Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Rustig havenwaarts (28-29 juni 2025).

20 juni 2025

Iedereen gelijk in Christus (21-22 juni 2025)

We verschillen allemaal van elkaar, maar we zijn wel gelijkwaardig. In Christus is geen mens ook maar één fractie meer waar dan een ander. Dat is een fundamenteel-christelijk beginsel. Toch komt dit maar zwakjes uit de verf in de praktijk, nu én vroeger. Hoe zou dat komen? En wat zou dan doorslaggevend zijn hier op aarde om iemand meer waarde toe te kennen?

Doopsel verbindt

Door het doopsel dat we ontvangen hebben en dat we dag aan dag gelovig bevestigen, zijn we verenigd in Christus. (Galaten 3, 26-27) Het doopsel is niet enkel een persoonlijk sacramenteel merkteken, het impliceert ook een verbinding met alle andere gedoopten, met alle volgelingen van Christus die dat engagement in het sacrament hebben bestendigd: wie ook, waar ook ter wereld. Het doopsel maakt ons allen tot kinderen van God.

We zijn gelijkwaardig in het doopsel. Onder de hoede van Christus is niemand meer waard dan iemand anders. Ongelijkwaardigheid zou immers impliceren dat sommigen belangrijker zijn en dichter bij God zouden staan. Er is dus geen slaaf meer of vrije, geen man of vrouw. (Galaten 3, 28-29) Niet dat ons onderscheidt mag onze identiteit ten diepste bepalen, enkel het feit dat we christen zijn. Het gemeenschappelijk geloof is belangrijker dan de onderlinge verschillen. 

Geschiedenis

Er is dus geen enkele rechtvaardiging voor welke vorm ook van klassen- of standenkerk. Jezus geeft nergens aanleiding tot een privilegekerk met ereplaatsen en minderwaardige plekken. Edelman of arme proleet: ze horen naast elkaar te zitten in onze eredienst.

Deze boodschap valt doorheen de geschiedenis echter zelden goed bij de goegemeente, de elite en de kerkelijke hiërarchie. Dit principe lijkt steeds weer haaks te staan op onze maatschappelijke rangorde. De tijden zijn veranderd: de klassieke orde van adel tot arm heeft plaatsgemaakt voor een vooruitgangsdenken. Maar daarmee is het onderscheid tussen de welstellenden (in het Engels: de 'haves') en de minderbedeelden (de 'have-nots') staande gebleven. Wie zou zich willen inzetten als er geen beloning tegenover staat?

Maatschappelijke maaksels sluiten lang niet altijd aan bij Christus' Boodschap. Toch is Jezus heel duidelijk: "Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen." (Matteüs 9, 24) Dit wordt vaak terecht verbonden aan het lijden om de Boodschap, wat Jezus zelf heeft voorgeleefd. Er zit echter ook een bezitsconnotatie aan vast: wie wil houden wat hij heeft, zal dat zeker verliezen. En ook daarin was Jezus een sprekend voorbeeld. 

Vergankelijkheid

Wie verworven welstand, macht en eer in stand wil houden, is bij Christus niet aan het goede adres. Sterker nog: het zal voor rijken veel moeilijker zijn om het Rijk Gods te bereiken. (Matteüs 19, 23-24) Als er een voordeel zou zijn, dan ligt dat in het kamp van wie arm is. Dat zegt Jezus heel stellig, tot tweemaal toe zelfs. Merkwaardig dat die verzen telkens zo vlotjes naar de achtergrond zijn verdwenen. We lezen selectief.

Vreemd genoeg haalt de realiteit ons keer op keer in, zij het dan steevast veel te laat. Wie zich als levensdoel vooropstelt om succesvol te worden, ziet niet in hoe vergankelijk het leven is en hoe nietig wij zijn op deze aardkloot. Hoe komt het dan dat we er zo moeilijk in slagen om mekaar als gelijkwaardig te beschouwen in het dagelijks leven? En hoe is het mogelijk dat het zelfs als christengemeenschap zo moeilijk lukt? 

Niet glamoureus

Mensen zoeken naar standvastigheid en willen beloond worden voor wat ze bereiken. Mensen willen houden wat ze hebben. Christus volgen, biedt echter geen tastbare zekerheid of standvastigheid. Geloof is geen verzekering tegen schade en tegenslag. Er is wel degelijk een zekerheid in het volgen van Jezus: het Woord van God. Maar dat is niet glamoureus of prestigieus van aard. Het is hemels, niet aards. Transcendent, niet grijpbaar. 

