Een man wil eindelijk het erfdeel ontvangen dat zijn broer voor hem achterhoudt. Ten einde raad vraagt hij hulp aan Jezus. Hij predikt rechtvaardigheid, dus misschien kan Hij uitsluitsel geven. De man krijgt geen financieel advies, maar wordt spiritueel de oren gewassen door Jezus. Bezit zal Hem niet dichter bij God brengen.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Mensen hebben in grotere of kleinere mate zowat allemaal de drang om iets te bereiken, om iets te betekenen in het leven. In een samenleving waarin geld een cruciale rol speelt, wordt die betekenis niet zelden financieel ingevuld. Welvarend en succesvol beschouwt men als synoniemen. Het zijn begrippen die hoog aangeschreven staan. Uiteraard kunnen we ons de vraag stellen of we daarvan ons levensdoel zouden moeten maken. Stellen we dan de juiste prioriteiten, gebaseerd op goede, opbouwende en zinvolle idealen?
Prediker
In de eerste lezing van deze zondag worden we met de neus op de feiten van het leven gedrukt. Wat we ons ook in het hoofd halen van grote gedachten en indrukwekkende projecten: de vruchten worden uiteindelijk aan een ander doorgegeven. Als het er op aankomt, zijn al onze grootse dromen slechts lucht en leegte. (Prediker 1, 2) Eens haal je voor het laatst adem hier op aarde en ligt alles wat je hebt opgebouwd in andermans handen. Heeft het dan zin om te zwoegen, alles nauwgezet bij te houden en na te tellen wat je hebt verworven? Wat levert het op om er je nachtrust voor te laten? (Prediker 2, 21-23) Een terechte bedenking.
Prediker pleit niet voor plat fatalisme en goedkoop hedonisme. Wel klinkt er een pleidooi om je leven zinvol in te richten, en niet op te bouwen louter rond rijkdom en ego en macht. Want dat zijn holle idealen.
Geld van God
Er zijn tegenwoordig verkondigers van het ‘welvaartsevangelie’. Dat is een heel merkwaardige beleving van het evangelie, vertrekkend vanuit de 'American dream' gecombineerd met een heel eenzijdige en selectieve lezing van de Schrift.
Men vertrekt vanuit ambitie en persoonlijke groei en komt uit bij slogans als: ‘Met God is alles mogelijk.’ Aangezien je krijgt van God wanneer je biddend vraagt, kan je met God alles bereiken wat je maar wil. God maakt je rijk en succesvol. Kleine en grote mirakels zijn in die uiterst tastbare beleving nooit ver weg. En wie niet beloond wordt, die gelooft kennelijk nog niet voldoende. Die moet nog meer in zichzelf of in God geloven. Er gaat veel geld om in dergelijke kerkgemeenschappen.
Motiverende taal, eenvoudige denk- en leefschema's en een God die de ware gelovigen in harde valuta beloont: er bestaat zeker een publiek voor. Toch is er geen evidente fusie mogelijk tussen monetarisme en theologie. Van op een afstandje beschouwd, voelt het allemaal heel commercieel en fake aan. Hoe staat Jezus eigenlijk tegenover geld en bezit?
InvesterenDe gedachte dat je investeert in je leven, dat je je doelen vooropstelt, is hoegenaamd niet dwaas. Een leven zonder doelen is even leeg als bij het nastreven van oppervlakkige dromen. Je hebt als mens een reden nodig om uit je bed te stappen, om de dag door te komen en 's avonds weer tot rust te komen. Het is dus zeker de moeite waard om aan de slag te gaan en iets te maken van de dag.
Wat doe je voor anderen? Wat heb je over voor je naasten, voor je omgeving, en bij uitbreiding voor de samenleving? Wat doe je voor God? Maak je voldoende tijd om je Schepper te loven en te danken? (Kolossenzen 3, 1-2) Wie enkel in zichzelf investeert, die investeert in een dwaasheid. Een mens is immers niets op zich alleen. Een christen is niets zonder God.
Muntjes
Jezus spreekt zich niet principieel uit tegen geld. Het is een maatschappelijk gegeven. Zo prijst Hij de arme weduwe die twee muntjes in de offerkist van de tempel steekt. Zij schenkt van haar armoede. Die opoffering zegt veel over haar geloof in God. (Lucas 21, 1-4) Wanneer de inners van de tempelbelasting aan Petrus vragen of zijn Meester al heeft bijgedragen, dan antwoordt die meteen van wel. (Matteüs 17, 24-25)
Anderzijds wijst Jezus de rijke jongeman die bereid is om Jezus te volgen erop dat hij afstand moet doen van zijn rijkdom en bezittingen. (Matteüs 19, 16-22) Zijn bezorgdheid om zijn bezit zal hem immers in de weg staan om Gods Rijk te verwerven. De jongeman zal steeds halvelings bezig zijn met het behoud van zijn rijkdom. Het zal hem afleiden van de essentie: God. Daarna oppert Jezus tot tweemaal toe tegen zijn leerlingen dat het veel moeilijker is voor een rijke om het Rijk Gods binnen te gaan. (Matteüs 19, 23-24) De leerlingen schrikken daarvan.
Hebben en houden
Jezus drukt zich scherp uit: een mens moet heel zijn hebben en houden kunnen loslaten voor God. (Matteüs 19, 29-30) Het gaat niet zozeer over het hebben, maar over het vastklampen. Dat verstoort het engagement met God. Het is God of de mammon. (Matteüs 6, 24 en Lucas 16, 9-13) Bezit vervormt ons denken en ons engagement. Onze prioriteiten verschuiven naarmate we meer economisch en minder spiritueel denken.
We kennen van Jezus slechts één volwaardige woede-uitbarsting die bij drie evangelisten beschreven wordt, en die gaat wel degelijk over geld. We botsen dus op een belangrijk thema. Wanneer Jezus de handeldrijvende geldwisselaars en verkopers aantreft op het tempelplein, jaagt Hij ze kwaad weg. De tempel moet een plaats van gebed zijn en geen rovershol. (Johannes 2, 14-20) We merken eigenlijk dezelfde denkoefening: wanneer geld in de weg staat voor het gebed tot God, de naastenliefde en het leven volgens de geboden, dan moet het weg. God gaat voor alles. De allerbelangrijkste rijkdom in je leven is spiritueel. (Kolossenzen 3, 1)
Wanneer er dus een man bij Jezus komt met een vraag over een erfdeel, antwoordt Hij kordaat: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’ (Lucas 12, 13-15) Klaar en duidelijk, toch?
In onze Kerk is geld een moeilijk thema. Mag er dan geen koper en goud blinken in een kerkgebouw om God te eren? Jezus verfoeit de ornamenten in de tempel niet, Hij klaagt wel het gesjacher en winstbejag aan. Ook in ons leven kunnen we niet om geld heen. Iedereen wil wat zekerheid. De vraag is wellicht hoeveel belang je eraan hecht en wat je tegenover dat bezit plaatst aan spirituele en sociale engagementen.