Ons leven op aarde is als christen zeker niet zonder doel of betekenis. Integendeel: God heeft zijn Zoon naar de aarde gezonden als menselijk Voorbeeld voor ons allen. Hij heeft het vertrouwen in de Vader daadwerkelijk voorgeleefd en de essentie van zijn Boodschap aan zijn volgelingen uitgelegd. In God geloven is geen passief of bijkomstig engagement. Het is geen extraatje. Het is gedreven meebouwen aan het Koninkrijk van God.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
De opdracht die Jezus geeft aan zijn volgelingen, is niet verkeerd te verstaan: “Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.” (Lucas 13, 24a) De deur waar Jezus het over heeft, leidt naar het koninkrijk van God. En die deur is klaarblijkelijk smal: dus geen opengezwaaide poort met brede doorgang en ook geen uitgerolde rode loper.
Territoriaal
Vanuit onze Westerse denken hebben we de neiging om die deur en het Koninkrijk zelf algauw ruimtelijk voor te stellen. Wij houden van het tastbare en het aanwijsbare. Het Rijk Gods overstijgt ons controlerende denken: Jezus heeft het niet over een hemels toevluchtsoord met romige rijstpap en zoet engelengezang. Sterker nog: het is helemaal geen territorium, zelfs geen hemelse toestand los van de aarde. Er hangt veel mysterie rond het Rijk van God, en zo hoort het ook.
Jezus spreekt er alleen in gelijkenissen over. (Lucas 13, 18 en 20) Wellicht overstijgt Jezus' inzicht onze denkkracht en kunnen wij enkel via beeldspraken enig idee krijgen ervan. Misschien kunnen we dit Koninkrijk omschrijven als 'nieuwe wereld van God', waar Hij Koning is. In dat Rijk leven mensen verzoend met zichzelf, met elkaar en met God. Gods plan met de schepping wordt er eindelijk ten volle gerealiseerd. Het Rijk van God is iets waar wij hier op aarde al aan kunnen werken en dat ook verdergaat na ons aardse leven in een grotere toekomst. En het neemt steeds toe in omvang: het groeit, zoals een plant en zoals gist. (Lucas 13, 19 en 21)
Essentieel
Dat het gaat over een kernachtig concept in ons geloof, merken we aan Jezus waarschuwing, die Hij ons met veel aandrang toevertrouwt: “Velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.” (Lucas 13, 24b) Jezus spreekt hier heel persoonlijk en met klem: “Ik zeg het jullie.” We komen bij een kritiek punt: de deur is smal, de uitdaging is groot en er zijn genoeg kansen om af te dwalen of te vluchten. Daarom waarschuwt Jezus ons ook.
Waarin bestaan dan die vluchtwegen? We krijgen enkele belangrijke aanzetten in deze evangeliepassage. De Vader roept in de gelijkenis kwaad: “Weg met jullie, onrechtplegers!” (Lucas 13, 27c) Mensen die meewerken aan ongerechtigheid, zijn duidelijk niet welkom. De plekken voor Farizeeën, rijken en machthebbers staan dus op de tocht. Maar niet alleen voor hen. Het Koninkrijk is bestemd voor integere mensen die zich inzetten voor recht en gerechtigheid. Religieuze vroomheid is niet voldoende: geloof zonder daden leidt nergens toe. (Jakobus 2, 26) Maar goede werken doen voor jezelf, zonder God te eren en te danken, zal evenmin volstaan. Het is alles of niks, het is erop of eronder...
Gave en opdracht
In die zin hekelt Jezus ook de inwoners van Jeruzalem, die profeten stenigen uit zelfgenoegzaamheid en die onderling verdeeld blijven door geld en macht. (Lucas 13, 34) Wie zichzelf dus - vol van eigen glorie - een mooi plekje in de hemel toedicht, kan wel eens pijnlijk ongelijk krijgen: “Er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.” (Lucas 13, 30)
Het Koninkrijk van God is een gave en opdracht tegelijk. De vele gelijkenissen over het Rijk van God maken ons duidelijk dat het er zeker komt. De Heer maakt een nieuwe toekomst mogelijk voor allen die in de Hem hun vertrouwen stellen. Wanneer dit Rijk komt, hangt ook van ons af. Als wij actief meebouwen aan dat Koninkrijk hier op aarde, bouwen we mee aan de komst ervan.
Iedereen gelijk
In het Koninkrijk van God is de joodse traditie uiteraard ook aanwezig als een evidentie: Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten zullen in het Koninkrijk van God zijn. (Lucas 13, 28b) Maar je raakt niet door de smalle deur zomaar omdàt je jezelf beschouwt als joods of christelijk. Is de Boodschap af te lezen is uit je concrete daden en in je geloof? Dat is de ultieme vraag.
Wel is het Rijk in principe toegankelijk voor werkelijk iedereen: “Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van God.” (Lucas 13, 29) Zo universeel als het Rijk is opgevat, zo universeel is de uitnodiging erheen ook.
Persoonlijk heb ik de gewoonte om inhoudelijk weinig over het Rijk Gods te spreken, op enkele uitzonderingen na. Zoals hierboven bijvoorbeeld. Die spaarzaamheid in woorden komt niet omdat de twijfel te groot zou zijn , maar gewoonweg omdat het Rijk onze woorden en gedachten overstijgt. Onze uitspraken raken de essentie ervan nooit. Het blijft bij een rusteloos tasten en zoeken. Een mysterie mag ook ruimte krijgen in een gelovig, stil verlangen naar iets wat alle verwachtingen overstijgt...