Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

23 januari 2024

Een nieuw geluid, een nieuw beeld (27-28 januari 2024)

Jezus drijft een kwade geest uit. Zo verricht Hij wel meer wonderen doorheen zijn aardse tijd. Het feit dat de wonderen vaak heel gedetailleerd omschreven worden, wijst ons er op dat het niet gaat over onbenullige 'faits divers'. Deze wonderen zijn belangrijk in Jezus' verkondiging, ze ondersteunen zijn Boodschap. In onze tijd voelen we ons er soms wat ongemakkelijk bij.

De mensen hebben met aandacht geluisterd naar Jezus’ onderricht in de synagoge en ze zijn onder de indruk, want Hij spreekt met gezag, merken ze. (Marcus 1, 21-22) Het ogenblik lijkt een vluchtige gebeurtenis te worden: de mensen horen wel vaker goede sprekers in de synagoge: niets nieuws onder de zon. Daarom heft Jezus zijn verkondiging omhoog, naar een hoger niveau: Hij verricht een wonder. De mensen zijn niet langer onder de indruk, ze zijn verbijsterd. (Marcus 1, 27a) Ze ervaren het gezag waarmee Jezus spreekt nu ook met hun ogen. Hun ogen gaan open: “Wat is dit allemaal? Zelfs onreine geesten gehoorzamen aan Hem!” (Marcus1,  27bd)

Andere tijden

Er klinkt een nieuw geluid, en manifesteert zich een nieuw beeld, daar in het eerste Marcushoofdstuk. Waarom verricht Jezus deze wonderen? In onze tijden worden ze eerder ervaren een zwakke schakel in de verkondiging, een reden om te twijfelen. We mogen uiteraard niet vergeten dat Jezus spreekt en handelt bij de mensen van toen. We gaan tweeduizend jaar terug in de tijd. Toen, en zelfs nog tot een eeuw geleden, had ziekte en genezing steevast een religieuze component. Er werd in gebed gevraagd en gesmeekt om genezing, bij gebrek aan de gevorderde therapieën waar wij nu een beroep op kunnen doen. Ook nu is het religieuze trouwens vaak niet ver te zoeken bij zieken. Jezus spreekt de taal van de tijd. God is immers tijdloos en toegankelijk tegelijk.

Messias

Er zijn drie belangrijke redenen om de wonderen zo uitdrukkelijk te vernoemen in de evangeliën. Vooreerst onderstrepen de verhalen dat Jezus de Messias is. Hij onderscheidt zich duidelijk van de vele welsprekende praatjesmakers en bedrieglijke kwakzalvers. Zo'n schurken rapen van alles bijeen: ‘tsav latsav, kav lakav’, een beetje van dit en een beetje van dat (Jesaja 28, 10), en ze doen alsof ze de waarheid in pacht hebben. Daar hoort Jezus absoluut niet bij: zijn Boodschap komt van de Vader en is waar.

Jezus vervult metterdaad wat al voorzegd was door Jesaja: ‘doven zullen horen, blinden zullen zien’. (Jesaja 29, 18-19 en 35, 4-6) Jezus maakt zich kenbaar langs deze wondere tekens, die het verstand te boven gaan. Hij komt onder hen met de tekenen waar het Volk Gods al zo lang op wacht. Hij zegt ook uitdrukkelijk tegen de farizeeën en schriftgeleerden, die hem vingerwijzend tegemoet treden: ‘Huichelaars, wat is Jesaja’s profetie toch toepasselijk op jullie: dit volk eert mij met de lippen maar hun hart is ver van mij.’ (Jesaja 29, 13) Enkele verzen verderop staat bij Jesaja te lezen wat Jezus komt doen. 

