“Geef ons meer geloof.” Dat vragen de apostelen aan Jezus. Wie
heeft die vraag nog nooit gesteld? Wie struikelt niet af en toe in zijn geloof uit
onzekerheid of twijfel? Te midden van tegenslag, verdriet of onrecht is het bij
momenten een uitdaging om je geloof niet te verliezen. Hoort God je smeekgebed
om hulp, je vraag om verhoring?
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
De vraag van de apostelen drukt die kwetsbaarheid uit en de
goede bedoeling om standvastig te zijn in geloof. De apostelen vragen om hun
geloof aan te vullen, uit te bouwen, te vergroten (Griekse werkwoord:
“prosthes”). Dat mag heel plastisch beschouwd worden, zoals kerken en
kathedralen zijn vergroot en uitgebouwd doorheen de tijd om meer plaats te
voorzien. Hoewel we graag standvastig willen zijn, lukt dat niet altijd. We zijn
mensen, we proberen en doen ons best, maar soms slaat de twijfel toe. Het
geloof van mensen is dynamisch. We zijn niet standvastig als God.
Haantjesgedrag
Op het eerste gezicht lijkt dit een prachtig catechetisch
plaatje. “Kijk hoe gedreven ze zijn.” Er schuilt echter een gevaar in de
gedachte die de apostelen verwoorden. Mensen hebben te midden van hun goede
bedoelingen soms de oncontroleerbare drang om het steeds beter te doen, om het
té goed te willen doen. Haantjesgedrag bestaat binnen zowat elke godsdienst,
ook binnen het christendom. Telkens weer is het nefast voor de
geloofwaardigheid van de boodschap. De mens heeft in zich de neiging om het
meest schade toe te brengen aan dat wat men het meest bemint.
Wanneer Jezus over het mosterdzaadje spreekt, dan raakt hij
een gekende beeldspraak aan. De farizeeën dringen er op aan om alle regels en
bepalingen perfect volgen. Geen vlekje zo klein als een mosterdzaadje mag
geduld worden. Het mosterdzaadje is ten tijde van Jezus gelinkt aan het dwangmatige gedrag van de farizeeën,
met hun eindeloze reeks regels en gewoonten en hun onverzadigbare nood aan bevestiging dat zij het doen zoals het hoort.
Wanneer de passie een obsessie wordt, loopt men het risico
dat de overdreven gedrevenheid de eigenlijke boodschap verzwelgt. Dan wordt de
boodschap zelf ingeruild voor de prestatiedrang in details, voor het uitblinken in
perfectie. Dat is precies wat Jezus niét wil. Er moet niet overdreven worden in
momentopnames. Het geloof in God is een authentiek, levensbreed engagement. Dit
is een waarschuwing van Godswege voor ieder van ons: overdrijf niet.
Kracht in het geloof
Er is ook een geruststellende boodschap aan verbonden. Zo explosief
als een mosterdzaadje, is ons geloof uit zichzelf: hoe klein het zaadje ook mag
zijn, het wordt een grote, weelderige struik. (zie ook Matteüs 13, 24-43) Geloof,
zo klein als een mosterdzaadje, is genoeg om alles mogelijk te maken. Het zal
gestaag groeien, forceer het dus niet. Binnen in ons geloof zit de kracht, in de
genadegave van Godswege en ons ja-woord erop. De groei van ons geloof heeft niets
van doen met onze eigen prestatiedrang. Het is immers niet óns geloof, maar het
geloof dat we van God als geschenk ontvangen en waarop wij dankbaar kunnen antwoorden.
“Als je alles gedaan
hebt wat je is opgedragen in de blijde Boodschap, dan heb je je plicht gedaan,
dan is het goed.” (Lucas 17, 10) De knecht is geen meester. Of anders gezegd:
niet alles draait rond mij. Jezus maakt het eenvoudig: doe gewoon je plicht en
verwacht er geen applaus voor. “Een knecht wordt toch ook niet geprezen omdat
hij zijn werk doet?” (Lucas 17, 9) Plicht is niet bepaald in de mode tegenwoordig. Het staat
haaks op “ik denk”, “ik vind” en “ik wil”. En plicht trekt weinig aandacht.
Toch ontvang je: God schenkt je genade en ontferming.
Tevredenheid
Veel heeft te maken met tevredenheid. De apostelen worden
opgedragen om tevreden te zijn met wat ze doen en met het geloof dat ze
ontvangen hebben. Dat is uiteraard geen winstbeker en het staat niet in de
kijker. Na de Tweede Wereldoorlog was er grote schaarste. Soms aten mensen (in
Nederland) een “boterham met tevredenheid”: met hooguit wat boter,
geen beleg. De tevredenheid om wat je wél te eten had, moest volstaan. Het was
beter dan honger en ontbering. Het was alvast geen stamppot van oude tulpenbollen
zoals in de hongerwinter van het laatste oorlogsjaar.
Zijn wij tevreden te stellen? We leven in tijden van drama
en overdrevenheid, in tijden van helden van één seizoen. Het lijkt alsof alles
en iedereen vervangbaar geworden is. In een wereld waarin de mensen kopen om de
leegte te vullen, blijven ze uiteindelijk toch op hun honger zitten. Misschien
is dat wel een belangrijke voedingsbodem voor veel ontevredenheid. En hoe we ook tegenover die mentaliteit staan, we leven
allemaal in die samenleving: ze beïnvloedt ieder van ons, in grote of in mindere
mate. Mensen die te radicaal in hun geloof staan, doen eigenlijk precies
hetzelfde. De leegte wordt niet gevuld, het is nooit goed genoeg. Men wil de
beste zijn, en bovendien bepalen wat juist is en verkeerd. De ontevredenheid
blijft en de boodschap gaat verloren.
Jezus serveert ons vandaag een broodje tevredenheid. Doe wat je doen moet en wees dankbaar. “Doe wel, en zie niet om.” Kijk niet achterom om lof en eer te ontvangen. Dan is het goed voor God. Tevredenheid is de vrucht van ontvankelijkheid en dankbaarheid.
PS. Naar aanleiding van de honderdste bijdrage op de blog "Geloof en Spiritualiteit" wil ik graag iedereen bedanken die langskomt om te lezen en te bezinnen. Dank ook voor de reacties die ik af en toe mag ontvangen.