Petrus en Paulus zijn de aanvoerders van de allervroegste
Kerk. Ze verpersoonlijken de aanvang van de viering en verkondiging van de blijde Boodschap en van de
verspreiding ervan. Omdat ze samen
vorm hebben gegeven aan de Wereldkerk en aan de christelijke traditie worden ze ook samen gevierd.
- Voor de lezingen van deze feestdag: klik hier.
Simon de visser
Simon, een visser van beroep, wordt de rots op wie Jezus steunt om zijn leerlingen en volgelingen na zijn dood te
leiden. (Matteüs 16, 18) De robuuste steen waarop iedereen moeet kunnen vertrouwen. Op hem bouwt Jezus zijn Kerk. Symbolisch wordt zijn
geboortenaam Simon door Jezus veranderd in ‘Kefas’ (of in het Grieks, naar ‘petra’: ‘Petrus’): rots. Jezus ziet duidelijk een leider in hem, een standvastige en krachtdadige
getuige van het Woord van God.
Over Simon Petrus vernemen we vrij veel doorheen het Tweede
(Nieuwe) Testament. Hij is afkomstig uit Betsaïda (Johannes 1, 44), is gehuwd (Marcus 1, 29-31
– 1 Korintiërs 9, 5) en woont met zijn vrouw in Kafarnaüm. Hij wordt omschreven als
ongeletterd. (Handelingen 4, 13) Wellicht is hij samen met zijn broer Andreas
een volgeling van Johannes de Doper geweest en werd hij zo voorbereid op de
komst van de Messias.
Zelfzeker en twijfelaar
Wanneer Jezus hem roept, laat Simon meteen alles vallen en
volgt hij Jezus. (Matteüs 4, 18-19) Er is geen moment van twijfel. Hij neemt vaak het voortouw en spreekt
namens de leerlingen met Jezus. Die rol van Petrus wordt door Jezus ook erkend. (zie
bijvoorbeeld: Matteüs 15, 15 en 16, 16-22 en 17, 4) Hij komt vaak over als een
ruwe diamant, een man het hart op de tong.
Toch leren we hem ook kennen als onzeker en twijfelend
wanneer Jezus hem gebiedt om uit de boot te stappen en bij Hem op het water te
komen staan. (Matteüs 14, 29) De menselijke zwakheid van Petrus komt ook in
beeld na het Laatste Avondmaal. Hij en de
andere leerlingen vallen telkens weer in slaap, hoewel Jezus hen uitdrukkelijk
heeft gevraagd om wakker te blijven en te waken terwijl Jezus zich afzondert om
te bidden. (Matteüs 26, 36-46)
Hoogten en laagten
Er is een bijzonder spirituele kant aan Simon Petrus. Hij
aanschouwt de gedaanteverandering van Jezus op de Taborberg: een mystieke
ervaring. (Matteüs 17,1-13) Wanneer Jezus vraagt wie Hij is volgens Petrus, dan antwoordt
deze: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God.” (Matteüs 16, 16) Dat
is aan Petrus openbaard door de hemelse Vader.
Het dieptepunt in Petrus’ trouw aan Jezus is ongetwijfeld de
verloochening – tot driemaal toe! – wanneer Jezus is opgepakt: hij ontkent dat
Hij Jezus ooit heeft gezien, gekend of gevolgd. (Matteüs 26, 69-75) Dat komt niet als
een grote verrassing voor Jezus: Hij had het voorspeld. (Matteüs 26, 31-35)
Petrus: leider ondanks gebreken
Petrus is een man met gaven en gebreken. Toch kiest Jezus hem uit als leider van de Kerk. Het is een veelzeggende beslissing van Jezus. De Kerk is een geloofsgemeenschap van mensen: dat is vanaf het vroege begin al duidelijk. Petrus vertegenwoordigt de Kerk in Jeruzalem. (Handelingen 1,15 en 2, 14 – Galaten 1, 18)
Zijn geloof wordt andermaal op de proef gesteld, maar Petrus
blijft dit keer stellig in zijn overtuiging staan. Hij wordt gevangengenomen
maar kan ontsnappen. (Handelingen 12, 6-11 en 17) Daarna trekt Petrus rond. Het
is niet langer veilig voor hem in Jeruzalem. Petrus zou gestorven zijn in Rome
tijdens de christenvervolgingen onder keizer Nero.
