Dat 3 gelijk is aan 1, krijg je op geen enkele wiskundige manier uitgelegd. Dat één God echter zowel Vader, Zoon als heilige Geest is, valt moeilijk te ontkennen, mocht men dat al willen. De wiskundige vergelijking is dan ook onjuist: er zijn geen 3 goden gelijk aan één God, maar 3 Goddelijke Personen waaruit de éne God bestaat. Dit is geen evidentie. In de eerste eeuwen van de Kerk heeft men dit mysterie stilaan vorm gegeven in de theologie. Het gaat dan ook over de essentie van het christendom. Wie is God? Wie is Jezus? Hoe verhouden Vader, Zoon en Geest zich tot elkaar?
Concilies
Dat de Zoon gelijkwaardig is aan de Vader, werd vastgelegd
in het Concilie van Nicea (325). Op het Concilie van Constantinopel I (381)
werd de Heilige Geest aan deze Goddelijke gelijkwaardigheid toegevoegd. De leer
van de Drie-eenheid werd als dogma vastgelegd op het Concilie van Chalcedon
(451). Het dogma luidt dat God bestaat uit drie Personen die weliswaar te
onderscheiden zijn maar niet te scheiden: God is immers Eén. Het gaat dus om
drie niet te scheiden zijnswijzen van éénzelfde Goddelijk handelen. Een
aanschouwelijk beeld van Drie-Eenheid is dat van de drie lucifers: je neemt
drie lucifers samen en steekt ze aan. Er is maar één vlam en er zijn drie
lucifers.
Augustinus
Augustinus (354-430), de kerkvader en bisschop die leefde in
de ontstaansperiode van het Drievuldigheidstheologie, heeft een belangrijke
bijdrage geleverd. Hij beklemtoont dat God als Drie-eenheid niet noodzakelijk
volledig te begrijpen moet zijn: het volledige zien of begrijpen van God is de
aardse mens niet gegund. Het wezen van de Heilige Drie-eenheid is oneindig en
overstijgt het menselijke begrip. Er blijft altijd mysterie hangen rond het
Godsbegrip.
In zijn trinitaire theologie stelt Augustinus dat God zich
als Heer aan ons manifesteert – of beter nog: openbaart – op een drievoudige
wijze. God is de Vader, de Bron van de openbaring. God is de Zoon, de Weg
waarlangs God zich openbaart. God is de Geest die de openbaring bewerkstelligt
in de christelijke geloofsgemeenschap. De Vader brengt de Zoon voort, aan Hem
gelijk, en uit de Liefde van de Vader en de Zoon manifesteert zich de Geest. De
volgorde is enkel (theo)logisch, niet chronologisch.
Augustinus verwijst naar het scheppingsverhaal, waar God
zegt: “Laten Wij mensen maken.” (Genesis 1, 26) Dit meervoud is niet zomaar een
“pluralis majestatis” of koninklijk meervoud, als in “Wij, de Koning, hebben
beslist…” Al bij de schepping bestaat er een meervoud binnen Gods wezen. Zijn Geest
zweeft over het water (Genesis 1, 2c) en de mens wordt geschapen (Genesis 1,
27) De heilige Drie-eenheid is synoniem met God. Hier komen we tot een
essentieel gegeven in het christelijk geloof: al richt je je in gebed tot de
Zoon, je richt je tot God die altijd trinitair is.
Paulus
Paulus geeft deze realiteit al weer in een groet: “De genade
van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige
Geest zij met u allen.” (2 Korintiërs 13, 11-13). Deze groet wordt niet
toevallig bij de opening van de eucharistie geciteerd, vlak na het kruisteken,
dat de ultieme bevestiging is van het dogma van de Drievuldigheid. Verder op,
bij het Heilig, dat een citaat is uit Jesaja (Jesaja 6, 3), verwijst het drie
keer uitspreken van “heilig” eveneens naar de Vader, de Zoon en de Geest, die
alle drie even heilig zijn, en tegelijk de éne Heer en God zijn van de hemelse
machten. Bij de afsluiting van de belangrijkste gebeden klinkt vaak: “Door onze
Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de
heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.” Wat we in gebed vragen aan de
Vader, spreken we uit in Jezus ‘ Naam, in eenheid met de heilige Geest.