De vraag is uiteindelijk wat er belangrijker is. Waar ligt onze prioriteit, los van alle mogelijke vervagende nuanceringen? Misschien moeten we onszelf vooral op dat vlak meer verloochenen om ons kruis op te nemen... 

11 juni 2025

Drie-eenheidszondag: Traditie, Liefde en Wijsheid (14-15 juni 2025)

De zondag na Pinksteren, na het afsluiten van de Paaskring, vieren we Drie-eenheidszondag. De eenheid van God wordt feestelijk bevestigd en gevierd. De Zoon is terug naar de Vader in de hemel en de Geest is over de volgelingen van Jezus neergedaald. Hoog tijd om de eenheid van God nog eens te beklemtonen. Want wij loven en aanbidden één God.

Gods Boodschap

De heilige Geest, die beloofd is door Jezus aan de leerlingen, spreekt Gods stem. (Johannes 16, 13b) De Geest is geen zelfstandige entiteit, maar maakt deel uit van God zelf. Met Pinksteren merken de leerlingen voor het eerst hoe de Geest in hen werkzaam wordt. (Handelingen 2, 1-12)

De heilige Geest zet de verkondiging van Gods Boodschap voort. Hij verkondigt wat de leerlingen in Jezus’ aanwezigheid nog niet konden begrijpen. (Johannes 16,13a) Deze noodzakelijke aanvullingen leiden ons dieper binnen in de Waarheid, in Gods Wijsheid. (Johannes 16, 12) Gods openbaring zet zich dus langs de Geest verder na de dood en verrijzenis van Jezus. (Johannes 16, 14)

Blijvend aanwezig

God blijf aanwezig en blijft ons inspireren doorheen de tijd, in de traditie van Wet en Profeten. De Heer wordt verder verheerlijkt in de Geest. (Johannes 16, 14-15) De Wereldkerk van Christus krijgt vorm en wordt uitgebouwd in de kracht van de Geest. En langs diezelfde Geest wordt de hemelse Vader aanbeden, de Schepper van al wat is, de Nabije die de traditie in een heilig Verbond vorm heeft gegeven. (Spreuken 8, 22)

De Geest bouwt verder aan wat Jezus is begonnen: vrede vinden bij God. Christus heeft voor ons de weg naar Gods genade ontsloten langs het Nieuw Verbond. (Romeinen 5, 2) Nu maakt de Geest, onze Trooster en Helper, het mogelijk om dichter bij Jezus te komen langs zijn inspirerende In-wezigheid, zijn aanwezigheid in ons hart. De Geest stort Gods Liefde in ons hart. (Romeinen 5, 5)

Aan elkaar gelijk

De Vader, de Zoon en de Geest zijn aan elkaar gelijk: ze zijn immers God. (Romeinen 5, 1 en 5) Toch heeft de Geest doorheen de tijd, hoewel Hij de inspiratie is van de Kerk, steevast een minderwaardige plaats toebedeeld gekregen. Er schuilt namelijk een risico in de Geest: iedereen kan spreken vanuit de Geest, maar is dat wel in alle gevallen zo? (Handelingen 2, 13) De Geest kan als gezagsargument gebruikt worden om een eigen visie te legitimeren. 

Toch is er een toetsing die onweerlegbaar is. Wanneer een geloofsuitspraak in strijd is met de Wet en de Profeten en met wat Jezus heeft verkondigd, dan is de Geest niet de drijfveer geweest van de bewering. Dan is het een uitspraak uit eigen naam. Niettemin waait de Wind waar Hij wil. Soms kan dat bedreigend aanvoelen binnen een hiërarchie. Maar rangorde en gezag is niet de kern van Kerk-zijn, het is een hulpmiddel om de eenheid en de authenticiteit onder christenen te bewaren. Als ze daar niet toe dient, dient hiërarchie nergens toe. 

Kerk vormen is niet stilstaan of heimelijk achterom kijken. Het is samen op weg gaan, voorwaarts, gesterkt door de Geest.

