Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Krom is niet recht (27-28 september 2025).

15 september 2025

Pleidooi tegen een gemammonificeerd geloof (20-21 september 2025)

We leven in een wereld van geld. Wat we nodig hebben, dat kopen we, en we worden op slinkse wijze uitgedaagd om ook te kopen wat we eigenlijk niet nodig hebben. Daarvoor lenen we dan soms geld. Wie rijk is, die heeft aanzienlijk meer macht en invloed. Ook de Kerk kan niet bestaan zonder geld. Welke macht kennen we toe aan dat geld? Dat is een belangrijke vraag. Koppelen we geld en macht aan elkaar in onze geloofsgemeenschap en in onze persoonlijke beleving? Hoeveel belang hechten we aan rijkdom en prestige? Er zijn tendensen in de christelijke Wereldkerk die persoonlijke status en professionele verdiensten lichtvaardig en met veel enthousiasme aan het gelovige karretje koppelen. Wat zegt Jezus hierover?

Betrouwbaarheid

“Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste, is ook oneerlijk als het om veel gaat,” zegt Jezus tegen zijn leerlingen. (Lucas 16, 10) Betrouwbaarheid en oprechtheid staan hoog aangeschreven in Jezus' Boodschap. Geloof beleef je authentiek of je beleeft het maar halfjes.

“Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen?” (Lucas 16, 11) Het is zo verleidelijk om de korenmaat iets kleiner te maken, de gewichten wat te verzwaren en de weegschaal bij te stellen. (Amos 8, 5b) En als je zelf al betrouwbaar omgaat met geld, welke garantie heb je dan dat men betrouwbaar met jou zal omgaan in geldzaken? 

Het is niet zo dat geld immoreel is, het is in essentie amoreel. Geld heeft in de kern niets met moraal te maken. De moraal ligt in de toepassing ervan, in het gebruik of misbruik. Zo maakt het mensen wantrouwig. Het schept ongelijkwaardigheid. En tot hoogste ideaal  verheven maakt geld bovendien onbetrouwbaar. Er sluipt algauw een dynamiek van gretigheid binnen, omdat we bezit graag uitbreiden, en omdat meer geld vanzelf ook meer macht inhoudt in een economisch opgevatte samenleving. 

Niet voor, niet tegen

Jezus spreekt zich niet resoluut uit tégen geld. Hij beschouwt het als iets tijdelijks, zoals de wereld zelf (en alles wat de wereld toebehoort) tijdelijk is. In het licht van de Goddelijke eeuwigheid is het een futiliteit. Daarom raadt Jezus ons aan om geld niet te verabsoluteren, om het niet tot een prioriteit te verheffen in ons leven. (Lucas 16, 9) 

Geld dreigt een afleiding te worden die ons weghoudt van wat werkelijk van belang zou moeten zijn: ons geloof, dat zich uit in denken en spreken, in doen en laten. De mammon kan ons verleiden van God weg. Daarover spreekt Jezus in glasheldere taal: “Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.” (Lucas 16, 13c) Er is binnen die uitspraak geen onderhandelingsruimte.

Mammonificatie

Zoveel is duidelijk: wie anderen discrimineert, uitsluit of als minderwaardig beschouwt, leeft niet in overeenstemming met Christus' Boodschap. Wie aan God vraagt om rijk of succesvol te worden, doet eigenlijk verloren moeite. God is geen ‘business coach’ of ‘life coach die je aanmoedigt om snel en efficiënt je persoonlijke of professionele doelen te bereiken. Ego en geld gaan goed samen, maar beiden staan ze fundamenteel haaks op Gods dubbelgebod van de Liefde (Matteüs 22, 37-39), en al zeker wanneer ze ten koste van anderen en van God ontwikkeld worden, of zelfs die opening toelaten.

Wie de christelijke godsdienst wil knechten door het deel uit te doen maken van (en bijgevolg ondergeschikt te maken aan) een economisch verhaal van ongebreideld geldbejag, macht en prestige – of wie argeloos meegaat in dat denken – heeft werkelijk geen jota van de Schrift begrepen. In die zin is farizeïsme nooit ver weg in onze wereldwijde christelijke gemeenschap. Dat moeten we (en ik ben doorgaans zuinig met dat werkwoord) in de gaten houden: bij onszelf en om ons heen, te allen tijde. 

God vastknopen aan de mammon is, zoals Jezus zelf uitdrukkelijk heeft gezegd, onmogelijk. Het een gedrocht dat God geen eer aandoet. Daarom is het zo moeilijk voor rijken om het Gods Rijk binnen te gaan. (Marcus 10, 23-25) Je kunt geen twee heren dienen: aan de één zal men toegewijd zijn ten koste van de ander. (Lucas 16, 13ab)

Bezit

Pierre-Joseph Proudhon, Frans filosoof en de allereerste zelfverklaarde anarchist, beweert dat alle bezit eigenlijk een vorm van diefstal is. Ergens heeft hij een punt. Wie rijk is, verrijkt zichzelf op de rug van een ander die minder fortuinlijk is en dat ook blijft. Ongelijkheid door geld en macht kan onmenselijke proporties aannemen, die maatschappelijk wel voluit geaccepteerd worden, en soms zelfs als ultieme droom worden gehuldigd.

Een pijnlijk voorbeeld van deze logica zijn de kolonisten die destijds oorspronkelijke stammen verdreven, versloegen of tot slaven maakten en de grond tot eigendom opeisten of desnoods kochten en zo eigen maakten. Er ontwikkelde zich een overtuiging dat het land en de mensen beschaving bijgebracht moest worden. Concreet brachten we de notie van geld en het principe van onderdrukkende heersers bij. De gevolgen van deze wereldwijde ingreep zijn tot op vandaag voelbaar. 

