Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

26 november 2024

Verwachting ver weg van het ego (30 november-1 december 2024)

De advent is eigenlijk een harmonisch, tweestemmig verlangen. De bovenstem, die goed herkenbaar is en vlot wordt opgepikt, bezingt het verlangen naar het Geboortefeest van Jezus. De tweede stem is moeilijker te ontrafelen. Ze ondersteunt het verlangen naar Kerstmis, maar brengt vooral ook een diepere dimensie binnen. De advent reikt immers zoveel verder dan het niveau van de aftelkalender die met chocoladefiguurtjes is gevuld. Al is zo'n kalender natuurlijk wel de moeite waard, en smakelijk...

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
  • Voor de lezingenkalender van deze advent: klik hier.

Eschatologie

Jezus brengt ons deze eerste adventszondag meteen naar dit diepere niveau in de advent, namelijk het verlangen naar de uiteindelijke terugkomst van de Heer. De eschatologie is de theologische studie van de eindtijd (in het Grieks betekent 'ta eschata' de laatste dingen). Het betreft een uiterst complexe materie, die in Jezus’ verkondiging en bij de grote profeten niettemin duidelijk aanwezig is. We kunnen het onderwerp dus niet zomaar parkeren wegens 'te moeilijk'. Zeker niet in de advent. 

In onze tijden is het magische karakter van het Christendom over het algemeen tot meer aanvaardbare proporties herleid. Er was soms te veel tovenarij in onze theologische beelden en in de volksreligie geslopen. Mensen verwachtten soms de dag van gramschap en beven met grote angst. De eschatologie is niet gebaat bij rijke, angstwekkende beelden. Daar ligt immers niet de kern van de boodschap. Dan is de focus verkeerd ingesteld.

Magie

De magische beelden liggen inderdaad voor het rapen in de Schrift, maar ze vragen om een symbolisch inzicht. Een profetie is geen natuurdocumentaire. Wie beweert de Schrift voor zich te laten spreken, loopt het gevaar te vervallen in een ‘vlakke’ lezing, die voorbijgaat aan de diepte van de woorden en verhalen, en dus aan de inhoud zelf. Zeker omdat er qua verhaalvormen en symboliek 20 eeuwen liggen tussen Jezus’ woorden en ons begrip van taal, symboliek en vertelvormen. 

Wanneer Jezus dus spreekt over tekenen aan de hemel en op de aarde, hoeven we niet in elke storm en in elk hevig onweer tekenen van de wederkomst te herkennen. (Lucas 21, 25-26) Er zijn christelijke contreien waar dat gedachtengoed wel telkens wordt aangegrepen. Dat is jammer. De beelden willen immers vooral een theatrale inleiding zijn om onze aandacht aan te scherpen voor een belangrijk, niet te onderschatten onderwerp, dat ons in grote mate overstijgt. Essentieel is wat ernà komt.

Ego

Er huist een gretigheid in het ongedurig en herhaald verlangen van mensen die overal tekenen in zien dat de eindtijd nabij is. De wil om de tekenen persoonlijk te herkennen en de gevolgen te willen ervaren, is eigenlijk het etaleren van vermeende ware godsvrucht. Er schuilt een onversneden egocentrisme in, namelijk het gevoel belangrijk genoeg te zijn om de eindtijd te moeten meemaken. In dit denkpatroon wordt Gods wil merkwaardig genoeg bijkomstig, hoewel dat juist de belangrijkste insteek zou moeten zijn. Het vertrekpunt hoort dus het Woord te zijn, dat God is (Johannes 1), en niet ons menselijk verlangen. Daar ligt een essentiële interpretatiesleutel voor eschatologie: alles begint en eindigt met God. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar zijn woorden nooit (Lucas 21, 33)

Jezus spoort ons niet aan om de eindtijd naar ons toe te trekken, maar om juist geduldig en waakzaam te zijn. (Lucas 21, 36a) Ziedaar een tweede belangrijke sleutel om te tweede stem in de adventstijd goed te herkennen. Wanneer de tijd rustig verder tikt, lopen we immers het risico om te verdwalen in tijdrovende bijkomstigheden, de zaken die er niet toe doen in de visie van Jezus en van zijn volgelingen. 

