Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Iedereen gelijk in Christus (21-22 juni 2025).

29 mei 2025

Verweesd wachten, of juist niet (31 mei-1 juni 2025)

Stefanus is één van de zeven diakens die de apostelen bijstaan voor eerder praktische ondersteuning. Hij is een man van diep geloof. Wanneer hij wordt gesommeerd naar het sanhedrin te komen omdat men hem beschuldigd tegen de Wet te spreken, verkondigt hij de Blijde Boodschap. 

Men roept Stefanus ter verantwoording, maar vervuld van de heilige Geest slaat de man zijn blik op naar de hemel. (Handelingen 7, 55a) Hij getuigt: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’ (Handelingen 7, 56)

Dat is op zijn minst een straffe uitspraak te noemen. Stefanus heeft een mystieke blik: hij aanschouwt niet daadwerkelijk, zoals Tomas uitdrukkelijk heeft willen zien, maar spiritueel. Hij erkent en herkent God in Jezus Christus. Stefanus is daarin de pendant, de tegenover van Tomas. Deze diaken gelooft zonder vast te stellen en aan te raken.

Actie en reactie

Zijn verdediging klinkt profetisch. “Wie van de profeten hebben jullie voorouders niet vervolgd? Degenen die de komst van de rechtvaardige aankondigden hebben ze gedood, en zelf hebben jullie nu de Rechtvaardige verraden en vermoord, jullie die de wet ontvangen hebben door tussenkomst van de engelen, maar er niet naar hebben geleefd.” (Handelingen 7, 52-53) Stefanus wijst zijn aanklagers terecht met woorden en beelden die hard aankomen. Ze zullen zeker niet hebben opengestaan voor zijn belijdenis en zijn profetische woorden.

De woede van de toehoorders is dan ook groot: ze worden razend op hem en knarsetanden van woede. (Handelingen 7, 54) In een uitzinnige razernij schreeuwen en tieren ze, en houden ze hun handen voor hun oren. Ze willen het niet horen. Dan stormen ze met zijn allen op hem af. Hij wordt de stad uitgedreven om hem te stenigen. (Handelingen 7, 57-58a) Het feit dat ze zelfs niet willen luisteren naar zijn argumenten, is een sterk signaal dat duidelijk in de verf wordt gezet. De andere mening negeren en zelfs censureren, is alleszins geen teken van ruimgeestigheid. 

Drukkingsmiddel

Pittig detail: de getuigen geven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heet. (Handelingen 7, 58b) Het betreft hier de latere bekeerling met de nieuwe naam Paulus. Hij is de christenen zeker niet goedgezind in deze periode.

Stefanus is de eerste martelaar. Hij wordt gestenigd en sterft omwille van zijn geloof. De afwezigheid van Jezus als fysieke metgezel en toeverlaat, maakt het verkondigen van de Boodschap veel moeilijker. Het feit dat Jezus de kruisdood is gestorven om zijn Boodschap, voegt angst toe, die verder wordt versterkt met de steniging van Stefanus. 

De angst om van het geloof te getuigen, is groot. Het is een bezorgdheid die tot op vandaag realiteit is in bepaalde streken. De volgelingen van Jezus voelen zich niet enkel verweesd, ze zijn ook in gevaar. En dan is het risico op afvalligheid en onderlinge verdeeldheid niet ver weg. Angst is een sterk drukkingsmiddel.

Volhouden in eenheid

“Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden”, bidt Jezus. (Johannes 17, 21) Hij hoopt dat de grootheid, de heerlijkheid van God aanschouwd mag worden. Wat toegankelijker kunnen we dit omtalen als: God erkennen en kennen. Staande blijven in geloof, niet in wrok of nijd, maar in de Liefde die God is, en wel in eenheid. Dit alles zit vervat in het ‘Wij’ dat Jezus uitspreekt. Jezus en de Vader zijn één, ze zijn God en ze zijn Liefde.