Bezit en ongelijkheid: het is van alle tijden. De aandacht ervoor is in de afgelopen decennia verder toegenomen omdat meer mensen kunnen participeren in die rijkdom. Mits een kleine nuance: enkel aan de welstellende kant van de wereld. In welvaartsstaten.

Kerk zonder geld?

Een Kerk vrij van geld? Het is wellicht de wensdroom van iedere idealist die de kritiek van Jezus ernstig wil nemen. De Kerk is echter idealisme, vormgegeven in de concrete realiteit. Dan is geld helaas onvermijdelijk. Een Kerk kan dus niet zonder geld. Wel kunnen we uiterst bewust omgaan met geld als Kerk: zowel de hiërarchische structuur als de geloofsgemeenschap. 

Dat betekent niet dat er helemaal niets mag blinken in een kerkgebouw. Soms zijn die glimmende objecten met veel liefde geschonken aan de kerk. Daar is niets mis mee. Soms hebben eenvoudige parochianen samengelegd om Maria een mooie kroon en scepter te geven. Waarom niet? Dan gaat het niet over geld, maar over uitdrukking geven aan de eer en lof aan God of aan de moeder Gods, Maria. 

Die nuance maakt het verschil: de intentie, het uitgangspunt en de bedoeling. Er mag geen wedren ontstaan binnen de brede gemeenschap. Geld mag nooit een splijtzwam zijn waar Christus' Naam wordt beleden. Wanneer de gelijkwaardigheid in het gedrang komt, dan is de grens overschreden. Zelfbewustzijn als gemeenschap is daarin de sleutel tot authenticiteit.

Fundament in vraag

Misschien vinden wij (of velen onder ons) geld veel te evident. Dat is waar Jezus onze aandacht op wil vestigen: dat typisch wereldse belangen niet noodzakelijk goed voor ons zijn. We mogen ons overigens gerust eens afvragen of onze maatschappij wel gediend is van de evidente economische fundering, die al aan het barsten en kraken is sinds de vroege jaren '70 van de vorige eeuw (eigenlijk zelfs al van de late jaren 1920). Dit systeem genereert pessimisme, frustratie, verdeeldheid en minderwaardigheid bij een groot deel van die samenleving. Onder de kwakkelende tendens in economische groei vallen namelijk meer en meer sociale veiligheidsnetten weg. Niemand zet graag een stap terug. Dan verhardt een samenleving en gaat ze op zoek naar zondebokken. Dat is waar we nu staan.

Nee, ik pleit niet voor een wereld zonder geld of bezit. Deze denkoefening wil wel een aanzet zijn om bewust na te denken over de invloed van geld in ons leven. In die zin is dit pleidooi misschien eerder vóór een mammonzelfbewust geloof dan botweg tégen de mammon. We mogen ons laten inspireren door het evangelie. Beloof jezelf geen gouden kastelen, streef ze niet na en ambieer zeker niet om erin te gaan wonen. Laat de mammon ook niet zomaar toe in je gelovig leven. Vertrouw op de Heer en deel in zijn Liefde. Dat is een kwistigheid waar we onbegrensd in mogen delen.

10 september 2025

Niet om te straffen maar om te helpen (13-14 september 2025)

Spiritueel en moreel hebben wij in het Westen de gewoonte om in te dijken. De klemtoon ligt inhoudelijk eerder op wat niet mag, op wat verkeerd is, en op de bestraffing daarvan. De joodschristelijke cultuur vertrekt uit de tien geboden, waarvan de meeste negatieve formuleringen zijn. Alleen het derde en vierde gebod - over de rustdag en het respect voor de ouders - zijn positief uitgedrukt. Het is ook niet vreemd dat er grenzen worden gesteld. Echter, er is ook een bemoedigende factor in ons geloof, en die wordt nog vaak onderbelicht. 

  • Voor de lezingen van deze zondag:  klik hier.

Groei

God wil het beste in ons naar boven brengen. Dat is een methodiek die weinig grond heeft in onze katholieke traditie, waar gedachten of handelingen vaak ofwel verplicht, ofwel verboden waren. In ons geloof hoort echter een diepe dynamiek van groei en ontwikkeling te zitten. Jezus is van Godswege op aarde gekomen als ultiem teken van deze positieve betrokkenheid van God met ons, mensen: 'God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven.' (Johannes 3, 16a) 

In het evangelie dat wordt gelezen op het feest van de Kruisverheffing vinden we deze bevestigende en motiverende Goddelijke bedoelingen heel duidelijk terug: 'opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.' (Johannes 3, 16b) De nadruk ligt op de redding, op het eeuwig leven. God wil ons tegemoet komen en ons de Weg aangeven wanneer we dreigen te verdwalen. Verdwalen door onoplettendheid of door onwetendheid, maar even goed door het stellen van verkeerde prioriteiten.

Herleiding

Jezus is niet gekomen met een boodschap van straf en oordeel. Die laatste worden door Jezus enkel vermeld als waarschuwing. 'God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.' (Johannes 3, 17) 

Helaas wordt de Boodschap van Jezus soms herleid tot een morele keuze, gekoppeld aan een streng oordeel. Vroeger was dit sterk aanwezig, maar ook vandaag blijft deze reductie bestaan. Dat is makkelijk, duidelijk en eenduidig. Het is ook doeltreffend: met angst houd je mensen vast. Het doet echter weinig recht aan de Boodschap van Jezus. Eigenlijk moeten we ons bij iedere mening, interpretatie of samenvatting van de christelijke boodschap gewaar zijn van een risico op herleiding tot een agenda. Daar dient ze immers niet voor, maar de fout is gauw gemaakt.

