Jezus en zijn leerlingen zijn uitgenodigd op een bruiloft. Zijn moeder Maria is er ook aanwezig. Een bruiloft is het hoogtepunt van gastvrijheid. Een pasgehuwd paar deelt hun vreugde met wie hen lief is: familie en vrienden. Ze zijn letterlijk “te gast” en worden verwend met het lekkerste eten en meer dan voldoende drank. Er wordt gedanst, het is een feest. Zo gaat het ook in Kana.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Het loopt echter
verkeerd. De ceremoniemeester heeft het drankverbruik duidelijk onderschat. Er is
geen wijn meer. Het einde van de wijn is het einde van de gastvrijheid. In
eigentijds Engels noemen we zoiets een “party-pooper”.
Repliek vertaald
Jezus komt
hier in het actief verhaal binnen. Wanneer Maria Hem het probleem meldt, volgt
een merkwaardige repliek. Hoe Hij Maria aanspreekt, is in vertalingen heel
verscheiden. De oudere vertaling, die in de liturgie wordt gebruikt, luidt: “Vrouw,
is dat soms uw zaak?” (Johannes 2, 4).
Dat klinkt bijzonder
onbeleefd. De vertaling is misschien toch wat te sterk geïnterpreteerd. Vertalen kan
nooit letterlijk, het omvat altijd een begrijpen van de oorspronkelijke tekst.
Toch, een betere vertaling zou kunnen zijn: “Vrouw, wat hebben jij en Ik daar mee
te maken?”, of “Vrouw, wat betekent dat voor jou en Mij?”. Sommige Engelse
vertalingen neigen naar: “Waarom betrek je Mij hierbij?” De Nieuwe
Bijbelvertaling houdt het bij: “Vrouw, wat wilt u van Me?” Daar is alvast de
dialoog mee vertaald tussen “u” en “Ik”, die in de oudere vertaling ontbrak.
Waarom spreekt
Jezus Maria hier aan met “vrouw”? Het past niet bij de sacrale en pure band
tussen de Mensenzoon en de Dienstmaagd zoals die verwoord wordt in het advents-
en kerstverhaal. Wellicht distantieert Jezus zich van de uitspraak van zijn Moeder.
Maria lijkt te veronderstellen dat Jezus het probleem kan oplossen. Daar is een
wonder voor nodig. Jezus kan zijn eerste wonderdaad echter niet op bevel van Maria
aanvangen. Dat bevel moet van Godswege komen. Jezus zegt hier wellicht: “Moeder,
om dit op te lossen, zal de Vader me opdracht moeten geven.” Vanaf dat ogenblik
zal Hij zich immers openbaren als de Mensenzoon. Dat zegt Hij daarna ook uitdrukkelijk:
“Mijn uur is nog niet gekomen,” het uur van verkondiging, lijden, dood en verrijzenis.
Dit alles is aan elkaar gekoppeld.
Eerste wonder
Zijn uur komt
echter algauw om wonderen te verrichten. Drie verzen laten geschiedt het eerste
wonder, om precies te zijn: ergens tussen verzen 7 en 8. Waarom de plotse
verandering dan toch gebeurt, wordt niet verduidelijkt. Maria heeft de situatie
blijkbaar wel juist aangevoeld en ingeschat. Het wonder zelf wordt evenmin
omschreven. De bedienden vullen grote kruiken met water, zoals Jezus opdraagt (vers 7). Ze scheppen vervolgens, opnieuw in
opdracht van Jezus, wat van de vloeistof uit een kruik en brengen het naar de
ceremoniemeester (vers 8). Daarna wordt
vermeld dat het water al wijn is geworden (vers 9). Dat is het enige wat echt van belang is voor dit verhaal. Het is bij Johannes een bescheiden aanvang in een veel grotere verhaalboog, tot
aan het Laatste Avondmaal (Johannes 13).
Daar staat de voetwassing centraal, niet de maaltijd: opnieuw een teken van
dienstbaarheid en gastvrijheid.
Medemensen
Gastvrijheid staat
centraal in de joods-christelijke spiritualiteit. Zonder gastvrijheid ben je
nooit een volgeling van Christus. We zijn nooit mens zonder medemens te willen zijn.
Ons geloof en ons leven krijgen meer zin en betekenis naarmate we zin en betekenis
bijdragen aan anderen. Openheid en empathie zijn ons streefdoel. Deze
grondhouding staat ver verwijderd van angst, vooroordeel en egocentrisme. Die
laatste zijn heel menselijk van aard en van alle tijden, maar ze zijn al te
vaak de oorzaak geweest van discriminatie, geweld en oorlog.
Wie gelooft in
Jezus Christus, heeft de opdracht om naar dat geloof te handelen. Wat betekenen
wij voor anderen? Hoe staan wij tegenover mensen, gewoonten en tradities die we
niet kennen? Ook wij kunnen uit het gebrek in ons denken wijn van gastvrijheid scheppen.
Het is een klein wonder dat ieder van ons is gegeven en gegund van Godswege, en
dat een bijdrage vormt aan een betere wereld.