Een bezinning bij de parabel van de verloren zoon aan de hand van twee kunstwerken: een gravure en een schilderij. Hoewel deze zondag een milde vreugde binnenbrengt in de Veertigdagentijd, richt deze overdenking zich vooral op het fragment voordat er feest wordt gevierd omdat de jongste zoon is teruggekeerd. Deze parabel slaat niet enkel de snaar van de vreugde om de vergeving aan. Kunst helpt ons om het vizier wijder open te trekken.
- Voor de lezingen van de vierde zondag in de Veertigdagentijd C: klik hier.
Party time!
We starten met een klein vizier: een gravure van Charles-Emile Jacque. Het is een raampje in zwart-wit van 12 bij 11 centimeter: een kleine afbeelding boordevol veelzeggende details.
Charles-Emile Jacque, Enfant prodigue
We maken kennis met de jongste zoon uit de parabel. De wereld wou hij zien. Daarom vroeg hij het erfdeel dat hem toekwam aan zijn vader en trok hij erop uit. Hij wou van het leven genieten, nieuwe plekken zien, nieuwe mensen ontmoeten en vooral zorgeloos rondtrekken. Wanneer elke dag een feest is, dan wordt het leven heel duur. Dat heeft de jongeman vlug genoeg gemerkt. Voorbij is het plezier. De armoede lonkt.
Schaamte
Hij is in gedachten verzonken, ergens ver van huis. Zijn haren zijn verwilderd en hangen sluik voor zijn gezicht. De jongste zoon kijkt weg van ons, alsof hij zich schaamt. Dat gevoel wordt bevestigd door zijn hand, waarmee hij zichzelf vastknijpt, zo hard dat zijn wijsvinger in zijn schouder drukt tot het pijn doet. Alsof de jongeman zijn gevoel tastbaar wil maken. Zijn houding is verkrampt en verstard. Hij heeft geen hemd aan maar verbergt zich. Beschaamd tracht hij te schuilen: zijn lange haren en zijn arm verbergen zijn verdriet. In zijn andere hand houdt hij een kom vast. Een lege kom, mogen we veronderstellen. Wellicht heeft hij honger. Hij is tenger, mager zelfs. Het geld is op, de tijd van kwistig leven is voorbij.
Hoewel zijn ogen niet zichtbaar zijn, kan zijn mond de droefheid niet verbergen. Hij kijkt weg van het licht. Zijn guitig voorkomen is tot dofheid verworden. Hij zal wel populair geweest zijn: die jonge pleziermaker met zijn geld, zijn mooi voorkomen en zijn aanstekelijk enthousiasme. De wilde feesten met wijn die rijkelijk vloeit en het lekkerste eten, met sensuele blikken en nog veel meer: ze zijn voorgoed voorbij. Want zijn geld is tot de laatste denarie gespendeerd en er rest enkel leegte en vertwijfeling. Niemand helpt hem, terwijl hij al die tijd zo gul was. Niemand leent hem ook maar één koperen munt: onrechtvaardig is het. Wat zijn mensen zelfzuchtig en vals. Wie met geld strooit, is allemans vriend. Wie geen geld kan spenderen, die heeft doorgaans vooral zijn eigen arme zelf tot gezelschap.
Een harde les
De kerel is hoegenaamd niet meer zelfzeker, opgewekt of levenslustig, zoals toen hij van zijn vader wegtrok. Nee, hij oogt teleurgesteld in zichzelf, kwaad zelfs op zichzelf, gegeneerd, radeloos. Het is een harde les geweest. Tussen de varkens moet hij verblijven. Eten is er niet. Hij heeft ontegensprekelijk een verkeerde keuze gemaakt. Dit had nooit mogen gebeuren. Is er nog een weg terug? Waar kan hij heen?
Charles Jacque (1813-1894) was een Parijzenaar. Hij is een minder bekende kunstenaar, van wie enkele schilderijen en gravures onder de aandacht blijven. In zijn werk komen landelijke thema’s vaak aan bod.
Er moet iets gebeuren. Zo kan het niet verder. De zoon raapt zijn moed bijeen, neemt de schaamte erbij en vertrekt terug naar huis. Als men hem daar nog zal willen tenminste. Misschien als loonwerker. Hij kan maar hopen.
Zo komen we bij een volgend beklijvend tafereel terecht, van ruim een eeuw later. Dit schilderij in bruine en oranje tinten is aanzienlijk groter en meet 161 bij 97 centimeter.
.jpg)
Laatste krachten
Het is valavond. De zon staat laag. Met het laatste licht komt de verloren zoon aan. Hij knielt neer voor zijn vader en sluit zijn ogen. Zijn gezicht is leeftijdsloos geworden, zijn jeugd is weggevaagd: zoveel heeft hij meegemaakt. De zoon is sterk vermagerd. Zijn jas is te groot geworden. Misschien is hij met zijn allerlaatste krachten tot aan zijn vader gestrompeld.
