweede)
Testament: “Ze waren allen voortdurend verenigd in gebed.” Een stil, fragiel
open einde. Dat is waar we nu staan in de liturgie.
Zouden ze
psalm 27 hebben gezongen samen? ‘Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken. Verberg uw
gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af. Verlaat mij niet, God, mijn
behoeder.’ (Psalm 27, 8c-9abd) Het is een passend gebed in deze tijd. Het is
een passend gebed voor elk ogenblik van leegte, eenzaamheid en gemis. Het vat de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren ook op sublieme wijze samen.