Het aanvaarden van de Goddelijke Drie-eenheid is het beste te omschrijven als vrede: “Wij
leven in vrede met God door onze Heer Jezus Christus.” (Romeinen 5, 1b) In
vrede leven, in harmonie zijn, verwijst niet zozeer naar de afwezigheid van oorlog,
maar eerder naar “niet vertroebeld zijn” (Johannes 14, 27), “niet vervreemd”
(Psalm 85, 8). Ook van de Geest zijn we niet vervreemd: “Gods liefde is in ons
hart uitgegoten door de heilige Geest die ons gegeven is. (Romeinen 5, 5b) Deze
liefde is ons verkondigd door Jezus: “Niets zal ons kunnen scheiden van de
liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Jezus Christus onze Heer.”
(Romeinen 8, 39). God openbaart zich als Schepper en Bevrijder, als brenger van
de Boodschap, als Inspiratie van de Wereldkerk.
Recentere theologie
In laatste eeuwen is de theologie van de kerkvaders soms
kritisch bekeken. Karl Barth (1886-1968) bijvoorbeeld, geeft geen antwoord op de vraag hoe we ons de
Drie-ene God moeten voorstellen. God blijft een mysterie. In die zin is Barth
ook sceptisch tegenover pogingen van bijvoorbeeld Augustinus. Menselijke denkschema's doen onrecht aan het onvatbaar mysterie dat God is. Volgens Immanuel
Kant (1724-1804) is de triniteit een onnodig ingewikkelde speculatie. Critici
vragen zich daarbij af of de Openbaring centraal staat, of de menselijke rede
en het redelijk vatbare.
Jürgen Moltmann (°1926) heeft pas in 1975 het trinitair
karakter van God in zijn theologie uitgewerkt. “Kerk in het krachtveld van de Geest”
(1975) volgde na zijn beroemde werken “Theologie van de hoop” (1964) en “De gekruisigde God” (1972). Zijn relatief late aandacht voor de Geest heeft te
maken met de beperkte plaats van die Heilige Geest inneemt in de dialectische
theologie. Deze theologische stroming benadrukt de afstand tussen God en mens,
na de gruwel van de Eerste Wereldoorlog. Moltmann geeft de Geest opnieuw een
gelijkwaardige plaats naast de christologie, binnen een raamwerk van de
Drievuldige geschiedenis van God met de wereld door de komst van de Zoon en de
zending van de Geest. Zo leven wij in het tijdperk van de Geest, die het Sacrament
van de Kerk is. In de Geest werken wij hier en nu aan het Koninkrijk dat komen
gaat. De christelijke gemeente is hiervan een
zichtbare concretisering.
Hier en nu
Ter samenvatting, enkele kerngedachten tot slot. (1) Wanneer we bidden tot God, is het van belang dat we altijd beseffen dat we ons zowel tot de Vader, de Zoon als de Geest richten, ook al spreken we slechts één Goddelijke Persoon aan. God is ondeelbaar één. (2) Laten we in de nadagen van Pinksteren ook onthouden dat de Geest evenwaardig is aan de Vader en de Zoon. Misschien is er te weinig aandacht voor zijn bijdrage in Gods heilsplan met de wereld. (3) De dogmatische kant van ons geloof kan soms zwaar en ontoegankelijk overkomen. Toch maken deze moeilijk te bevatten geloofswaarheden een essentieel deel uit van het Christendom. Ze definiëren de diepste kern van Gods heilsplan, dat net als de dogma's tegelijk heel abstract en verrassend concreet is.
Afsluiten doe ik graag met een citaat van Gert Poelman
(1967-2010), een Vlaamse priester-theoloog die ons helaas veel te vroeg is
ontvallen: “De enige concrete werkelijkheid die beantwoordt aan de trinitaire
gelijk-oorspronkelijkheid van eenheid en veelheid is de Liefde.” (Collationes
2010, nr. 2)