In storm en ontij zijn we alle controle kwijt. Het is
beangstigend om aan het toeval te worden overgelaten. Op God kunnen we altijd steunen. Het allerbelangrijkste
in het leven van een christen is te weten dat de Heer altijd nabij is.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Reisproblemen
“Laten we het meer oversteken”, stelt Jezus voor aan zijn leerlingen. De menigte wordt weggestuurd. Ze varen met andere boten het meer op. (Marcus 4, 35-36) Een idyllisch tafereel. De verkondiging van Jezus brengt veel toehoorders bijeen. Ze luisteren aandachtig naar wat Hij hun te vertellen heeft. Het is tijd om verder te reizen, naar een nieuwe plek, naar een nieuw publiek. De verkondiging van Jezus is een tocht, een leven van onderweg zijn.
Maar op het meer steekt er een hevige storm op en de golven beuken
tegen de boot, die stilaan onderloopt. Jezus ligt achterin de boot vredig te slapen. Hij maakt zich nergens zorgen over, behalve misschien de
halsstarrigheid van koppige farizeeën en Schriftgeleerden. De orkaan boeit Hem niet. De leerlingen maken Hem in paniek wakker en vragen
verbaasd: “Meester, we vergaan! Maak je je geen zorgen?”
Enkele van de apostelen zijn immers ervaren vissers en kennen het
meer van Galilea heel goed. Zelfs zij maken zich zorgen: dit is niet zomaar een storm. Het
diepe meer ligt in een vallei tussen heuvels, waaronder de Golanhoogten. De
warme vochtige lucht boven het meer contrasteert met de droge frisse lucht
boven de hoogvlakten. Dagelijks steekt een stevige bries op in de namiddag, maar
soms ontstaat er een hevige storm. De wind kan dan lelijk huishouden en een
klein bootje heeft weinig verweer tegen de hoge golven.
Rembrandt
Dat moment wil Rembrandt Harmanszoon van Rijn (1606-1669) in
beeld brengen. ‘Christus in de storm op het meer van Galilea’ is in olieverf op
doek geschilderd in 1633. Het is geen gigantisch groot werk.
Rembrandt van Rijn is één van de belangrijkste Hollandse meester van de 17e eeuw.
Zijn werk behoort tot de barok. Dit werk maakt deel uit van een reeks van dramatische,
contrastrijke Bijbelse en mythologische taferelen, een artistieke poging om de
faam van Rubens te overtreffen.
Voordat hij in Amsterdam woont, reist hij erheen vanuit Leiden
met een zeilboot: een zeiltocht over het Haarlemmermeer die een hele dag duurt, of met
tegenwind zelfs twee dagen. In Rembrandts tijd is het nog een uitgestrekte watervlakte waar
het ook flink kan stormen. De bijnaam ‘de waterwolf’ is niet toevallig ontstaan.
Het is best mogelijk dat het sinds 1852 drooggemaakte Haarlemmermeer model
heeft gestaan voor dit schilderij.
Licht en duisternis
Dit is overigens het enige zeezicht dat Rembrandt ooit schildert. De
golven beuken krachtig op de romp van het schip. De houten constructie staat op barsten. De zeilen dreigen los te slaan en het bootje helt vervaarlijk over. Een
deel van de bemanning tracht het schip te redden. Daaronder bevindt zich trouwens Rembrandt
zelf: hij grijpt hij een touw en houdt zijn muts stevig vast. Zij staan in het
licht. De overige bemanning is in schaduw gehuld en heeft zich rondom Jezus
geschaard, op wie hun hoop is gevestigd.
De leerlingen in de duisternis van de storm zien
geen uitweg. Enkele lieden trachten het zeil en de mast te herstellen: zij
staan in het licht. Deze scherpe clair-obscurcontrasten gebruikt Rembrandt
vaak, om zo de toeschouwer in de voorstelling binnen te voeren. De compositie verwerft
meer dramatiek. Meer dan Pieter Paul Rubens focust Rembrandt zich op het menselijk drama.
