Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

05 december 2021

Johannes de Doper: authentieke verkondiging (4 en 5 december 2021)

Johannes de Doper heeft een beperkte, maar niettemin indrukwekkende inbreng in de vier evangelies. Hij is een zonderling figuur, die de mensen klaar maakt om de Boodschap van Jezus te ontvangen. Hij is inspirerend en bescheiden, kortom het prototype en schoolvoorbeeld van een verkondiger van de Blijde Boodschap.

Een nieuwe manier van leven

Johannes de Doper leeft zelf naar de boodschap die hij verkondigt. Er is geen onderscheid tussen zijn levensstijl en de boodschap die hij de mensen bijbrengt. Daarom is hij zo authentiek en bijgevolg ook geloofwaardig. 

Johannes is de zoon van de priester Zacharias en van Elisabet, de nicht van Maria (Lucas 1, 5-25. 57-79). Hij is dus verwant aan Jezus. Zijn voorkomen straalt een extreme soberheid uit: hij draagt een ruwe mantel van kameelhaar en een lederen gordel. Hij voedt zich met sprinkhanen en wilde honing (Matteüs 3, 4; Marcus 1, 6). Alvorens hij zijn getuigenis begint, verblijft hij eerst lange tijd in de woestijn, voor vasten en bezinning (Lucas 2, 80). Hij verinwendigt de boodschap die hij zal brengen. Zowel innerlijk als uiterlijk wordt hij een oprechte getuige.

Johannes de Doper is de getuige van het Licht (Johannes 1, 7-8). Hij is de voorbereider, maar is zelf absoluut geen messias (Matteüs 3, 11; Marcus 1, 7-8; Johannes 1, 26-27). Hij komt vóór de verkondiging van Jezus, de Messias, hij gaat voor Hem uit om de weg klaar te maken. Diezelfde opdracht geeft Johannes ook aan iedereen die het horen wil. De Messias is zoveel groter dan hij. Hij citeert daarbij de profeet Jesaja: maak de weg van de Heer klaar (Jesaja 40, 3-5).

Een boodschap van inkeer en verandering

Johannes wordt niet toevallig de Doper genoemd. Het is een belangrijk element in zijn verkondiging, en hij doopt wie dat oprecht verlangt met water (Lucas 1, 3; Matteüs 3, 6; Marcus 1, 4). Tegelijk roept hij de mensen ook op om tot inkeer komen (Lucas 3, 3; Matteüs 3, 2; Marcus 1, 4). Langs het doopsel kunnen ze ook vergiffenis vragen en een nieuw begin aanvatten (Lucas 3, 3; Matteüs 3, 6; Marcus 1, 4). Het zijn allemaal zaken die ook vandaag nog diepgeworteld zitten in onze christelijke praktijk.

Johannes vraagt van de dopelingen een blijvend engagement. Het doopsel is geen verzekering, maar het begin van een nieuwe levenswandel (Lucas 3, 7; Matteüs 3, 7-8). Daarin is de naastenliefde een opdracht (Lucas 3, 11). Daarnaast moeten ze ook eerlijk zijn en niemand bedriegen of oplichten (Lucas 3, 12-14). Wie zich daar niet aan houdt, heeft niets aan het doopsel, want ze beleven het niet.

Een opdracht voor elk van ons

Johannes de Doper is een belangrijk persoon in het christelijk geloof. Hij wordt ook in de vier evangelies uitdrukkelijk vermeld. Wat kunnen wij meedragen van zijn getuigenis, in de aanloop naar de komst van Jezus?

Een christen, een volgeling van Christus, dat bén je, of misschien nog correcter: dat wórd je telkens weer. Het vergt een levensverbintenis vanuit je hele zijn: je denken, je spreken, je doen en laten. Het is geen zijdelings engagement dat ergens op de achtergrond af en toe meeklinkt. Christen zijn, veronderstelt dat je de Boodschap in de praktijk beleeft, en niet alleen in woorden bevestigt.

Dit betekent ook dat je geregeld tot inkeer komt, jezelf en je veronderstelde evidenties in vraag stelt, dat je je bewust bent van je fouten en tekortkomingen en om vergiffenis vraagt, met de bijhorende intentie van het beter te doen, van nog dichter bij Gods Nieuw Verbond te leven. 

Dan gaan wij misschien ook vóór de Heer uit, en zijn wij voor anderen een aanstekelijke en inspirerende richtingaanwijzer naar de Schrift en naar Jezus' Boodschap. De sterkste vorm van verkondigen, is het evangelie voorleven in ons dagelijks leven.

Het is aan ons om ons in deze advent voor te bereiden en net als Johannes de Doper en in zijn spoor de weg klaar te maken voor de Heer. Want, om het te zeggen met de woorden van Augustinus: "Als Jezus duizend keer geboren zou zijn in de stal van Betlehem, maar niet in ons hart, dan was zijn geboorte waardeloos."