Dichterbij

De komst van Jezus is belangrijk in Gods heilsplan, onafwendbaar zelfs. Er moet bijgestuurd worden. De afstand tussen God en mens leidt tot een verstoorde geloofsrelatie, zo blijkt. Door de invloed van macht, geld en eer bij de machtshebbers en lauwheid en gelatenheid onder de mensen, is Gods Verbond vervaagd. (Jeremia 6, 9-16 en 8, 4-12)

De Heer heeft daarom geen halve maatregelen aangewend om zijn doel te bereiken. In Jezus is God mens geworden en heeft Hij als gelijke onder ons gewoond: 'Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.' (Filippenzen 2, 7b-8) Dichterbij kan God ons niet naderen.

Paradox

Het feest van de kruisverheffing draagt een paradox in zich: 'De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.' (Johannes 3, 14-15) We vieren dat God ons nabij is, maar tegelijk dat het Goddelijk naderen bijna compleet misbegrepen is. Jezus heeft deze Goddelijke genadegave met de dood aan het kruis moeten bekopen. En daarmee heeft Hij ons vrijgekocht. 

Zijn dood is niet het einde, maar markeert een nieuw begin. Het onrecht krijgt niet het laatste woord: deze afwijzing het luidt juist een Nieuw Verbond in voor wie wél in Hem gelooft. Dat is de paradox van het kruis en van ons geloof: de dood en verrijzenis van Jezus schenkt ons nieuw Leven. (1Johannes 4, 9 en 1Petrus, 2, 24) Dat wil God ons schenken. Hij wil ons redden, niet straffen.

02 september 2025

De krampachtigheid loslaten (6-7 september 2025)

Jezus volgen, doe je niet ondoordacht. Het betreft geen onbewust automatisme. Je geloof hoort te leven, met je mee te groeien en deel uit te maken van iedere dag. God is geen bijkomstigheid en Hij kan ook niet herleid worden daartoe. Jezus hekelt de lauwheid en de hypocrisie die Hij waarneemt om zich heen. Die twee relativerende tendensen zijn overigens van alle tijden.

Vreemde vergelijkingen

Wie een toren wil bouwen, zo redeneert Jezus, moet eerst een grondige begroting opmaken, zodat hij niet met een halve toren blijft zitten omdat het geld plots op is. Want de mensen zouden de ambitieuze bouwheer daar voor uitlachen. (Lucas 14, 28-30) Het doet me spontaan denken aan een andere gelijkenis over huizenbouw: bouw je huis niet op los zand, maar kies een harde rots als ondergrond. (Matteüs 7, 24-27) 

Een eerder merkwaardig voorbeeld is de volgende gelijkenis: als koning trek je beter niet ten strijde voordat je de situatie strategisch goed hebt overwogen. Wanneer je leger half zo groot is als dat van de tegenstander, dan moet je er absoluut zeker van zijn dat jouw troepen sterker zijn, anders kan je maar beter gunstige vredesvoorwaarden onderhandelen. (Lucas 14, 31-32) 

Waarom geeft Jezus juist een oorlog als voorbeeld om iets goed te doen? Het antwoord blijf ik schuldig. Jezus leeft in een land dat lijdt onder een lange reeks van overheersingen, op dat moment van de Romeinen. 

Gezond verstand

In beide gevallen zit er iets theatraals verscholen in de intentie, maar faalt men grandioos in de uitvoering als men zich niet goed heeft voorbereid. Jezus blijkt veel belang te hechten aan de uitdrukking van ons geloof in concrete daden. Onze daden moeten overeenstemmen met de kern van ons geloof en dus beredeneerd zijn. Weloverwogen dus.

Er klinken twee redeneringen van het gezond verstand. Wat Jezus zegt, is inderdaad logisch en verstandig. We hebben niets aan een halve toren of aan een verloren strijd. De parallel gaat op: we kunnen beter niet halfslachtig aan onze keuze beginnen om ons tot God te bekeren. Met andere woorden: laat ons zorgen dat we met kennis en inzicht geloven in God. 

Bewuste keuze

Wanneer we ervoor kiezen om Jezus te volgen, dan moeten we de logische consequenties van onze keuze goed overwegen. Het heeft weinig zin om Jezus onbezonnen te volgen. Geloven in Jezus vertrekt uit innerlijke rust en uit bescheidenheid. En het betekent dat we bewust zijn voorbeeld willen volgen in ons spreken en denken, ons doen en laten. 

Tegelijk kunnen we ons nooit volledig voorbereiden op wat er volgt na ons antwoord op Gods roeping. Onze kennis moet vaak het onderspit delven tegen Gods Wijsheid. “Armzalig is het denken van sterfelijke mensen, wisselvallig zijn onze overwegingen. (Wijsheid 9, 14) Wij kennen Gods diepste bedoelingen in de verste verte niet. (Wijsheid 9, 13) 

Helemaal onwetend zijn we gelukkig evenmin. God heeft ons immers verstand gegeven en zintuigen waarlangs we God kunnen zoeken. Bovendien schenkt Hij ons zijn wijsheid langs de heilige Geest. (Wijsheid 9, 17) Hoe dan ook: ons gezond verstand volstaat zeker om te begrijpen dat Jezus volgen geen los of onbelangrijk engagement inhoudt.