Verleiding

Want ons hart kan inderdaad afstompen door de roes van afleidende en amusante bezigheden. (Lucas 21, 34a) De essentie van het leven zit niet in een smartphone of groot scherm vervat. Advent gaat niet over knipperende lichtjes en dure geschenken uitzoeken. Onze samenleving tracht ons ego voortdurend te raken en ons te verleiden om dronken te worden van plezier en genot. Deze gewaarwordingen zijn echter zo vluchtig. Het is de cyclus van de commercie, die eigenlijk een kringloop is van verzadiging, teleurstelling en vernieuwde nood...

Op zich is er niets verkeerd met verstrooiing en amusement, maar ze mogen geen doel op zich worden. Ze kunnen een aangenaam zijn ter ontspanning, maar mogen niet in de weg staan om de diepte in ons bestaan te zoeken. Ook de kleine, alledaagse zorgen van het dagelijks leven hoeven we niet uit te vergroten zodat er geen ruimte meer blijft om de zin in ons bestaan te blijven zoeken. (Lucas 21, 34b)

Waakzaam

Jezus geeft ons goede raad: wees waakzaam en bid om kracht. (Lucas 21, 36) Sta bewust in het leven: zelfbewust en Godsbewust. Laat je niet in slaap wiegen door modetrends en gewoonten. Denk na, zoek naar de essentie en blijf in gesprek met de Heer. Leg dààr je vertrouwen: bij de Heer, die je in zijn genade wijsheid schenkt. Ga niet te rade bij allerlei praatjesmakers.

Laat je vervullen door de harmonie van de advent. Verlang naar de Heer, die met Kerstmis opnieuw geboren wordt in ons hart. Verlang naar de Heer, die ooit terugkomt. God weet wanneer…

20 november 2024

Een koning die op een mens geleek (23-24 november 2024)


een Koning die op een mens geleek

geen zoekende twijfelaar zoals wij

geen overmoedige roepstem

maar de Zoon van God

eeuwig en toch zo kwetsbaar

hemels en aards tegelijk


een Koning die op God geleek

zo kwam Jezus op de aarde

diezelfde aarde waarop wij leven

waar we eens werden geboren

en eens van zullen heengaan

Hij heeft ons bestaan gedeeld


een Koning die op een mens geleek

verkondigde de Liefde die God is

en de komst van zijn Rijk

dat nu al zijn aanvang kent

zijn Naam is heilig als God zelf

als zijn hemelse Vader


heiligheid is 

zijn meest kostbare bezit

de Koning behoeft 

geen kroon 


Naar: Daniel 7, 13 - Psalm 93, 5 - Apokalyps 1, 5 - Johannes 18, 36-37

13 november 2024

Er is iets op komst (16-17 november 2024)

Er staat iets te gebeuren. Het liturgisch jaar loopt ten einde. Volgende week vieren we Jezus Christus als de Koning van het heelal. Hoger en breder kunnen we Hem niet betitelen. Zijn koningschap is niet van deze wereld. Hij is naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, maar Hij is niet van deze wereld. (Johannes 18, 36-37) Zijn Woord is eeuwig, overstijgt het aardse. Er komt iets, dat geeft Jezus ons duidelijk mee. We nemen die gedachte ook mee in de komende advent, waarin we niet alleen verlangend uitzien naar een Kindje dat geboren wordt, maar ook naar de ultieme komst van Jezus en zijn Rijk.

Beeldspraak

Jezus spreekt in bijzonder expressieve beelden over zijn wederkomst. Eschatologie, de theologische tak die de deze thematiek bestudeert, is complex. Er zit alleszins een geruststellende gedachte in zijn aankondiging: Hij laat ons niet verweesd achter na zijn dood. We blijven niet voor eeuwig en altijd vruchteloos verlangen. "In de dagen na de verdrukking zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. Dan zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met grote macht en luister." (Marcus 13, 24-26) 

Een letterlijke lezing zou het ons gemakkelijk kunnen maken, maar we weten dat Jezus in beelden uitleg geeft wanneer Hij over het Rijk Gods spreekt. Wie zit te wachten tot een Man op een wolk verschijnt, heeft de boodschap wellicht niet goed begrepen. Denken we daarbij aan wat de legendarische 'paster van Mannekensveer' bij monde van Willy Lustenhouwer zo majestueus van op de preekstoel verkondigde (voor het fragment: klik hier). Nee, Jezus zit op een heel andere golflengte.