En juist daarom is het een voorrecht om God te erkennen en zijn Boodschap bekend te maken, zoals Stefanus doet. Ook vandaag – in minder gewelddadige, maar niet bepaald geloofsvriendelijke tijden – mogen wij verkondigen dat Christus de Heer is, mogen wij onze overtuiging delen. Daarin ervaren wij net als de leerlingen tussen Hemelvaart en Pinksteren, en net als Stefanus, de afstand die er niet was in de tijd dat Jezus op deze aarde rondliep.

Maar we zijn verbonden met de hemel. In deze dagen mogen we omhoog staren en Gods grootheid zien, erkennen en belijden, gesteund door de heilige Geest, die in deze dagen een centrale rol krijgt in de liturgie. Dan is het Goddelijk ‘Wij’ liturgisch vervolledigd, aan het einde van de Paastijd.

21 mei 2025

Leven in de vredevolle wijsheid van de heilige Geest (24-25 mei 2025)

Jezus is niet op aarde gekomen om door ons getemd te worden. Hij staat niet in functie van ons of van ons geloof. Integendeel: ons geloof is het liefdevolle antwoord op Gods genade. Dat is echter niet vanzelfsprekend: we zien God niet. Wel kunnen we in ons gebed en in ons leven wijsheid van God ontvangen. Daartoe is de heilige Geest onder ons gekomen: de constante Goddelijke aanwezigheid op aarde. Hij schenkt ons inzicht en inspireert ons tot vrede. God heeft ons immers lief en wil zijn Schepping blijven raken met zijn genade. In de Paastijd mogen we ontdekken hoe bevoorrecht we zijn.

Ongelijk

Liefde is het begin van christenzijn. “Wie Mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat Ik zeg. (Johannes 14, 24a) Het is de bewonderende aanbidding van de Heer Jezus Christus die ons geloof aanwakkert. Deze Liefde is geen equivalent van typisch aardse liefde, geen liefde van mens tot mens. Het is geen verliefdheid en ook geen bestendiging van verliefdheid. Het is ook geen liefde zoals je voor een vriend of vriendin voelt. 

Jezus is nooit onze gelijke. Deze Liefde is hemels en aards tegelijk, zoals Jezus Christus evenzeer onder ons is gekomen als hemels en aards tegelijk. Trouw en oprechtheid zijn belangrijk elementen in de Liefde voor God. Daarin verschilt de Liefde voor Christus niet van de verwachtingen in de liefde voor een partner of vriend(in). 

Volgen

Het verschil ligt enerzijds in de grenzeloze liefde die van God op ons afstraalt. Hij overstijgt in alles de liefde in al haar diversiteit zoals mensen die voor elkaar kunnen voelen. Er hangt anderzijds ook een gehoorzaamheid aan deze liefde vast, een bereidheid om te volgen. Daarin krijgt de ongelijkheid tussen God en mens concreet vorm. Wie Christus liefheeft, houdt zich aan wat Hij zegt.

Christus volgen verschilt in het geheel niet van de Vader volgen. “Wat jullie Mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader, door wie Ik gezonden ben. (Johannes 14, 24b) Jezus heeft geen nieuw geloof gesticht, Hij heeft de Wet en de Profeten uitgelegd en de afwijkingen aangeklaagd in het beleven en uitdrukken van die Boodschap. In die zin is er een Nieuw Verbond ingesteld, een nieuw begin. Opnieuw een teken van Gods grenzeloze Liefde.

Nieuwe vorm

Jezus heeft op tijd aan zijn leerlingen verteld dat zijn verblijf op aarde slechts tijdelijk zou zijn, dat Hij hen zou moeten verlaten. Jezus zegt hun: “Dit alles zeg Ik tegen jullie nu Ik nog bij jullie ben. (Johannes 14, 25a) Na Pasen verandert alles: het is een scharniermoment. Sindsdien ervaren we een andere dimensie van Gods Liefde: ze is, net als God zelf, fundamenteel onzichtbaar en ontastbaar. Onze belijdenis zit niet in stenen vervat. Dat maakt van geloof een hele uitdaging. 