Keuze met gevolgen

In de verzen na de lezing van deze zondag uit Lucas krijgen we nog twee aanvullende wenken van Jezus zelf: Hij verduidelijkt zijn vergelijkingen, zodat we de essentie zeker niet misvatten. Om Hem te volgen, moeten we ons losmaken van bezit. (Lucas 14, 33)  Dat is in de eerste plaats een kwestie van prioriteiten. Volgeling worden van Jezus is een levensbrede keuze: het omvat ons hele bestaan en mag niet verstoord of opzijgeschoven worden door andere belangen, waarvoor we ons geloof opzij zouden schuiven. Niet zoals de Farizeeën dus: niet belust op aanzien en macht, niet gericht op inhoudsloze uiterlijkheden. (Lucas 13, 11-17) En niet zoals rijken die vooral bekommerd zijn om het behoud van hun rijkdom, of de uitbreiding ervan.

Bovendien waarschuwt Hij ons dat we niet mogen worden als flets zout dat zijn smaak is verloren. (Lucas 14, 34) Onze keuze is een levenslange keuze, een blijvend engagement waar we elke dag aan werken.

De lat ligt eigenlijk best hoog. Toch is wat Jezus van ons vraagt helemaal niet onbereikbaar, niet onmogelijk. En wat ontvangen wij niet allemaal van Hem? Het leven wordt zoveel mooier wanneer we God bewust en dankbaar toelaten in ons bestaan...

28 augustus 2025

'Jij zit op mijn stoel' (30-31 augustus 2025)

“Jij zit op mijn stoel!”, zegt een man heel verontwaardigd tegen me in een kerk, een paar minuten voordat de mis begint. “Heb je dan geen respect? Ik zit hier altijd!” Tja, hoe kan ik dat weten? Ik ben op bezoek en er staat geen naam op de stoel, wat vroeger al eens kon gebeuren. De stoel waarop ik zit ziet er precies hetzelfde uit als de andere. Ik verontschuldig me kort en zoek een andere plek, een eind verderop. Het blijft me bezighouden. Waarom zou je een plek opeisen in een kerk, zelfs in de parochiekerk waar je al jaren wekelijks komt? Wat hebben mensen toch met vaste plekken?

Akkoord, mensen zijn gewoontedieren, maar dit lijkt me overdreven gedisciplineerd. En wat onbeleefd ook. Spontaan dacht ik aan de kerkbanken die je in Nederland en Wallonië vaker vindt dan in Vlaanderen. En het valt me op dat het cliché wordt bevestigd: de beste plaatsen in de kerk bevinden zich in Vlaanderen hoegenaamd niet vooraan, maar ongeveer in twee derden van het schip, veilig en onopvallend. Waar is de tijd van het gestoelte voor 'de kerkheren'? We hebben het evangelie niet altijd aandachtig gelezen...

Uitgenodigd

Jezus is uitgenodigd bij een vooraanstaande farizeeër voor een maaltijd en merkt hoe de collega's Farizeeën en wetgeleerden druk doende zijn om de ereplaatsen in te nemen. (Lucas 14, 7) Het is blijkbaar heel belangrijk voor hen dat ze hun eer bevestigd zien. Jezus reageert. Is het verontwaardiging die hem ertoe aanzet, of ergernis, of walging? We kunnen er enkel naar gissen. Deze mensen zouden een voorbeeldfunctie moeten vervullen in de godsdienst, zoveel is zeker. Wat zij doen, dat doen de mensen hun na.

Meteen waarschuwt Jezus dat het niet gepast is om een ereplaats te kiezen. (Lucas 14, 8) Hij pakt zijn verklaring heel praktisch aan. Misschien moet je je geclaimde plaats wel afstaan aan iemand die belangrijker is dan jij: wat een beschutting! (Lucas 14, 9) Hij heeft een punt natuurlijk. Je kunt maar beter bescheiden zijn en de minste plaats innemen. Wanneer de gastheer je dan op een nietige plek aantreft, dan kan hij je met plezier begeleiden naar een mooiere plaats. (Lucas 14, 10)

Een betere plaats

Het doet me denken aan een kwinkslag van wijlen Dame Edna. Humor kan met veel eenvoud op een aanvaardbare manier gevoeligheden rond evidenties onder de aandacht brengen. Op subtiele wijze spot ze met de meest luxueuze ereplaatsen van de toenmalige kroonprins Charles en zijn vrouw Camilla. (klik hier) “Het spijt me,” zegt ze smalend, “ze hebben een betere plaats gevonden voor mij.”

De beste plaats, de duurste wagen, de eerste en de beste zijn: uiteindelijk is het allemaal maar vluchtig en inhoudsloos. Vandaag geëerd, is morgen misschien alweer vergeten. Eer en macht maken deel uit van een spel dat zonder veel menslievendheid wordt gespeeld. Het wekt een donkere kant op in mensen. De ander wordt een bedreiging en moet plaats maken voor jou. Maar dan word je zelf op jouw beurt ook opzij geduwd. 

“Tu quoque, fili mi,”, zou Julius Caesar hebben gezegd tegen zijn protégé Brutus, die hij herkende tussen de samenzweerders die hem doodden. Of wellicht sprak hij in het oud-Grieks: “Kai soe, teknon”. Jij ook, mijn zoon? Wat er ook van zij, de keizer werd met het zwaard gedood tijdens een senaatvergadering. Zijn macht doofde uit met zijn hartslag. Macht heeft de neiging om mensen te verontmenselijken.

