“Wie is mijn naaste?”, vraagt een wetgeleerde aan Jezus. De man wil Hem op de proef stellen. Zoals vaker in vileine confrontaties met Jezus, loopt het voor de wetgeleerde op een pijnlijke sisser af.
Jezus vertelt hem namelijk een verhaal waarin een gewonde man voor dood
achtergelaten is door rovers. Een priester komt voorbij, maar beent in een
grote cirkel om de man heen en maakt zich uit de voeten. Een leviet doet
precies hetzelfde. Deze twee mannen met aanzien zijn een teleurstelling in dit verhaal.
Onrein
Een Samaritaan, een man die als niet volwaardig joods wordt
beschouwd, houdt wel halt, verbindt zijn wonden, brengt de zieke naar een
herberg en zorgt voor hem. “Wie is er een naaste voor de arme man geweest?” (Lucas
10, 36) De wetgeleerde weet dat hij moet antwoorden: “De Samaritaan.”, maar hij
is waarschijnlijk bang dat hij zich zal verslikken in de woorden. De
wetgeleerde maakt een omwegje, zoals de priester en leviet in het verhaal. “De
man die medelijden heeft getoond.”, antwoordt hij. (Lucas 10, 37a) Jezus
apprecieert de omweg niet en antwoordt meteen op de aanvankelijke vraag: “Wil
je een naaste zijn? Doe dan zoals de Samaritaan.” (Lucas 10, 37b) Wat de
Samaritaan is voor de wetgeleerde, dat is de in elkaar geslagen vreemde voor de
priester en de leviet.
Zelf heb ik de priester en de leviet nooit begrepen. Waarom
zouden ze de man mijden? Gewoon omdat hij onrein is? Voelen ze zich te goed om hem te verzorgen? Willen ze
hun handen niet vuil maken? Je zou hun omweg zo kunnen begrijpen. Het is ook
vaak zo geïnterpreteerd. Er is echter meer aan de hand. Het verhaal speelt zich
af in een tijd zonder echte geneeskunde. Ziekte kan altijd fataal aflopen. Voornamelijk
daarom is de joodse reinheidscultus ontwikkeld. Wanneer je weg blijft van
bepaalde mogelijks gevaarlijke zaken, verhoog je je overlevingskansen. De man
ligt halfdood langs de weg. Heeft hij een besmettelijke ziekte opgelopen en
bezwijkt hij daaraan? Is hij verzwakt en daardoor besmettelijk geworden? Langs
het woord “smet” zit deze logica in onze taal verweven: een vuile vlek is iets
wat niet rein is.
Corona
Corona heeft iets verandert in mijn begrip van dit verhaal.
Een mysterieuze ziekte heeft onze samenleving volledig halt toegeroepen. Zonder
lockdown had de ziekte tienduizenden, misschien zelfs honderdduizenden mensenlevens
gekost. We hebben een tijd lang in de onzekerheid gedeeld die heel normaal is
in Jezus’ tijd, zonder antivirale medicatie en antibiotica. De priester en de
leviet zijn niet zozeer hooghartig, ze zijn vooral doodsbang. Stel dat ze een
ziekte oplopen en die verspreiden.
De Samaritaan staat anders in het leven. Hij weet wat het is
om een verschoppeling te zijn, om aan de rand van de samenleving te staan. Er
wordt op de Samaritanen neergekeken, ze zijn geen volbloed-joden. De Samaritaan
deelt vast in dezelfde angst als de priester en de leviet, maar zijn gevoel
voor naastenliefde weegt zwaarder door, wellicht omdat hij meer dan voldoende
ervaringen heeft meegemaakt waar het aan naastenliefde ontbrak. Hij wil niet
dat die man zo behandeld wordt. Deze man heeft al genoeg doorgemaakt.
Denkt de wetgeleerde spontaan bevooroordeeld bij zichzelf:
“Die rovers waren vast weer Samaritanen”? Het kan. Er bestaat een
diepgewortelde angst voor wat ons vreemd is, toen en ook nu. Die angst rationaliseert
vaak in categorieën en groepen, helaas. Ook nu zijn onze naasten niet enkel de
mensen die wij kennen en leuk vinden. Vooral en bovenal zijn onze naasten de
vele hulpbehoevenden die we niet kennen. Zoals de man die langs de weg ligt.
Zoals de Samaritaan die zich wel over de man ontfermt. Laten ook wij naasten
zijn in de ware betekenis van het woord.
Afstraling
De verhaal van de Samaritaan is niet zozeer verhaal over twee hooghartige priesterlijke figuren en een gewone man die wel barmhartig is. Het verhaal gaat over de juiste prioriteiten stellen. Naastenliefde krijgt volgens Jezus altijd en onvoorwaardelijk de hoogste prioriteit. Zoals jezelf behandeld wil worden, zo hoor je anderen te behandelen. De zorgverleners zijn in de coronacrisis zonder enige twijfel de barmhartige Samaritanen van onze tijd geweest. Hun taak is zwaar en niet te onderschatten. Nog zwaarder werd hun taak wanneer corona in grote golven over ons allemaal heen kwam. Laten we dat niet vergeten.
Laat hun inzet een bron van inspiratie zijn, een afstraling van Gods Liefde voor de mensen. Daarin schuilt Gods oproep tot naastenliefde: liefde voor al onze naasten.