Hij lijkt een futloze, bijna levenloze verschijning. Zijn gelaat drukt leegte uit en wanhoop. De zon verheldert zijn gezicht en brengt zo de uitputting nog sterker aan bod. Hij heeft gefeest en gebrast, maar – meer nog dan van duur geld – vooral ten koste van zichzelf. De ogen van de zoon zijn gesloten. Hij durft wellicht niet te kijken. De zoon heeft de wereld willen zien, maar hij zag teveel. Dingen die een mens niet hoeft te zien. Het licht is te scherp voor zijn ogen geworden. De realiteit kan soms pijnlijk steken in de ogen.
Vaderlijk leed
De vader kijkt zijn zoon niet aan, merkwaardig genoeg. Hij kijkt ernstig voor zich uit, met een eerder lege blik, in het oneindige. Het was een verkeerde beslissing van zijn jongste zoon om zijn erfdeel op te eisen en zomaar weg te gaan. Hij zou in de miserie terechtkomen, dat wist vader al op voorhand. Maar zijn jongen had niet geluisterd. Vader wist dat de mensen misbruik zouden maken van hem, dat ze zouden profiteren van zijn gulheid en enthousiasme. En het is precies zo gegaan. Maar daar komt niemand mee vooruit nu. De mensen zullen er gegarandeerd over roddelen, met scherp sarcasme.
Vader wil wel blij zijn, maar dat kan hij nu nog niet. Zo lang heeft hij in spanning gewacht. Uren en uren heeft hij tevergeefs de horizon afgekamd, hopend dat hij zijn zoon zou zien aankomen. Zoiets kan je zomaar niet vergeten. Maar dan plots - goddank - herkende hij in het magere silhouet dat naderbij kwam toch zijn jongste zoon. Gelukkig is hij levend en wel terug geraakt. Het had veel erger gekund. Maar zijn zoon zo uitgemergeld zien en voelen, dat doet hem pijn. Vaders gezicht toont oud, en is getekend door zorgen en verdriet.
Hij is in de herfst van zijn leven terechtgekomen. Ook zijn zoon, die veel te vlug heeft geleefd, deelt in dit herfstgevoel. Zijn jeugd valt van zich af, op een pijnlijk confronterende wijze. Het beperkte kleurenpallet accentueert dit.
Sprekende handen
Hun hoofden raken elkaar niet. De tijd heeft een afstand gecreëerd, een afstand die pijn doet. Hun handen vertellen echter de nuances die de parabel zo inspirerend maakt. Al kijkt de vader zijn zoon niet aan, hij legt wel zijn arm om hem heen en trekt hem zacht tegen zich aan. Hij wil troost en liefde bieden aan zijn zoon nu, en geen verwijten uiten. Dat zal de oudste zoon straks wél doen. Vanavond gaat het leven weer verder, en het komt wel weer goed. Maar nu wil de vader zijn zoon, die hem in de steek liet en die hij veel te lang heeft moeten missen, weer tegen zich aan voelen. Zijn kind, zijn kwetsbare zoon is weer veilig thuis nu. Voorbij zijn het gepieker en de zorgen, de lange, slapeloze nachten.
De zoon reikt met zijn hand naar het hart van zijn vader. Hij doet een beroep op de goedheid en de liefde van zijn vader. Hij beseft dat hij zijn vader veel verdriet heeft gedaan en heeft oprecht spijt. Hij hoopt leven te ontvangen van zijn vader: nieuw leven, een nieuwe kans. De hand van de zoon reikt tot in het licht, waar hij op hoopt in zijn leven. De hand van zijn vader in het donker tast. Er wordt geen woord gesproken. Hun beide monden zijn dicht, de mondhoeken wat naar beneden getrokken. Er is zoveel gebeurd dat vader niet weet. Misschien is het ook maar beter zo. Ze hebben elkaar teruggevonden. Dat is wat telt. Hij was dood – bijna letterlijk – maar is weer levend geworden. Het komt goed.
Michel Ciry (1919-2018) is het meest bekend voor zijn beeldende kunstwerken, maar ook zijn muziekstukken kenden succes. Zo was hij in 1953 laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd voor compositie door het innovatieve karakter van zijn muziek. Hij schilderde graag religieuze taferelen en maakte meerdere schilderijen over de parabel van de verloren zoon. Dit werk dateert van 1966. Michel Ciry overleed op 99-jarige leeftijd. Hij beschouwt zijn kunst als een uitdrukking van zijn geloof:
'In mijn kunst wil ik een boodschap uitdragen. Ik heb altijd getracht om iets uit te drukken langs de talenten die me zijn toebedeeld. Aangezien deze gaven me zijn geschonken door God, lijkt het me heel normaal dat ik die gebruik, niet enkel om zijn bestaan, maar ook om zijn glorie uit te schreeuwen.' (Michel Ciry)
Graag wens ik je een fijne halfvasten toe. Met Laetare-zondag, halfweg in de spirituele tocht van veertig dagen naar Jeruzalem, nodig ik je uit om even achterom te kijken. Welke weg heb je afgelegd tot nog toe? Ben je klaar voor de intocht in de Goede Week, die stilaan nadert?