Hoger lager

Jezus wijst ons op de kracht van generositeit, het tegenovergestelde van hebberigheid. Wie openstaat voor de vrijgevigheid, gaat niet opeisen. Dan is de gelegenheid om iets te gunnen immers al weggevaagd. Genade vraagt een open, ontvangende en dankbare houding, en geen inhalige en gretige ingesteldheid. Jezelf verhogen is onverstandig: je verlaagt jezelf er immers mee. (Lucas 14, 11)

Ook in het geven verwacht Jezus een vrijmoedige gezindheid. Geef niet om iets terug te krijgen. (Lucas 14, 12) Het eigene van het vrije geven is dat het geen ruilhandel inhoudt. Wanneer je gratuit geeft, wanneer je geeft enkel en alleen om te geven, dan gun je de ander je gave ten volle. Het is een manier om de ontvangen genade door te geven uit dankbaarheid jegens God en uit oprechte liefde om je naaste. (Lucas 14, 13-14) Een wijze les!

20 augustus 2025

Voor iedereen gelijk: een smalle deur (23-24 augustus 2025)

Ons leven op aarde is als christen zeker niet zonder doel of betekenis. Integendeel: God heeft zijn Zoon naar de aarde gezonden als menselijk Voorbeeld voor ons allen. Hij heeft het vertrouwen in de Vader daadwerkelijk voorgeleefd en de essentie van zijn Boodschap aan zijn volgelingen uitgelegd. In God geloven is geen passief of bijkomstig engagement. Het is geen extraatje. Het is gedreven meebouwen aan het Koninkrijk van God.

De opdracht die Jezus geeft aan zijn volgelingen, is niet verkeerd te verstaan: “Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.” (Lucas 13, 24a) De deur waar Jezus het over heeft, leidt naar het koninkrijk van God. En die deur is klaarblijkelijk smal: dus geen opengezwaaide poort met brede doorgang en ook geen uitgerolde rode loper.

Territoriaal

Vanuit onze Westerse denken hebben we de neiging om die deur en het Koninkrijk zelf algauw ruimtelijk voor te stellen. Wij houden van het tastbare en het aanwijsbare. Het Rijk Gods overstijgt ons controlerende denken: Jezus heeft het niet over een hemels toevluchtsoord met romige rijstpap en zoet engelengezang. Sterker nog: het is helemaal geen territorium, zelfs geen hemelse toestand los van de aarde. Er hangt veel mysterie rond het Rijk van God, en zo hoort het ook. 

Jezus spreekt er alleen in gelijkenissen over. (Lucas 13, 18 en 20) Wellicht overstijgt Jezus' inzicht onze denkkracht en kunnen wij enkel via beeldspraken enig idee krijgen ervan. Misschien kunnen we dit Koninkrijk omschrijven als 'nieuwe wereld van God', waar Hij Koning is. In dat Rijk leven mensen verzoend met zichzelf, met elkaar en met God. Gods plan met de schepping wordt er eindelijk ten volle gerealiseerd. Het Rijk van God is iets waar wij hier op aarde al aan kunnen werken en dat ook verdergaat na ons aardse leven in een grotere toekomst. En het neemt steeds toe in omvang: het groeit, zoals een plant en zoals gist. (Lucas 13, 19 en 21) 

Essentieel

Dat het gaat over een kernachtig concept in ons geloof, merken we aan Jezus waarschuwing, die Hij ons met veel aandrang toevertrouwt: “Velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.” (Lucas 13, 24b) Jezus spreekt hier heel persoonlijk en met klem: “Ik zeg het jullie.” We komen bij een kritiek punt: de deur is smal, de uitdaging is groot en er zijn genoeg kansen om af te dwalen of te vluchten. Daarom waarschuwt Jezus ons ook.

Waarin bestaan dan die vluchtwegen? We krijgen enkele belangrijke aanzetten in deze evangeliepassage. De Vader roept in de gelijkenis kwaad: “Weg met jullie, onrechtplegers!” (Lucas 13, 27c)  Mensen die meewerken aan ongerechtigheid, zijn duidelijk niet welkom. De plekken voor Farizeeën, rijken en machthebbers staan dus op de tocht. Maar niet alleen voor hen. Het Koninkrijk is bestemd voor integere mensen die zich inzetten voor recht en gerechtigheid. Religieuze vroomheid is niet voldoende: geloof zonder daden leidt nergens toe. (Jakobus 2, 26) Maar goede werken doen voor jezelf, zonder God te eren en te danken, zal evenmin volstaan. Het is alles of niks, het is erop of eronder...

Gave en opdracht

In die zin hekelt Jezus ook de inwoners van Jeruzalem, die profeten stenigen uit zelfgenoegzaamheid en die onderling verdeeld blijven door geld en macht. (Lucas 13, 34) Wie zichzelf dus - vol van eigen glorie - een mooi plekje in de hemel toedicht, kan wel eens pijnlijk ongelijk krijgen: “Er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.” (Lucas 13, 30)

Het Koninkrijk van God is een gave en opdracht tegelijk. De vele gelijkenissen over het Rijk van God maken ons duidelijk dat het er zeker komt. De Heer maakt een nieuwe toekomst mogelijk voor allen die in de Hem hun vertrouwen stellen. Wanneer dit Rijk komt, hangt ook van ons af. Als wij actief meebouwen aan dat Koninkrijk hier op aarde, bouwen we mee aan de komst ervan.

Iedereen gelijk

In het Koninkrijk van God is de joodse traditie uiteraard ook aanwezig als een evidentie: Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten zullen in het Koninkrijk van God zijn. (Lucas 13, 28b) Maar je raakt niet door de smalle deur zomaar omdàt je jezelf beschouwt als joods of christelijk. Is de Boodschap af te lezen is uit je concrete daden en in je geloof? Dat is de ultieme vraag.

Wel is het Rijk in principe toegankelijk voor werkelijk iedereen: “Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van God.” (Lucas 13, 29)  Zo universeel als het Rijk is opgevat, zo universeel is de uitnodiging erheen ook.