06 juni 2025

Pinksteren: God als Vader, Zoon en Geest tegelijk (7-8 juni 2025)

Met Pinksteren daalt de heilige Geest neer over de leerlingen. Daarmee wordt de Paaskring afgesloten. En daarmee is ook de liturgische basis voor de heilige Drie-eenheid vervolledigd. Hoe zien wij God? Hoe verenigen we de absolute eenheid van God met de Vader en de Zoon en de heilige Geest? Laat ons te rade gaan bij een toonaangevende theoloog…

  • Voor de lezingen van deze Pinksterzondag: klik hier

Andere tijd, andere kijk

Zwitsers theoloog Karl Barth (1886-1968) heeft ons een nieuwe kijk op de zijnswijze van God aangereikt. Dat klinkt meteen heel zwaar, maar het is tegelijk ook bijzonder concreet. Het gaat over de manier waarop we God aanspreken, met welke Naam, op welke wijze, vanuit welk beeld. God is immers niet zomaar zichtbaar of tastbaar. Vanuit de traditie spreken we over de drie Goddelijke Personen: Vader, Zoon en Geest. Dat beeld was duidelijk en (vrij) ondubbelzinnig in de tijd dat dit theologisch concept werd gevormd, in die taal en die cultuur. Het moest duidelijkheid verschaffen in een tijd van eenzijdige opvattingen, van afwijkingen.

Tijdens het Eerste oecumenisch Concilie in Nicea werd deze theologische visie voor het eerst bekrachtigd: in 325, dit jaar 1700 jaar geleden. Het Symbolum van de apostelen, de twaalf geloofsartikelen, zijn dan neergeschreven. Daaruit is later in die vierde eeuw, in het Eerste oecumenisch Concilie van Constantinopel van 381, onze uitgebreide geloofsbelijdenis ontstaan: de geloofsbelijdenis van Nicea. Oftewel, voor de liefhebbers van tongbrekers: de Nicenoconstantinopolitanum.

In onze Verlichte tijden komen de drie Goddelijke Personen misschien te afzonderlijk over, te onafhankelijk van elkaar. Een persoon wordt immers beschouwd als zelfbewust en zelf-openbarend. Wij zien subjecten als individuele, naast elkaar bestaande personen. In die hedendaagse interpretatie schept dit concept dus mogelijks verwarring: er groeit een risico op tritheïsme, waarin we de onlosmakelijke eenheid van God uit het oog verliezen. En dat is oorspronkelijk zeker niet zo bedoeld.

Bestaansvormen

Karl Barth ziet meer helderheid in één God in drie Bestaansvormen, drie Vormen van God-zijn met andere woorden. Er is één God: de Vader, die de Zoon heeft gezonden en daarna met Hem een blijvende kracht tot ons brengt in de heilige Geest. Deze drie bestaansvormen zijn één en dezelfde God en dus onlosmakelijk verenigd. Dat is uiteindelijk ook wat men bedoelde in Nicea.

De Drie-eenheid is volgens Barth ten diepste God die Zichzelf aan de mensheid kenbaar maakt. Triniteit is bijgevolg niet slechts een symbool of concept, maar God zelf. Dat is wie God is, zijn identiteit. Barth erkent dat het nieuwe werk van de Zoon verschilt van het werk van de Vader als Schepper, omdat de Verzoening door de Zoon een ‘onvoorstelbaar nieuwe’ gratuite daad van de ene God is. Daarbij maakt Barth echter principieel géén onderscheid tussen de handelingen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Ze zijn immers onafscheidelijk en ondeelbaar: ze zijn God.

Visie

De theologische visie van Barth is veelbetekenend voor ons hedendaags geloofsverstaan. God schept telkens weer zin in de wereld. Deze genade komt voort uit de vrije keuze van God om de aarde te scheppen en de mensen lief te hebben. Dat is de Wil van God. Het had ook anders gekund. Juist daarom is het ook genadeTegenover God staat het chaotische niets, het verzet tegen Gods genade. Deze chaos is volgens Barth niet te verklaren en ook niet te ontkennen. Wanneer we de chaos oproepen, dan keren we ons af van God. 

Aan het kruis heeft Jezus Christus de mensen weer met God verzoend. Deze Verzoening tussen God en de mensen is bijgevolg gegrondvest in ons geloof op Jezus Christus. Hij heeft een nieuw Verbond gesloten. God is schepping, herschepping, en openbaring ineen: Hij is Vader, Zoon en Geest.

Midden in deze stevige theologische visie stelt Barth dat de mens met zijn of haar denken God nooit zal kunnen omschrijven. Het is God die zich openbaart aan ons. Alleen in die openbaring is God te ontmoeten. De Schrift en de verkondiging zijn daarom essentieel in ons geloof. Ze brengen ons dichter bij God, die Vader, Zoon en Geest is.

En zo kunnen we met Pinksteren Gods Geest ontvangen in alle openheid en ontvankelijkheid, net zoals de leerlingen destijds. Om dan in Gods genade de zondag na Pinksteren de Drie-eenheid te vieren. God dus.

(Meer info: www.karlbarth.nl)