Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

04 juni 2024

De Kerk, een familie? (8-9 juni 2024)

Soms horen we een evangeliefragment waar we ons best ongemakkelijk bij kunnen voelen. Jezus kan soms scherp uit de hoek komen. Dat is doorgaans geen toevallig neveneffect, maar duidelijk bedoeld. Als het over essentiële zaken gaat, wil Jezus ons wel eens choqueren, dan luisteren we aandachtiger. Zo ook wanneer Hij zich plots luidop afvraagt wie zijn moeder en zijn broers zijn. Dan is iedereen goed wakker geschud.

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.

Moeder en broers

De moeder en de broers van Jezus komen naar Hem toe, maar Hij is in huis en het is druk rondom Hem. Ze laten iemand tot bij Jezus gaan om Hem te halen. We blijven even heel dicht bij de Griekse vertaling voor de volgende veelzeggende drie verzen:

Hij geeft als antwoord: “Wie zijn mijn moeder en mijn broers?” Nadat Hij heeft rondgekeken naar de mensen in een kring om Hem heen, zegt Hij: “Ziehier mijn moeder en mijn broers!” “Wie zal doen wat God verwacht, die is mijn broer, mijn zus en moeder.” (Marcus 3, 33-35)

Geboden

Deze uitspraak doet Jezus bij Marcus in het begin van zijn verkondiging. Hij heeft enkele verzen geleden zijn leerlingen aangesteld. Jezus legt hier de basis van wat Hij verderop nog vertellen zal.

In de tien geboden klinkt het heel duidelijk: ‘Toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ (Exodus 20, 12a en Deuteronomium 5, 16a) Legt Jezus het gebod naast zich neer? Wijzigt Hij de geboden, die door zijn Vader aan het volk zijn gegeven als belangrijkste richtlijn? Hoegenaamd niet. Zijn moeder en zijn broers doen wat God van hen verlangt. Ze zijn en ze blijven dus zijn moeder en broers in de Heer. Jezus bouwt bewust de spanning even op bij de toehoorders, opdat hun gehoor op scherp zou staan.

Familie

Eigenlijk kan je stellen dat Jezus zijn volgelingen, die oprecht het Woord overwegen en in daden omzetten, beloont met een familieband. Dat is overigens geen nieuw gegeven. Wanneer je God je Vader mag noemen, dan ben je de facto al een kind van God en zijn je medegelovigen je broers en zussen. (Matteüs 5, 47-48 en 6, 6-15) Bijgevolg is de christengemeenschap één grote familie, niet alleen verbonden met dezelfde Vader, maar in dat geloof ook aan elkaar verwant. Het is voor de volgelingen van Jezus echter een totaal nieuw concept.

Bij Marcus komt het beeld van God als Vader weinig voor. De Vader komt aan bod in een voorafbeelding van de terugkomst van de Mensenzoon in heerlijkheid, samen met zijn Vader (Marcus 8, 38) en in de waarschuwing dat die terugkomst onverwacht zal zijn.(Marcus 13, 32) Jezus draagt zijn leerlingen op om vergiffenis te schenken aan wie hen heeft misdaan, vooraleer te bidden: alleen dan kan de Vader hen vergeven (Marcus 11, 25) Tenslotte bidt Jezus in Getsemane tot ‘Abba Vader’. (Marcus 14, 36) Bij de andere evangelisten is het Vaderbeeld veel uitdrukkelijker aanwezig. Toch is deze passage over de moeder en broers van Jezus, samen met de voorgenoemde perikopen, een duidelijke referentie naar de geloofsgemeenschap als familie bij Marcus.

Eenheid

In een familie kan wel eens ruzie ontstaan. Broers en zussen kunnen in onmin leven, maar dat is uiteraard niet de bedoeling. Je hoort dan ook mild te zijn en vergevingsgezind wanneer een broer of zus in de Heer je onheus heeft behandeld. (Matteüs 18, 21-22) De Vader wil dat allen één zijn, zoals de Zoon en de Vader één zijn. (Johannes 17, 20-23) Dat moet de christengemeenschap typeren: het streven naar onderlinge samenhorigheid.

Daartoe worden we opgeroepen: om ons allen te kleden in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. (Kolossenzen 3, 14) De Wereldkerk is dus één grote familie, die wijd verspreid is, maar zich in gebed en gezindheid met elkaar verbonden moet weten. In onenigheid doet ze tekort aan deze opdracht. In liefde verenigd, doet ze de wil van de Vader. We zijn geroepen om de vrede te bewaren onder elkaar. (Marcus 9, 50)

Wie kan ons op weg helpen? Paulus schept klaarheid: ‘Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft.’ (Efeziërs 4, 3) De Geest van God, die elk van ons inspireert, de Trooster en Helper van Godswege: Hij stuurt ons en zet ons aan tot eenheid, Hij verbindt alle gelovigen. Daarom is de heilige Geest zo belangrijk in ons geloof. Hij maakt ons één.