Persoonlijk heb ik de gewoonte om inhoudelijk weinig over het Rijk Gods te spreken, op enkele uitzonderingen na. Zoals hierboven bijvoorbeeld. Die spaarzaamheid in woorden komt niet omdat de twijfel te groot zou zijn , maar gewoonweg omdat het Rijk onze woorden en gedachten overstijgt. Onze uitspraken raken de essentie ervan nooit. Het blijft bij een rusteloos tasten en zoeken. Een mysterie mag ook ruimte krijgen in een gelovig, stil verlangen naar iets wat alle verwachtingen overstijgt...

15 augustus 2025

Nonconformisme (16-17 augustus 2025)

Een laaiend vuur brengt Jezus op aarde, een gedrevenheid die voortkomt uit het engagement om deelgenoot te zijn aan Gods Verbond met zijn Volk. Christen zijn, mag nooit een makke keuze worden. Het is een bewuste gerichtheid op God en zijn Woord dat van alle tijden is. Het is hier en nu actief werken aan het Rijk van God. 

Niet zomaar verdeeld

De verdeeldheid die kan voortkomen uit het geloof, mag niet verkeerd opgevat worden. Gods Boodschap is geen zaad voor geweld en oorlog. Er wordt de godsdienst(en) wel eens verweten dat ze de grootste bron van mensenleed zijn. Het verwijt klopt deels ook, maar is vooral onvolledig. Elke ideologie leidt tot meningsverschillen. Voor alle duidelijkheid: wanneer men politiek bedrijft vanuit het eigen geloof en dat gelijk met geweld opeist, dan doet men als christen onrecht aan de kern van de Boodschap zelf: God liefhebben en je naaste zoals jezelf.

Er is een trend in de politieke rechtervleugel - in Europa, maar ook in Amerika - om een enge interpretatie van het christelijk geloof te claimen als waarheid en daarmee een behoudsgezind beleid te verantwoorden. Onterecht. Onrecht in stand houden en zelfs actief opdrijven op het vlak van bezit, belang of inspraak, is nooit te verantwoorden vanuit de Schrift. In het evangelie van deze zondag zegt Jezus niet dat er een elite bevoordeeld zal worden. Integendeel zelfs: in de mate dat men soberheid en nederigheid beoefent, zal men deel uitmaken van de volgelingen van Jezus.

Basis

De mogelijke verdeeldheid mag niet gebaseerd zijn op persoonlijke eigengereidheid. Ze kan slechts het gevolg zijn van de trouw aan Gods Boodschap. Het Woord van God is overigens nimmer een synoniem voor een vooraf bepaalde selectie van verzen. Daar is het ego aan het werk. 

De verdeeldheid is ook absoluut geen doel op zich. Het is een vervelend neveneffect. Jezus verlangt geen verdeeldheid. Het is dan ook geen verdienste, geen teken dat je een goed christen zou zijn. Mensen hebben nu eenmaal de neiging om ieder hun eigen grote gelijk te verdedigen en op te dringen aan anderen. Daar is Jezus zich van bewust. De aanleiding voor een conflict ligt bij mensen en hun gedragingen, en niet bij Jezus.

Soms zijn christenen oprecht fier dat ze anders zijn dan de rest. Zo'n fierheid ruikt algauw naar zelfbewieroking. Dat heeft een christen niet van doen. Jezus vraagt ons niet om trots te zijn op onszelf en daarmee te koop te lopen. Sterker nog: Hij verwijt de farizeeën dergelijk gedrag. 

Gehoorzaamheid

De lezingen van deze zondag zijn een belangrijke les in gehoorzaamheid, maar tegelijk ook in zelfrelativering. Jezus heeft ons niet geroepen om onze eigen verdiensten te prijzen. De Heer Jezus volgen op de Weg betekent dat je zelf het traject niet overneemt en hertekent. 

Wanneer christenen uitspraken doen over de samenleving vanuit hun geloofsinspiratie, laat hen dan vooral uitblinken in naastenliefde en verbondenheid. Wanneer deze Goddelijke kwaliteiten niet overduidelijk aanwezig zijn in hun maatschappelijke of politieke visie, dan is het wenselijk om de spreker(s) in kwestie naar de Bron terug te verwijzen, die God is en God alleen. Wie vooral zichzelf graag hoort spreken, die luistert graag naar een dwaas. Hij is immers vergeten te luisteren naar de Heer.

Contrast

Christenen mogen een contrast vormen met de samenleving, en dan in de eerste plaats langs hun doen en laten. Christenen kunnen het verschil maken door een gemeenschap of samenleving aangenamer en menslievender te maken. De zorg voor de armen, de zieken en hulpbehoevenden, de mensen die tegenslag hebben gehad: manieren bij uitstek om je geloof in goede daden om te zetten. Daar liggen belangrijke kansen om het contrast scherp te stellen. Die kansen liggen alleszins niet in het benadelen en denigreren van deze mensen.

Als volgeling van Christus pik je dus niet zomaar alles, inderdaad. Goedkope cynische praat aanvaard je niet, zeker niet wanneer het uitspraken zijn die in Jezus' Naam worden gedaan maar die zijn Boodschap meteen met de grond gelijk maken. Wie spot met anderen omdat ze anders zijn, die spot met God zelf. Op dat vlak is het zeker onze plicht om nonconformisme in ons leven toe te laten. 

08 augustus 2025

Gaat er een lampje branden? (9-10 augustus 2025)

We zijn niet altijd even sterk gefocust in het leven. Ons lampje gaat niet altijd tijdig branden wanneer ons geloof verslapt en ons gebed flets wordt. Daarom krijgen we komende zondag een reminder: God vraagt om onze lampen brandend te houden en alert en wakker te zijn in ons geloof. 