Hoop

We mogen alvast zonder aarzeling de gedachte meenemen dat ons na tegenslag, angst en verdriet een nieuw begin wacht. De blijde Boodschap heet niet voor niets 'blij'. Het licht van de hoop dat in de decembermaand weer zal groeien met de adventsdagen, typeert ons geloof. Jezus biedt ons wijsheid en hoop. De beide horen bijeen. Dat hebben we met Pasen ook gevierd: dat verdriet en teleurstelling niet het laatste woord krijgen. Het blijkt ook duidelijk uit de evangeliepassage die we deze zondag onder de loep nemen. 

In deze laatste 'gewone' zondag door het jaar komt de hoop nog één keer op de voorgrond, opdat we het niet zouden vergeten. Het bereidt ons alvast voor op de advent, die over veertien dagen aanvangt. Het verwijst ons terug naar Goede Vrijdag en Pasen in het liturgisch jaar. Jezus spreekt van aan de andere zijde van dit dieptepunt en hoogtepunt in dit fragment: het is voor Hem nog komende.

Waakzaam

"Wees waakzaam", geeft Jezus zijn volgelingen nog mee in de verzen die net buiten het evangelie van deze zondag vallen. (Marcus 13, 33) Ze mogen zeker niet indommelen, wat ze straks overigens wel doen - amper een hoofdstuk verderop - in de Hof van Olijven. (Marcus 14, 32-42) Het contrast is groot tussen waar Jezus duidelijk voor waarschuwt en wat de leerlingen ermee doen. Ook voor ons hoort die merkwaardige opeenvolging een duidelijk signaal te zijn. 

De volgelingen mogen zich ook geen blaasjes laten wijsmaken. Ze moeten in de wijsheid blijven en hopen op de Heer. Hij waarschuwt ons voor de 'valse profeten' in het fragment dat de evangelieverzen net vooraf gaat. (Marcus 13, 22) Dat kunnen mensen zijn die zich opwerpen als redders van de wereld, maar evengoed afleidende en afstompende middelen. Geld bijvoorbeeld, of werk en drukte, of idolen, of plat amusement. Niets daarvan is op zich een probleem, maar wanneer we er in gaan schuilen of wonen, letterlijk ons 'heil' erin zoeken, dan zijn we ver weg van de wijsheid.

Deze inspirerende woorden krijgen we mee, vlak vóór het feest van Christus Koning. Vlak voor de advent. Laten we zelfbewust in het leven staan, en evenzeer bewust van de Boodschap van Christus. Laten we hoopvolle mensen zijn, ook wanneer ons verdriet wordt gedaan. Want ook in onze tranen is Hij aanwezig. Juist daar: als baken van hoop.

06 november 2024

Denk en voel vanuit je hart (9-10 november 2024)

Niet alle Schriftgeleerden voelen zich bedreigd door Jezus’ Boodschap. In het evangelie ontmoeten we een man met een open geest, die aandachtig naar Jezus luistert en een kernachtige vraag durft te stellen. Hoe hij inpikt op Jezus’ antwoord, maakt het gesprek heel bijzonder. Jezus krijgt de gelegenheid om tot de kern van de blijde Boodschap te komen: een aanleiding om onze oren te spitsen.

  • Voor de lezingen van vorige zondag: klik hier.
  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.

Catechismuskaliber

De evangelielezingen van vorige week en deze week horen bij elkaar. Afgelopen zondag hoorden we dat een Schriftgeleerde van opzij luistert naar wat Jezus zegt. Hij stapt naar Jezus toe en stelt Hem een vraag van een stevig catechismuskaliber: Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod? (Marcus 12, 28c) 

Is het een strikvraag? Wil hij Jezus op de proef stellen zoals veel van zijn collega’s? De evangelist geeft aan dat het niet het geval is. De Schriftgeleerde merkt dat Jezus correcte antwoorden heeft gegeven aan enkele Sadduceeën die vragen stelden, hoewel zijn hem wél opzettelijk uitdaagden. (Marcus 12, 28b) 

Dubbelgebod

Jezus antwoordt stellig: Het voornaamste is: ‘Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.’ En daarna komt dit: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.” (Marcus 12, 29-31) Zijn samenvatting noemen wij het dubbelgebod van de Liefde. (Deuteronomium 6, 5 en Leviticus 19, 18) Wie aandachtig leest, merkt meteen dat Jezus zich niet laat inperken tot wat de Schriftgeleerde vraagt. God past  niet in één gebod.