Wanneer Johannes in het boek Apokalyps zijn visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde kenschetst, dan schrijft hij over de heilige stad: Een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam. (Apokalyps 21, 22) Wij leven in het tijdperk van de ontastbare God. We klampen ons vast aan zijn Woord als getuigenis en inspiratiebron.

Met wijsheid, in vrede

Maar er is meer. Jezus voorzegt aan zijn leerlingen: “Later zal de Vader jullie in mijn naam een pleitbezorger zenden, de heilige Geest.” (Johannes 14, 25b) God is en blijft een Aanwezige onder ons, maar na Jezus tijd op aarde, is dat onder een heel nieuwe vorm: als Begeestering. Wat betekent dat concreet? Welnu: “Hij zal jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb.” (Johannes 14, 26) Dat is een belangrijke wijze waarop de heilige Geest ons helpt en bijstaat: met zijn Goddelijke wijsheid.

Aansluitend bij zijn uitleg over de komst van de heilige Geest, zegt Jezus: Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. (Johannes 14, 27a) De heilige Geest inspireert ons tot de Goddelijke vrede die Jezus ons laat, hier op aarde, nadat Hij naar de hemel opstijgt. Die vrede moet ons niet alleen inspireren maar zelfs kenmerken. Volgelingen van Jezus leven in vrede - een hemelse vrede gebouwd op de blijde Boodschap - gesterkt door de heilige Geest. 

Ziedaar een belangrijke opdracht voor ons allen! Moge de Geest in ons allen waaien als een doorleefde en inspirerende ‘aggiornamento’!

16 mei 2025

Geloven: in Liefde en in eenheid, met God en elkaar (17-18 mei 2025)

De Wereldkerk heeft nog veel werk om de Boodschap van Christus waar te maken. Laten we dit gegeven niet meteen al te generaliserend invullen: wij, christenen, hebben nog veel werk. Jezus draagt zijn leerlingen op om één te zijn en om elkaar lief te hebben. Daar slagen we momenteel met z’n allen niet in, helaas. Er is altijd wel een goed gefundeerde uitleg voor de verdeeldheid en de onmin, maar dat neemt niet weg dat we er niet in slagen. We zijn verdeeld: het is typisch menselijk. We leggen onze eigen klemtonen en gaan in ons gelijk staan, we staan te weinig open voor een eenheid van diverse visies. En in een polemiek van gelijk tegen ongelijk blijft er weinig ruimte over voor liefde.

Jezus is nochtans duidelijk: de tijd breekt aan dat Hij verheerlijkt zal zijn en dat Hij teruggaat naar de Vader. Hij zal niet langer onder zijn leerlingen aanwezig zijn. (Johannes 13, 31-33) Weldra is het aan hen om de Boodschap uit te dragen. Dan ontstaat de Kerk, de gemeenschap van volgelingen van Jezus Christus, de Zoon van God en Redder. 

Nieuw gebod

Vaak haakt Jezus in op de traditie, op de Wet en de Profeten. Hij is immers niet gekomen om de geboden uit te wissen en te vervangen door een nieuwe. Integendeel, Hij wil de mensen terugbrengen tot de essentie van de Boodschap van God. Dit keer geeft Hij zijn leerlingen echter een nieuw gebod: een gebod dat toegespitst is op deze compleet nieuwe situatie, wanneer Jezus teruggaat naar zijn Vader. (Johannes 13, 34a) Dat is een keerpunt in de christelijke heilsgeschiedenis.