Wachters

We zijn op deze aarde wachters in de tijd, of van de tijd. We wandelen doorheen het leven, soms vlot op weg, soms zoekend en dwalend, soms gehavend en kruipend op de knieën. Maar we mogen geloven dat God er is voor ons, wat er ook gebeurt. Hij laat ons niet alleen. Wat doen wij met dit aanbod van genade? Hoe beantwoorden wij Gods gulle gave van nabijheid? Blijven we vertrouwen op Hem? Blijven wij Hem trouw? (Lucas 12, 35-40)

De heilsgeschiedenis, verhaald doorheen de Schrift en de Kerkgeschiedenis, is eigenlijk één lange afwisseling van geloof en ondankbaarheid, van lofprijzing en zelfzucht. Er is een steeds weerkerend conflict. We zijn vrij als mensen. God dwingt ons nergens toe. Hij vraagt ons om wakker te blijven, om de lamp van ons geloof brandend te houden en ons niet van Hem af te keren om elders troost te zoeken, in oppervlakkigheden zoals geld bijvoorbeeld of in betekenisloze podia die aanzien opleveren. 

Trouw

De trouw die God van ons vraagt, is geen vluchtig ja-woord, geen eenmalig engagement. Het is een blijvende verbinding. Een Verbond. Hij vraagt van ons om doorheen de nacht op Hem te wachten. De nacht kan eenzaam zijn en kil, de nacht kan ons afleiden van onze taak. De slaap kan ons wenken, of de verveling.

Welnu, zoals in monastieke kloosters en abdijen al vóór dag en dauw samen tot God wordt gebeden, zo moeten wij in onze donkere momenten evenzeer tot Hem zijn gericht. Vooral wanneer het lastig is en zwaar, wanneer alles betekenisloos lijkt. Juist dan is God onze grootste toeverlaat. Net dan moeten we niet onder afdaken gaan schuilen die door mensen zijn vervaardigd. Hun bescherming is tijdelijk en zonder enige garantie.

Voorbeeld

De leerlingen hebben de parabel gehoord. Uitgerekend zij doen de gelijkenis van de wakkere wachters in Getsemane hoogst persoonlijk alle oneer aan. Ze dommelen in tijdens één van de meest cruciale momenten in de heilsgeschiedenis. Hoewel Jezus hun uitdrukkelijk vraagt om te waken en op Hem te wachten, vallen hun ogen telkens weer dicht van de slaap. (Matteüs 26, 36-44)

De teleurstelling van Jezus is groot. Hij had op hen gerekend. Zo krijgen we een duidelijk voorbeeld van hoe het niet moet. Toch is Jezus niet te streng voor hen. Het uur is gekomen, Hij wordt verraden en uitgeleverd. De volbrenging van het Verbond is op handen. (Matteüs 26, 45-46)

Opdracht

Ons leven mag en kan betekenis ontvangen door in het Nieuwe Verbond te leven, door ons leven toe te vertrouwen aan God die ons heeft geschapen en die ons bevrijdt. Wij mogen zijn verhoring verwachten, we mogen wachten om zijn genade en zullen niet beschaamd staan. (Psalm 22, 6)

Er is uiteraard ook een eschatologisch aspect aan de parabel verbonden. Wanneer de tijden zijn volbracht, wanneer onze aarde haar reis door de eeuwen heeft voltooid, mogen wij de Heer verwachten. Ook daarvoor moeten we wakker en alert blijven.

De kernboodschap is dat we steeds met God verbonden blijven. Ons geloof mag niet indutten of op de spaarstand worden gezet. Ons spiritueel licht brandend houden: dat is wat God van ons verwacht in ruil voor zijn genade. Dat is niet teveel gevraagd, toch? Gaat er een lampje branden?

29 juli 2025

Dwaasheden over God en rijkdom (2-3 augustus 2025)

Een man wil eindelijk het erfdeel ontvangen dat zijn broer voor hem achterhoudt. Ten einde raad vraagt hij hulp aan Jezus. Hij predikt rechtvaardigheid, dus misschien kan Hij uitsluitsel geven. De man krijgt geen financieel advies, maar wordt spiritueel de oren gewassen door Jezus. Bezit zal Hem niet dichter bij God brengen.

Mensen hebben in grotere of kleinere mate zowat allemaal de drang om iets te bereiken, om iets te betekenen in het leven. In een samenleving waarin geld een cruciale rol speelt, wordt die betekenis niet zelden financieel ingevuld. Welvarend en succesvol beschouwt men als synoniemen. Het zijn begrippen die hoog aangeschreven staan. Uiteraard kunnen we ons de vraag stellen of we daarvan ons levensdoel zouden moeten maken. Stellen we dan de juiste prioriteiten, gebaseerd op goede, opbouwende en zinvolle idealen?

Prediker

In de eerste lezing van deze zondag worden we met de neus op de feiten van het leven gedrukt. Wat we ons ook in het hoofd halen van grote gedachten en indrukwekkende projecten: de vruchten worden uiteindelijk aan een ander doorgegeven. Als het er op aankomt, zijn al onze grootse dromen slechts lucht en leegte. (Prediker 1, 2) Eens haal je voor het laatst adem hier op aarde en ligt alles wat je hebt opgebouwd in andermans handen. Heeft het dan zin om te zwoegen, alles nauwgezet bij te houden en na te tellen wat je hebt verworven? Wat levert het op om er je nachtrust voor te laten? (Prediker 2, 21-23) Een terechte bedenking.

Prediker pleit niet voor plat fatalisme en goedkoop hedonisme. Wel klinkt er een pleidooi om je leven zinvol in te richten, en niet op te bouwen louter rond rijkdom en ego en macht. Want dat zijn holle idealen. 

