De Paaskring loopt op zijn einde. In de liturgie wordt met Aswoensdag een lange, kronkelige, geladen tocht aangevat, vertrekkend bij de oproep van Jezus om tot de kern van het geloof te komen, ver weg van allerlei uiterlijk vertoon. Zijn radicale oproep leidt tot zijn terechtstelling en zijn dood op het kruis. Pasen is een keerpunt: de dood heeft niet het laatste woord. Jezus is opgestaan, het graf blijkt leeg te zijn. De leerlingen sluiten zich op en weten zich geen raad. Jezus verschijnt onder hen en moedigt hen aan. Pinksteren is de ultieme aanmoediging. De Zoon is van de aarde opgestegen en nu is het tijdperk van de Geest begonnen, de tijd van de Kerk, van het Volk van God onderweg.
Zichzelf overstijgen
De Geest doet de leerlingen de deuren opengooien en opnieuw zonder vertwijfeling of aarzeling volmondig verkondigen dat Jezus is verrezen en welke wonderlijke zaken Hij heeft gezegd en verricht.
In Jeruzalem worden veel talen gesproken. Er zijn veel culturen en overtuigingen samen. De Geest doet de leerlingen in alle mogelijke talen spreken over Jezus. De Blijde Boodschap is dan ook gericht aan iedereen. Het is geen voorrecht voor een kleine uitverkoren groep. Werkelijk iedereen wordt aangesproken. De Geest doet de leerlingen handelen en spreken zoals ze uit zichzelf nooit hadden gedaan. Dat is de meerwaarde van de Geest, ook in onze Kerk. God spreekt doorheen je woorden en je daden.
Zelfzucht en eigendunk
Wanneer de Geest je inspireert, maak je van Christus' Boodschap niet je eigen verhaal met de accenten die jij belangrijk vindt en aan anderen wil opleggen. De Geest staat haaks op zelfzucht en eigendunk. Veel geloofsdiscussies ontstaan wanneer mensen hun eigen accenten gaan leggen in Gods Woord, aan de hand van een selectie van Schriftpericopen en "highlights", die ze vaak ergens aangereikt kregen op voorhand. Dat is niet het werk van de Geest. De Geest brengt ons samen en overstijgt onze eigen interpretatie op majestatische wijze. Dit is een belangrijke les in nederigheid: wanneer ik in God geloof, dan bepaal ik God en zijn Boodschap niet, maar stel ik me open.
Wie in de Geest leeft, streeft naar eenheid en naar mensen samenbrengen. Paulus waarschuwt al heel vroeg voor afgunst, partijzucht en scheuringen (Galaten 5, 16-25). En terecht, want de vroege Kerk, die vaak wat idyllisch wordt voorgesteld als de pure, prille geloofsgemeenschap die in eenvoud samenkomt, is in grote mate onderhevig aan onderlinge discussies en de dreiging tot een afscheuring is nooit ver weg. Paulus is duidelijk: dat is niet het werk van de Geest.
Niet toevallig somt Paulus in zijn Galatenbrief de vruchten van de Geest op: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid. En ze zijn allemaal even belangrijk en onmisbaar. Het is niet degene die het luidst schreeuwt, niet degene die het meest extreme standpunt inneemt of die zichzelf macht toeëigent die gelijk heeft. Absoluut niet!
Kom, heilige Geest!
Wie de vruchten van de Geest in zijn spreken en handelen veruitwendigt en deelt met zijn naasten, maakt de grootste kans om te spreken geïnspireerd door de Geest. Laat die Geest die samenbrengt, viert en verkondigt over ons komen! Kom, heilige Geest, onze Trooster, Schepper en geestelijke Leider!