De Schriftgeleerde, die geen naam krijgt, antwoordt: “Inderdaad, Meester, wat U zegt is waar.” (Marcus 12, 32b) Dat is meteen duidelijke taal. Een naam kennen we niet van de Schriftgeleerde, wel vernemen we dat hij verstandig is en niet ver weg is van het Rijk Gods. Daarna zegt niemand nog iets: een krachtige, inspirerende stilte nadat alles is gezegd.

Dichtbij

Jezus lijkt hier aan te geven dat we het Rijk Gods kunnen naderen: dat we door juiste daden en gedachten, die in de lijn van Gods Boodschap liggen, toenadering kunnen zoeken tot het Rijk Gods. De verstandige Schriftgeleerde is er niet ver vandaan (‘oe makran’ in het Grieks: niet ver). Jezus geeft hem en de toehoorders hier mee dat je met een gelovige levenswandel nadert tot het Rijk Gods, hier op aarde. Het Rijk Gods is naderbij dan we soms denken, zo blijkt.

Pas op

Vervolgens, in het evangelie van deze zondag, stelt Jezus het contrast scherp tussen de verstandige Schriftgeleerde van zonet en bepaalde van zijn collega’s en andere religieuze vooraanstaanden die een veel te groot zelfbeeld hebben: “Pas op voor de Schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein, en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op.” (Marcus 12, 38-40) 

Jezus heeft het niet op holle uiterlijkheden, op inhoudsloos gedoe. In God geloven is geen gemakkelijke weg ten hemel, en evenmin een investering voor het ego hier op aarde. God laat zich niet voor ambitieuze karren spannen. 

God, de ander en ik

Wat is dan een goede grondhouding? Hier klinkt een poging: denken en voelen, spreken en handelen (of: geloven en leven) vanuit het hart, dat liefdevol naar God gericht is, en van daaruit je naasten liefhebben en jezelf respecteren. Dat laatste uit zich nooit in overcompensatie: zelfzucht, heerszucht en eerzucht staan immers haaks op zelfrespect. Het zijn verkeerde reacties die vertrekken vanuit een verstoord zelfbeeld. 

Wie zelfbewust in Gods Boodschap gaat staan, mag zich gesterkt en gesteund weten door God. Alleen wie zichzelf liefheeft, kan ook een ander liefhebben. Jezus verkondigt geen zelfverachting. Dat is een misvatting die al te vaak in een christelijke discours binnensluipt. Hij draagt ons op om evenwichtig in onszelf te staan - we zijn immers door God geschapen - en van daaruit onze naasten te helpen. 

Ruimer dan ethiek

Deze passage wordt vaak gelezen als een ethisch verhaal. Sinds het modernisme hebben we in de Kerk de gewoonte ontwikkeld om vanuit een ethisch perspectief te lezen en te verkondigen. Dat is concreter en duidelijker. Het is vooral tastbaar. God liefhebben is echter niet in te perken tot het tastbare.

Het dubbelgebod van de Liefde is niet louter een ethische uitspraak: ‘doe goed voor anderen, dan doe je goed voor God. In eerste instantie is dit een spirituele omschrijving. In het dubbelgebod van de liefde staan niet onze handen en voeten centraal, maar ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht. We mogen de allesomvattende Liefde niet herleiden tot een gewetenskwestie: ze is zoveel ruimer. Het Rijk Gods is geen beloning voor flinke jongens en meisjes. Dat is een pijnlijke simplificatie.

In de eerste plaats nadert een christen het Rijk Gods door een intense, dankbare, doorleefde spiritualiteit, vanuit een diepe dialoog met God en van daaruit met zichzelf en met anderen. Die spiritualiteit zal zich uiteraard uiten in ethisch handelen, maar er zit zoveel méér gebundeld in het dubbelgebod van de Liefde. Misschien is deze gedachte wel wat bezinningstijd waard.