De liefde is niet melig
en draagt geen geitenwollen sokken.
Ze is niet wispelturig
maar standvastig en oprecht.
De liefde is echt en puur,
niet voorwaardelijk of dubbelzinnig.
De liefde is goddelijk
en overstijgt wat tijdelijk is en menselijk.
Zonder de liefde verdroogt het geloof,
zonder de liefde verdort de hoop.
Zonder de liefde is er slechts leegte,
slechts radeloos trachten te vervangen.
De liefde is geen sprookje,
en is soms pijnlijk om vol te houden.
Ze is niet sensationeel,
en verafschuwt valse schijn.
De liefde is nooit op zichzelf
maar steeds op anderen gericht.
De liefde verheft wie in haar volhoudt,
ze beloont wie in haar investeert,
ze vervult wie in haar gelooft.
De liefde is eindeloos als haar Schepper,
grenzeloos als de schepping,
bevrijdend zoals de Verlosser.
De liefde wordt vaak misbruikt
uit zelfzucht of heerszucht.
De liefde wordt vaak verminkt,
wie dat doet, staat buiten de liefde.
De liefde laat zich niet afgrenzen,
niet bepalen, niet vervormen.
De liefde is geen middel,
de liefde is het doel.
In de liefde bestaat vergeving,
de vergeving bevestigt de liefde.
De liefde komt van God
en de liefde komt God toe.
(naar 1 Korintiërs 12, 31 - 13, 13)