- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Multifocale duisternis
We zetten vandaag onze bezinningstenten op bij enkele toonaangevende Schriftverzen bij de aanvang van Jezus' verkondiging.
“Het volk dat in het donker rondloopt, heeft een groot licht gezien. Op hen die wonen in het land van de schaduw van de dood heeft een licht geschenen.” (Jesaja 9, 2)
Het licht kan hier symbool staan voor wijsheid, of voor vreugde en bevrijding. Het duister wijst op moreel verval, maatschappelijke onrust, politieke chaos. Al die rampspoed is ten tijde van Jesaja aanwezig en neemt daarna verder toe. Er is ook een godsdienstige connotatie: er heerst onwetendheid onder de mensen, en afgodendienst ten gevolge van het losgekomen zijn van God en zijn Verbond.
Poëtische duisternis
De profetie van Jesaja benoemt het onheil, maar tegelijk ook de komst van de bevrijding. De miserabele toestand wordt enigszins verzacht door de poëtische omschrijving: “in de schaduw van de dood” (in het Hebreeuws: “be-erets tsalmawet”). Hoewel de realiteit er niet mee omzeild wordt, klinkt ze alvast minder hard, zodat de belofte des te meer in de verf gezet wordt: het licht.
Enkele verzen verderop vertelt Jesaja hoe dit licht verschijnt: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. De heerschappij zal op zijn schouders rusten. Deze namen zal hij dragen: wonderbare raadsman, God, eeuwige vader, vredevorst.” (Jesaja 9, 5) In dit euforisch vers straalt het licht ons toe haast verblindend toe. En het enthousiast van Jesaja gaat nog verder: “En aan zijn koninkrijk en zijn vrede komt geen einde.” (Jesaja 9, 6)
Enkele verzen verderop vertelt Jesaja hoe dit licht verschijnt: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. De heerschappij zal op zijn schouders rusten. Deze namen zal hij dragen: wonderbare raadsman, God, eeuwige vader, vredevorst.” (Jesaja 9, 5) In dit euforisch vers straalt het licht ons toe haast verblindend toe. En het enthousiast van Jesaja gaat nog verder: “En aan zijn koninkrijk en zijn vrede komt geen einde.” (Jesaja 9, 6)
Jezus en het Licht
Matteüs herneemt het citaat van Jesaja over licht en duisternis bij het begin van Jezus’ verkondiging. (Matteüs 4, 16) Johannes zinspeelt op hetzelfde contrast bij de aanvang van zijn evangelie. (Johannes 1, 5 en 1,9)
Er zijn bij Matteüs enkele kleine nuances in de Griekse vertaling ten opzichte van de Hebreeuwse tekst van Jesaja. Dicht bij de Griekse tekst, klinkt de tekst als volgt: “Het volk dat in de duisternis zit (of verblijft), heeft een groot licht gezien, en over hen die in het land van doodse schaduw gezeten waren, is een licht opgegaan.” (Matteüs 4, 16)
De mensen dolen niet rond, ze lopen niet verloren, maar ze zitten neer. Deze vertaling introduceert een passievere omschrijving. Ze verblijven in de duisternis, hebben die toegeëigend door onwetendheid, misschien door de dagelijkse zorgen, of de veelheid aan culturen, of een uitgedoofde spiritualiteit. Er is blijkbaar weinig veranderd: wat Jesaja aanklaagt, is ten tijde van Jezus ook van toepassing. Dat plaatst onze huidige geloofscrisis toch ook enigszins binnen een ruimer perspectief.
Nieuw begin
Het licht is de genade van God die hen uit de duisternis kan bevrijden. (Johannes 12, 46) De schaduw van de dood wordt immers opgeheven door de verrijzenis van Christus. Diezelfde Jezus begint zijn aardse taak nu bij Matteüs. Van dan af begint Jezus te prediken: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij.” (Matteüs 4, 17) De redding komt niet van een legermacht, niet door een aardse revolutie, maar uit de puurheid van de hemel, waar God is.
Het is nabij, komt naderbij: het nadert, maar is er nog niet. Je kan Jesaja opnieuw horen op de achtergrond: “Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd. Zie, ik ga iets nieuws verrichten. Het ontkiemt al, heb je het nog niet gemerkt?” (Jesaja 43, 18-19) Ook de profeet Joël, waaruit op Aswoensdag wordt voorgelezen, hoor je hier meeklinken: “Keer terug tot de Heer, jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.” (Joël 2, 13b)
Metanoia
Die “metanoia” of bekering wil Jezus bij de mensen teweegbrengen. Een kleine maand na Kerstmis is Jezus in de zondagsliturgie geen teder Kindje meer, maar de volwassen, gedoopte Mensenzoon die zijn tocht door het land aanvangt. Hij zal weldra zijn leerlingen roepen, die Hem zullen vergezellen naar Jeruzalem.