We vierden donderdag Sacramentsdag. De lezingen kunnen ook op zondag worden gekozen. De menigte krijgt honger. Hoe is het met onze honger gesteld? Herkennen wij de honger? Worden wij gevoed? Veel vragen...
- Voor de lezingen van Sacramentsdag: klik hier.
“De mensen aten en allen werden verzadigd.” (Lucas 9, 17a) Ze waren vervuld van het voedsel. Er was aanvankelijk leegte, maar er kwam volheid. Het hoeft niet gezegd dat beeldspraak in de Schrift vaak veel symbolische snaren mee laat trillen.
Stoorzenders
Laten we meteen even hermeneutisch denken: wat kan deze zin
voor ons betekenen? Het is misschien niet meteen de slagzin die gewoonlijk uit
dit verhaal wordt geplukt. Toch blijf ik bij het lezen van de passage over de
broodvermenigvuldiging juist hier halt houden. Misschien omdat mijn eigen maag
gromt om wat aandacht? Wellicht speelt er meer. Ik vraag me wel vaker af
waarmee wij nog te verzadigen zijn.
Wij worden dagelijks al verzadigd met aandacht en
informatie. Onze agenda bepaalt al te vaak ons leven, en als we veel mensen mogen
geloven, is dat leven druk-druk-druk. We omringen ons ook met toestellen die
ons constant bezig houden. Een smartphone, een laptop, een tablet, een
huistelefoon, een radio, een televisie. We lijken te leven van scherm naar
scherm en van geluid naar geluid. Berichtjes ontvangen, berichtjes sturen, berichtjes
liken, berichtjes delen, berichtjes forwarden... Het geeft ons de indruk dat we
belangrijk zijn, dat we meetellen, dat we iemand zijn. Het internet voorziet
ons op ieder moment van de dag van een tsunami aan informatie waarin je kan
verdrinken tussen feiten en onzin. Het ego wordt intussen ijverig gestreeld.
Het toestel zingt, piept of trilt, en we weten ons aangesproken. Dat is de
psychologie achter het fenomeen.
Zin en ego
Voor alle duidelijkheid: het is niet de bedoeling om het
cultuurpessimisme te voeden. De realiteit is wat ze is. Er worden leegtes gevuld
met tijdelijke prulletjes. En meer en meer mensen vergeten stilaan de leegte
die ze zo gedreven verdoezelen. Wat ben je zonder zingeving? Wat stelt je leven
voor als je er geen visie rond ontwikkelt? Wat is het doel en de zin van je
bestaan? Zingeving is een proces doorheen je leven, met ups en downs, geen
solide blok. Het wordt problematisch wanneer je je geen vragen stelt en geen
antwoord zoekt. Heeft men nog honger naar een doel en naar zin? Of is alles
tijdelijk en wegwerpbaar geworden, tot er iets ergs gebeurt en je wel halt moét
houden?
De talrijke aanwezigen die rond Jezus zijn verzameld,
stellen zich wel vragen en zijn bewust op zoek. Het lijkt een typisch Westerse
pretentie dat we ons geen zinsvragen hoeven te stellen. Vragen die mensen aangereikt
krijgen, hebben vaak louter betrekking op zichzelf. Misschien kan je een beetje
yoga doen, of een beetje chakratherapie, of een beetje mindfulness. Het gaat
over ik en mijn en mij en mezelf. Maar een religie in zijn geheel
wordt als onverstandig beschouwd, en dan druk ik het nog heel braaf uit. We
leven in een complexe postmoderne realiteit waarin nieuwe taboes zijn ontstaan.
Het christelijk geloof vertrekt niet uit een menselijke
honger maar uit Gods openbaring. De Blijde Boodschap is niet bedoeld als
vulmiddel voor onze persoonlijke diepe zinskraters. Als we een honger ervaren, kan
die ons wel dichter brengen bij de keuze om te geloven. Het kan een aandacht
ontwikkelen, een zoektocht opstarten of heropstarten. Toch zal het engagement
niet gekneed kunnen worden in de vorm van onze leegte. God overstijgt ons en
onze behoefte. God is niet maakbaar.
Verzwegen wonder
Laten we terugkeren naar het verhaal in haar geheel. Jezus
heeft een grote menigte rond zich verzameld. De leerlingen merken dat de avond
valt en stellen voor om de mensen stilaan weg te sturen, zodat ze onderdak
kunnen zoeken voor de nacht. (Lucas 9, 12b) Jezus vindt dit geen goed idee. “Geef
hun te eten.” (Lucas 9, 13b) De leerlingen zien dat absoluut niet zitten: “We
hebben maar vijf broden en twee vissen.” (Lucas 9, 13c) En toch zal bij de menigte,
na de spirituele honger, ook de honger in de maag gestild worden.
Is dit een verhaal over vermenigvuldiging of over deling? Hoewel
dit vaak “de broodvermenigvuldiging” wordt genoemd, wordt het wonder nergens in
het verhaal vernoemd. Er staat enkel dat er achteraf twaalf korven met brokken
overschot worden verzameld: veel meer dan er aanvankelijk was. (Lucas 9, 17)
Er ontstaat in dit verhaal, vooral tussen de lijnen door, in
het met mysterie omhulde wonder, een dimensie van breedte en van hoogte. Jezus
leert zijn leerlingen, en dus ook ons, dat ze een plicht hebben ten aanzien van
naasten, tot voorbij wat mogelijk is of haalbaar. Jezus stuurt de mensen niet
weg, maar geeft hun te eten. Hij verkondigt immers geen navelstaarderij. Het is
niet Jezus’ ultiem verlangen dat de leerlingen hun diepste zelf beter leren
kennen. Ze moeten zichzelf juist overstijgen. Ook wij worden uitgedaagd om God
te leren kennen, tot Hem te bidden en vanuit zijn boodschap te handelen.
Misschien vertelt dit verhaal bovenal over hoe het
onmogelijke werkelijkheid kan worden. Jezus neemt het brood, kijkt op naar de
hemel, spreekt een zegengebed uit en breekt het (Lucas 9, 16): een niet
verkeerd te verstane verwijzing naar het Laatste Avondmaal.
Waarden uit geloof
In die zin is dit niet zozeer een verhaal over solidariteit maar
over liefde voor God én voor de naasten in Jezus’ Naam. Hoe mooi, zinvol en
lovenswaardig wereldse waarden ook zijn, ze zijn nooit synoniem voor de
christelijke Liefde, precies omwille van de identiteit en het engagement waarop
de naastenliefde gegrondvest is.
Vlak voor dit wonder zond Jezus zijn leerlingen uit in de
streek om de Blijde Boodschap te verkondigen. Zijn praktische instructies waren
niet verkeer te verstaan: “Neem niets mee voor onderweg: geen stok, geen
reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren.” (Lucas 9, 3) De eigen
soberheid typeert de christelijke caritas. De Boodschap is slechts
geloofwaardig als de verkondigers er zelf ook naar leven. Het moet adequaat
gebeuren, zoals Franciscus van Assisi zo scherp had ingezien: men hoort in
soberheid de soberheid te verkondigen.
En ik dan?
Mogen wij dan helemaal niet aan onszelf denken? Natuurlijk
wel. Ook wij hebben brood nodig, ook wij hongeren naar Liefde, naar het Woord,
naar gerechtigheid, naar hoop. Welnu, wat we het hardst nodig hebben, dat
moeten we in de eerste plaats geven aan anderen. “Geef, dan zal je gegeven
worden. De maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jou worden gebruikt.”
(Lucas 6, 38ac)