Met de wonderen beeldt Jezus uit wat hij in parabels met woorden uitspreekt. Zo legt hij in woorden en handelingen uit waarom Hij is gekomen. Met de wonderen richt Jezus zich niet enkel tot de gebrekkige die vraagt om een wonder, maar tot alle omstaanders, en zelfs tot ons. Iedereen is minstens ‘bij momenten’ blind en doof voor Gods Boodschap. Dat is dan ook de hoe Jezus, de Messias, zijn verkondiging bewerkstelligt: Hij gaat weldoende rond en laat doven opnieuw horen en stommen weer spreken. (Marcus, 7, 37)

Zoon van God

Langs de wonderen wordt duidelijk dat Jezus naast Messias ook Gods Zoon is, dus ook God. Zijn menselijke verschijning kan immers misleidend zijn tijdens zijn verkondiging. Jezus wil duidelijk maken dat Hij méér dan een profeet is, dat Hij méér dan een gezalfde koning is. Hij is Diegene die de profeten hebben voorspeld. Zijn Rijk is niet van deze wereld. (Johannes 18, 36) Jezus kan de golven van het meer het zwijgen opleggen, zoals alleen God dat kan. (Psalm 89, 10 en 93, 4 en Marcus 4, 39-41)

Omdat de Messias God is - de Zoon van God, meer bepaald - kan Hij ook vergiffenis schenken. Jezus kan mensen niet alleen bevrijden van hun ziekte of gebrek, maar ook van alle onmacht en schuld. De lichamelijke genezing gaat samen met de genezing van de ziel, van het geweten. 

Jezus verlegt de focus in zijn verkondiging, tot grote verbazing van veel toehoorders en zeker ook van veel vooraanstaanden: Hij is in de eerste plaats gekomen voor zondaars en kleine mensen. Wanneer negenennegentig schapen veilig staan, dan gaat Hij dat éne verloren schaap zoeken. (Lucas 15, 1-7) Iedereen is zeker gelijk in Gods ogen, maar wie om hulp roept zal zijn aandacht krijgen. Sommigen nemen Jezus deze houding kwalijk en aanschouwen het vol misprijzen. (Matteüs 11, 19) Ze begrijpen niet dat Jezus in de eerste plaats is gekomen voor wie verloren is, voor wie hoopt op redding. Jezus is niet op de aarde gekomen om bloemenkransen uit te delen aan wie het meest voorbeeldig is. De farizeeën verliezen op die manier hun aanzien en prestige.

Glimp van Gods Rijk

Tenslotte laat Jezus langs de wonderen ook een glimp zien van het Rijk Gods. Jezus illustreert indirect de diepste betekenis van het Rijk, net zoals Hij dat met gelijkenissen doet. We merken dat Jezus niet alle zieken geneest met één wonderlijk gebaar. Dat had Hij vast wel gekund, maar dat is duidelijk niet de bedoeling. De wonderen hebben een namelijk symboolwaarde: ze zijn een voorafbeelding van het Rijk waar Hij over spreekt. De ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’ zullen anders zijn. Het zal er goed zijn: ‘toov’, zoals in de spreekwoordelijke begindagen van de schepping. (Genesis 1) Heel goed zelfs (‘toov me'ood’ in het Hebreeuws). (Genesis 1, 31) De zuiverste schoonheid van het allereerste begin zal er bestaan, vrij van de ontelbare schandvlekken van de geschiedenis.

Zo ervaren de mensen – gebrekkig of omstaander, en ook wij – dat niets is onmogelijk voor God. Het Rijk Gods is niet in te beelden, niet voor te stellen. Het is al zeker niet te verwezenlijken door de mens alleen.

In het evangelieverhaal van de uitdrijving van de kwade geest lezen we heel vroeg al, vlak na de roeping van enkele apostelen, dat Jezus ons denken overstijgt. Transcendentie en immanentie komen samen in Hem. Hij is God en mens, onze Gezalfde en Redder. Enkele weken geleden keerden we nog terug naar zijn geboorte, hoe Hij als Kindje in een voederbak te slapen werd gelegd. Nu vergezellen we Hem bij zijn aardse weg naar Jeruzalem…