Geld van God

Er zijn tegenwoordig verkondigers van het welvaartsevangelie’. Dat is een heel merkwaardige beleving van het evangelie, vertrekkend vanuit de 'American dream' gecombineerd met een heel eenzijdige en selectieve lezing van de Schrift.

Men vertrekt vanuit ambitie en persoonlijke groei en komt uit bij slogans als: ‘Met God is alles mogelijk.’ Aangezien je krijgt van God wanneer je biddend vraagt, kan je met God alles bereiken wat je maar wil. God maakt je rijk en succesvol. Kleine en grote mirakels zijn in die uiterst tastbare beleving nooit ver weg. En wie niet beloond wordt, die gelooft kennelijk nog niet voldoende. Die moet nog meer in zichzelf of in God geloven. Er gaat veel geld om in dergelijke kerkgemeenschappen. 

Motiverende taal, eenvoudige denk- en leefschema's en een God die de ware gelovigen in harde valuta beloont: er bestaat zeker een publiek voor. Toch is er geen evidente fusie mogelijk tussen monetarisme en theologie. Van op een afstandje beschouwd, voelt het allemaal heel commercieel en fake aan. Hoe staat Jezus eigenlijk tegenover geld en bezit?

Investeren
De gedachte dat je investeert in je leven, dat je je doelen vooropstelt, is hoegenaamd niet dwaas. Een leven zonder doelen is even leeg als bij het nastreven van oppervlakkige dromen. Je hebt als mens een reden nodig om uit je bed te stappen, om de dag door te komen en 's avonds weer tot rust te komen. Het is dus zeker de moeite waard om aan de slag te gaan en iets te maken van de dag. 

Je drijfveren zijn belangrijk in het leven. Natuurlijk is het belangrijk om in je behoeften te voorzien en geld te verdienen zodat je kan eten en een dak boven je hoofd hebt. Maar er is zoveel meer om naar te streven. De parabel van de talenten leert ons dat het belangrijk is om als mens mee te bouwen aan Gods Rijk op aarde. De parabel is hoegenaamd geen Jezuaanse beginnerscursus in succesvol investeren. (Matteüs 25, 14-30)

Wat doe je voor anderen? Wat heb je over voor je naasten, voor je omgeving, en bij uitbreiding voor de samenleving? Wat doe je voor God? Maak je voldoende tijd om je Schepper te loven en te danken? (Kolossenzen 3, 1-2) Wie enkel in zichzelf investeert, die investeert in een dwaasheid. Een mens is immers niets op zich alleen. Een christen is niets zonder God.

Muntjes

Jezus spreekt zich niet principieel uit tegen geld. Het is een maatschappelijk gegeven. Zo prijst Hij de arme weduwe die twee muntjes in de offerkist van de tempel steekt. Zij schenkt van haar armoede. Die opoffering zegt veel over haar geloof in God. (Lucas 21, 1-4) Wanneer de inners van de tempelbelasting aan Petrus vragen of zijn Meester al heeft bijgedragen, dan antwoordt die meteen van wel. (Matteüs 17, 24-25)

Anderzijds wijst Jezus de rijke jongeman die bereid is om Jezus te volgen erop dat hij afstand moet doen van zijn rijkdom en bezittingen. (Matteüs 19, 16-22) Zijn bezorgdheid om zijn bezit zal hem immers in de weg staan om Gods Rijk te verwerven. De jongeman zal steeds halvelings bezig zijn met het behoud van zijn rijkdom. Het zal hem afleiden van de essentie: God. Daarna oppert Jezus tot tweemaal toe tegen zijn leerlingen dat het veel moeilijker is voor een rijke om het Rijk Gods binnen te gaan. (Matteüs 19, 23-24) De leerlingen schrikken daarvan. 

Hebben en houden

Jezus drukt zich scherp uit: een mens moet heel zijn hebben en houden kunnen loslaten voor God. (Matteüs 19, 29-30) Het gaat niet zozeer over het hebben, maar over het vastklampen. Dat verstoort het engagement met God. Het is God of de mammon. (Matteüs 6, 24 en Lucas 16, 9-13) Bezit vervormt ons denken en ons engagement. Onze prioriteiten verschuiven naarmate we meer economisch en minder spiritueel denken.

We kennen van Jezus slechts één volwaardige woede-uitbarsting die bij drie evangelisten beschreven wordt, en die gaat wel degelijk over geld. We botsen dus op een belangrijk thema. Wanneer Jezus de handeldrijvende geldwisselaars en verkopers aantreft op het tempelplein, jaagt Hij ze kwaad weg. De tempel moet een plaats van gebed zijn en geen rovershol. (Johannes 2, 14-20) We merken eigenlijk dezelfde denkoefening: wanneer geld in de weg staat voor het gebed tot God, de naastenliefde en het leven volgens de geboden, dan moet het weg. God gaat voor alles. De allerbelangrijkste rijkdom in je leven is spiritueel. (Kolossenzen 3, 1)

Wanneer er dus een man bij Jezus komt met een vraag over een erfdeel, antwoordt Hij kordaat: Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’ (Lucas 12, 13-15) Klaar en duidelijk, toch?

In onze Kerk is geld een moeilijk thema. Mag er dan geen koper en goud blinken in een kerkgebouw om God te eren? Jezus verfoeit de ornamenten in de tempel niet, Hij klaagt wel het gesjacher en winstbejag aan. Ook in ons leven kunnen we niet om geld heen. Iedereen wil wat zekerheid. De vraag is wellicht hoeveel belang je eraan hecht en wat je tegenover dat bezit plaatst aan spirituele en sociale engagementen.