We ontmoeten Mozes vandaag in een heel extatische geloofsuitdrukking, midden in de woestijn. We mogen het zien als een voorloper en een vooruitwijzing naar Pinksteren.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
In een wolk
Het volk is onderweg uit Egypte naar het Beloofde Land. Ze hebben al honger en dorst geleden, maar de Heer heeft hun manna geschonken. Een wonderlijk geschenk! Het volk blijft echter niet tevreden: ze willen ander voedsel. De Heer is kwaad om het geklaag, maar belooft aan Mozes om aan hun wensen tegemoet te komen. Dan moeten ze echter wel op Hem vertrouwen. Mozes vindt het een zware verantwoordelijkheid om telkens weer de voorspreker te zijn van het volk, helemaal alleen. Ook daar heeft de Heer begrip voor.
Er gebeurt
iets bijzonders. De Heer daalt af in een wolk en laat de Geest op Mozes rusten,
maar ook op de zeventig oudsten die Mozes heeft bijeengebracht. Onmiddellijk
beginnen ze allen te profeteren. Ze zijn “begeesterd”.
De Geest, vrouwelijk
Opmerkelijk
detail: in het Hebreeuws is de Geest (ha’ruach) een vrouwelijk woord. De Geest
uit het Oude (Eerste) Testament is niet mannelijk. Langs het Griekse “pneuma”, dat
onzijdig is, evolueert het begrip naar het Latijnse “spiritus”, dat een
mannelijk woord is. Er valt iets te zeggen voor een vrouwelijke heilige Geest. De
Kerk, de geloofsgemeenschap in het tijdperk van de heilige Geest, is immers ook
een vrouwelijk woord. Vooral in het teken van de heilige Drievuldigheid is de
Geest mannelijk ingekleurd, niet enkel grammaticaal, maar ook conceptueel, om verwarring
te vermijden. Maar hier bij Mozes is de Geest dus vrouwelijk, en staat inhoudelijk
in voor God die spreekt met zijn volk.
Eldad en Medad
Nu blijken
er twee mannen te zijn die niet onder de zeventig oudsten zijn, en die spontaan
ook beginnen te profeteren: Eldad en Medad. Hun naam is niet toevallig gekozen
omdat ze mooi samen klinken. Eldad betekent “God is liefde”, Medad wil zeggen: “de
beminde”. Deze twee mannen symboliseren het geloof, dat een dialoog van liefde
is. God heeft ons lief, en wij mogen ons dankbaar geliefd weten.
Een
jongeman rent naar Mozes om het nieuws te melden van Eldad en Medad. Hij is
geen objectieve berichtgever, maar dringt er op aan dat Mozes hen tegenhoudt. “Dit
kan toch niet?” Ze staan immers niet op de lijst van zeventig oudsten. “Waar gaat dat
heen, als iedereen plots in een trance gaat profeteren?”, zal de kerel wel
gedacht hebben, goedbedoeld.
Iedereen begeesterd
Mozes is
duidelijk: “Was iedereen maar begeesterd!” Wat zou het toch prachtig zijn:
iedereen geraakt door de Geest, in een heilig gesprek met de Heer. Niemand die
nog hoeft te twijfelen of God er wel is voor hem of haar, of Hij wel gehoor
geeft aan ons gebed, aan ons vragen en smeken. De wijze Mozes vindt het alvast
een fijne gedachte. De jongeman vol ruwe principes en idealen moet er nog aan
wennen. Maar de Geest waait waar Hij wil (Johannes 3, 8). Wij sturen de Geest
niet aan, de Geest is van God.
De oudsten zijn overigens ook niet dagelijks verlicht door de heilige Geest. De Geest voedt de sensatiezucht niet maar maakt deel uit van Gods heilsplan. Het overkomt hen slechts één keer: daar bij Mozes rond de tent. Daarna niet meer. Maar het moet een geweldige ervaring zijn geweest: een klein Pinksterfeest, midden in de verzengende en desolate woestijn.