Haaks staat dit nieuwe gebod niet op de andere geboden. “Heb elkaar lief” (Johannes 13, 34b) is zeker en vast gestoeld op het dubbelgebod waarmee Jezus de tien geboden  heeft samengevat: “Heb de Heer, uw God, lief en uw naaste als uzelf.” (Lucas 10, 27) Liefde is de drager van het geloof in God. Dit nieuwe gebod is echter duidelijker toegespitst, met name op de gemeenschap van volgelingen. Onderlinge liefde moet het basisprincipe worden van de Kerk.

Basis

Wat Jezus vraagt, is niets meer of minder dan wat Hij zelf heeft voorgeleefd in de periode dat Hij met zijn volgelingen op weg is gegaan. Dat zegt Hij ook heel uitdrukkelijk. “Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben.” (Johannes 13, 34cd) God is op aarde gekomen om ons daadwerkelijk voor te leven hoe we samen het Volk Gods kunnen zijn, of beter gezegd: worden. Want er is een lange weg af te leggen, hoewel het 2000 jaar geleden is dat Jezus ons allen deze opdracht heeft meegegeven. 

Die opdracht is zelfs essentieel in Jezus’ ogen, omdat liefde de basis is in de verhouding tussen, God, de naaste en ik. Zonder liefde is er geen mogelijkheid tot geloof. Deze liefde wordt in eerste instantie door God zelf als genadegave aan ons geschonken, als beginsel. Daarom moet deze liefde de Wereldkerk ook typeren. 

Aan het werk

Zonder veel franjes - rechttoe rechtaan - zegt Jezus het als volgt aan zijn leerlingen: “Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.” (Johannes 13, 35) Liefde maakt deel uit van de identiteit van de Kerk: het is eigenschap waaraan men haar moet kunnen herkennen. Slagen wij daar in als Wereldkerk? Slagen we er in als lokale Kerk, in onze eigen omgeving? Stralen we deze liefde uit, als aanstekelijke inspiratiebron?

Er is nog veel werk. Daarom mag de Paastijd een boeiende periode van reflectie zijn, van stilstaan bij wat elementair is. Hoeveel woorden we ook zoeken om de gebrekkigheden weg te relativeren, te nuanceren, te generaliseren of te preciseren: feit blijft dat het fundament van onze geloofsgemeenschap Liefde moet zijn, Liefde in volkomen eenheid. (Johannes 17, 20-23) En daar hebben wij elk persoonlijk een verantwoordelijkheid in. 

Hoe pakken we dat concreet aan? Dat is een interessante vraag. Misschien kunnen we elk vanuit onze eigen talenten het streven naar eenheid in liefde vorm geven: in gebed en in getuigenis, in muziek en in woord, in verkondiging en in naastenliefde. En uiteraard ook in het gezag. Het verleden heeft ons bewezen dat het creëren van verdeeldheid en conflict makkelijker is dan het streven naar harmonie en eenheid. Reden te meer om werk van te maken van het nieuwe gebod dat Jezus ons gegeven heeft.

Hoe kan jij bijdragen aan de eenheid in Liefde?

07 mei 2025

Volgelingen van de Drie-ene God (10--11 mei 2025)

Schapen zijn geen makke dieren. Christenen worden dat wel eens verweten, ten onrechte. Nee, schapen hebben een eigen wil. Dat weet iedereen die wel eens schapen heeft gedreven van stal naar weide en weer terug. Ze zijn bijzonder alert voor gevaar en zoeken steun bij mekaar. Ze zijn groepsgericht en vertrouwen volledig op de herder om veilig door de weilanden te kunnen lopen. 

Beeldspraak

Schapen en hun herder: dat is de beeldspraak waarmee Jezus de verhouding tussen God en de mensen uitlegt. (Johannes 10, 27-28 – Psalm 23, 3-4 en 100, 3) Jezus’ volgelingen kennen en vertrouwen Hem zoals schapen hun herder. Christus navolgen is geen teken van gebrek aan zelfvertrouwen of eigen mening. Het impliceert juist het vermogen om vertrouwen te vinden bij Hem die ons overstijgt.