Dit werk is in 1990 in Boston samen met twaalf andere
kunststukken gestolen uit het museum: de grootste nog steeds onopgeloste
kunstroof in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Het museum toont nog
steeds de lege lijsten van de schilderijen op hun oorspronkelijke plaats. Rond
het werk hangt niet enkel inhoudelijk, maar ook feitelijk een sluier van
mysterie en verwarring.
Gjertson
Aan Rembrandt meesterwerk over de storm wil ik een tweede werk koppelen dat de weergekeerde rust in beeld brengt nadat Jezus gewekt is. Hij berispt de wind en tegen de zee zegt Hij: “Zwijg! Wees stil!” Meteen gaat de wind liggen en is het meer weer kalm. (Marcus 4, 37-39) Daarna vraagt Hij teleurgesteld aan de leerlingen: “Geloven jullie nog steeds niet?” (Marcus 4, 40b)
Stephen Gjertson (°1949) schildert in 2011 in olieverf op doek het werk ‘Rustig, wees stil’. De kunstenaar heeft mee de klassiek-realistische stijl ontwikkeld in de Verenigde Staten. Het schilderij zou een foto kunnen zijn, zo
fijn en realistisch wordt alles in beeld gebracht.
Wie is Hij?
De donkere wolken hangen nog rondom de boot, maar waar ze varen, klaart het op en is het meer rustig geworden. De zon breekt zelfs door, maar in de verte vallen er aan weerszijden nog regenbuien uit de wolken en zien we het bliksemen. De storm is tot bedaren gekomen, maar verdwenen is hij niet.
Jezus draagt een rode mantel en heeft zijn armen wijd
open gespreid. Het verbeeldt Jezus' berisping waarmee Hij de storm en de golven verjaagt, maar het is tegelijk een allusie op de kruisiging. Jezus is van de toeschouwer weg gekeerd: we zien zijn rug. Hier is het Goddelijke in Jezus aan het werk. De leerlingen zijn
met stomheid geslagen.
Zo komen we aan het einde van dit korte evangeliefragment. De
leerlingen worden bang, wellicht nog angstiger dan tijdens de storm. Jezus spreekt
het water toe alsof het een boze geest is, en het water gehoorzaamt. “Wie is
Hij toch?”, vragen de leerlingen zich af. De wind en het meer gehoorzamen Hem!
Job en wij
Aan Job geeft de Heer het antwoord eigenlijk al op deze vraag: “Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot; toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windels van wolkenslierten; toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei: Tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven?” Het antwoord op de vraag van de apostelen luidt: ‘Jezus Christus is de Heer!’ (Filippenzen 2, 9-11) Vandaar ook de kruisigingshouding in het tweede schilderij (Filippenzen 2, 8). De Mensenzoon voorspelt het lijden waarlangs Hij ons bevrijdt uit de macht van de dood. (Marcus 8, 31 en 9, 31 en 10, 33-34)
In ons tastend zoeken om God trouw te zijn en steeds toegewijd te blijven aan zijn Boodschap, ontmoeten we bij momenten diepe onzekerheid. Soms ervaren we standvastigheid, maar onbekommerd zijn we nooit. Het kan soms zwaar onweren in ons leven en in ons geloof. Overmoed in rustig water kan nefast zijn bij zwaar weer. Nee, waakzaamheid is geboden. Nooit laat de Heer ons alleen, wanneer wij oprecht in Hem geloven. Het zal ons niet vrijwaren van tegenslagen, maar we zullen in Hem een onvoorwaardelijke steun en een kracht vinden.
Zo klein en nietig als we ons voelen te midden van natuurgeweld, zo rustig en zeker mogen we ons weten in de Heer. In angst en onzekerheid, bij twijfel en verdriet vinden we rust bij Hem. Toch is het niet altijd vanzelfsprekend. Slapen in de orkaan, is het een mens gegeven?