Saulus de tentenmaker
Paulus kent een heel andere levensgeschiedenis en lijkt in
veel het tegenovergestelde van Petrus. Paulus zou een Romeins staatsburger zijn. (Handelingen
16, 37-38 en 22, 25-28) In Tarsus, een stad in Sicilië, is hij geboren. Hij
heet eigenlijk Saulus en heeft gewerkt als tentenmaker. (Handelingen 18, 3)
We leren Saulus kennen als een actief helper in de vervolging van
christenen. Bovendien wordt hij de zoon van een Farizeeër genoemd. (Handelingen
23, 6) Hij bewaakt zijn kompanen wanneer ze Stefanus stenigen (Handelingen 7, 58
- 8, 1) en laat christenen opsluiten. (Handelingen 8, 3 en 9, 1) Dit is absoluut geen curriculum voor een vertegenwoordiger van de Kerk.
Bekering
De bekering van Saulus vormt het keerpunt in zijn leven. Nabij Damascus openbaart Christus zich aan hem. (Handelingen 9, 3-9 en 22, 6-10 en 26, 12-18) Net als Petrus krijgt ook hij een nieuwe naam in functie van zijn zending. Het verleden ligt achter hem, voortaan heet hij Paulus.
Jezus heeft hij nooit ontmoet of gevolgd. In de eerste Korintiërsbrief schrijft Paulus weliswaar dat hij Jezus heeft "gezien" (1 Korintiërs 9, 1) maar dan vooral in functie van zijn argumentatie waarom hij zich wel degelijk een apostel mag noemen. (1 Korintiërs 15, 8)
Reiziger en theoloog
Paulus trekt rond en sticht christengemeenschappen rondom de
Middellandse Zee en in Klein-Azië en Griekenlang. Langs brieven blijft hij in contact met deze kleine christelijke kernen, met veel theologische inhoud. Zijn schrijfstijl is vaak retorisch
en polemisch van aard. Hij heeft een grote invloed op de christelijke theologie.
Tijdens het Concilie van Jeruzalem kan Paulus een
overeenkomst bereiken met Petrus dat zij zich op de Joden zouden richten en dat
Paulus zelf naar de andere volken mag trekken zonder de eis van de besnijdenis.
(Galaten 2, 4-10) Daarom wordt Paulus ook "apostel van de heidenen"
genoemd.
Gevangen
Uiteindelijk wordt Paulus in Rome gearresteerd en gevangengezet in Caesarea. Als staatsburger vraagt hij om voor de keizer te mogen verschijnen. Onderweg lijden ze schipbreuk, waardoor hij 3 maanden in Malta verblijft. Eenmaal in Rome krijgt hij huisarrest.
Misschien is hij terechtgesteld en onthoofd samen met veel andere christenen na de brand in Rome. Keizer Nero wentelt de schuld daarvoor immers op de christenen af en begint een systematische vervolging om zijn argument kracht bij te zetten. Paulus is dus wellicht het slachtoffer geworden van de vervolging waar hij zelf ooit aan deelnam.
Pier en Pol in ons
In Oostende staat een prachtige kerk, geïnspireerd op de Dom van Keulen. Ze is gewijd aan de heilig Petrus en Paulus. "Pier en Pol" worden ze in de Oostendse volksmond genoemd. De heiligen spreken uiteraard aan in een omgeving waar men verbonden is met visserij en varen. Bovenal staan Pier en Pol voor de Wereldkerk: voor standvastigheid en vernieuwing, voor centraal gezag en verkondiging, voor traditie en openheid. En tegelijk hebben ze met mekaar gemeen dat een mens veel kan bereiken na een nieuw begin in Christus. Er zit een Pier en een Pol in iedere christen. Ook dat vieren we vandaag.