Christus is de Herder in de beeltenis, met de belangrijke toevoeging dat Hij één is met de Vader. (Johannes 10, 30 – Psalm 100, 3 en 23, 1) Met Pinksteren zal Gods Geest over de leerlingen komen. (Handelingen 2, 1-12) Zo worden zij volgelingen van de Drie-ene God: één God, die Vader, Zoon en Geest is. Wij volgen God in deze bijzondere traditie.

God vindt drie wegen naar ons, mensen: als Vader, die Schepper en Bevrijder is, (Genesis 1-3 – Exodus 6 en 12), als Zoon, onze Redder en Verlosser, (Lucas 1 – Efeziërs 1) en als Geest, dus als Inspirator en Helper (1Johannes 4). Zo komt God ons in verschillende vormen naderbij. Zo is Hij de Nabije.

Vertrouwen zonder tovenarij

Jezus kiest een sterk beeld dat vertrouwen schept. Een herder helpt zijn schapen vanaf het allereerste begin, wanneer een schaap in de schoot groeit en als kwetsbaar lam geboren wordt. Een herder behoedt zijn schapen voor gevaar en onheil, door hen te waarschuwen en hen op weg te helpen. Een herder neemt een groot engagement op zich: hij hoedt schapen door zijn aanwezigheid, elke dag. Dat is wat God voor ons doet, uitgedrukt in een beeld: dag in, dag uit.

We mogen dit beeld niet uitrekken tot voorbij haar draagkracht. Dat Jezus onze Herder is, wil niet zeggen dat we tegen alles beschermd zijn. Het leven op aarde is eindig, dat weten we. We zullen ook niet gevrijwaard worden van pijn of tegenslag. Wel mogen we ons gedragen weten door Hem in wat ons overkomt. De menselijke zoektocht naar een zorgenvrij en leedluw leven is de zoektocht naar een illusie. God zal ons daarin niet faciliteren. Hij staat niet ten dienste van onze hoge eisen. Dat heeft Job voor ons mogen ontdekken. 

Dit betreft een vooroordeel dat vaak wordt vernoemd door niet-gelovigen: dat we een troostmiddel uitvinden dat uiteindelijk niet doet wat we van ervan vragen. En als we die fout maken, dan heeft men inderdaad gelijk. Het is zeker een aanleiding om het geloof te verliezen, en het is niet verrassend: het uitgangspunt zat al verkeerd. God omschrijven als algoed en almachtig, neemt niet weg dat wij ons levenspad zelf moeten waarmaken en dat er niet telkens weer directe kunstgrepen van Godswege gebeuren om ons te redden uit eventuele moeilijke situaties. Jezus biedt ons zichzelf aan als weg naar de Vader. De hemelse Vader is de schepper van het Nieuwe Verbond in Christus. Zo nabij wil God, kan God en zal God voor ons zijn. 

Volgen in vrijheid

Nabijheid biedt God aan, doorheen alle tijden al, maar geen tovenarij op vraag. Het aanbod komt van Hem, en ontspringt niet uit onze vraag. God gunt ons de vrijheid. Bijgevolg is zijn nabijheid niet magisch of verstikkend.

Er blijft dus voldoende vrijheid over voor de schapen. (2Korintiërs 3) Sterker nog: er is juist meer ruimte voor vrijheid omdat er een diep vertrouwen is. We hebben een richting, een doel, we vinden zin in het leven. Van daaruit mogen we gesterkt en gesteund doorheen het leven wandelen, in de wetenschap (of beter: het geloof) dat we nooit alleen zijn. Dat de Drie-ene God  die Vader is, Zoon en Geest  met ons mee wil gaan op weg door het leven. Met Pasen heeft Christus deze belofte in onovertrefbare grootsheid vervuld. De Heer is waarlijk verrezen! Alleluia!