Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

01 juli 2022

De Twaalf en de Tweeënzeventig: een eigentijdse kijk op roeping en zending (2-3 juli 2022)

Jezus wijst tweeënzeventig (of zeventig, volgens sommige vertalingen) leerlingen aan. Ze hebben zich geen kandidaat gesteld, ze hebben geen initiatief genomen. Leerling worden, is geen kwestie van persoonlijke ambitie. 

  • Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.  

Jezus kiest hen uit en zendt hen persoonlijk naar de steden en plaatsen waar Hij voorziet langs te gaan. (Lucas 10, 1) Ze zullen twee aan twee vóór Jezus uit gaan en over Hem verkondigen.

Wie zijn ze, die Tweeënzeventig?

De begrippen “leerlingen” en “apostelen” worden in de Schrift door elkaar gebruikt. Er is wel een duidelijk verschil tussen de Twaalf en de Tweeënzeventig. Deze laatste komen enkel met zekerheid aan bod in dit verhaal. We kunnen veronderstellen dat ze ook met Pinksteren in het cenakel deel uitmaken van de honderd twintig aanwezigen (Handelingen 1, 15), maar zekerheid daarover hebben we niet. Wellicht zijn Barssabas en Mattias, de twee potentiële vervangers voor Judas Iskariot, ook gekozen uit deze groep. (Handelingen 1, 23)

Wie zijn deze mensen? Wat zijn hun namen? Er wordt niemand bij naam vernoemd. Wel wordt vermeld dat hun namen in de hemel zijn opgetekend. (Lucas 10, 20) Ze zijn belangrijk in de ogen van God, niet om hun individuele karakteristieken, maar omdat ze zendingswerk verrichten voor de Mensenzoon. Ze zijn alleszins belangrijk genoeg om in de soberheid van de Boodschap te delen: Jezus draagt hun uitdrukkelijk op om geen reistas mee te nemen, geen geldbeugel of sandalen. (Lucas 10, 4)

Onderscheid zonder waardeoordeel

De Twaalf zijn geroepen en gezonden door de Jezus. Hun aantal verwijst naar het Volk Gods, het Twaalfstammenvolk. Ze hebben een “missio apostolica”, een taak in de verkondiging van de Blijde Boodschap, maar minstens even fundamenteel is hun “vita apostolica”. Ze vergezellen Jezus overal waar Hij gaat: ze hebben alles en iedereen achtergelaten en gaan met Hem op weg. Dit zegt iets over de diepgang van hun engagement.

De Tweeënzeventig zijn eveneens leerlingen die door Jezus gezonden zijn, twee aan twee. Zij krijgen een duidelijke taak toebedeeld. Hun roeping is taakgericht ingekleurd. Ook zij hebben onderricht genoten van Jezus, maar hun opdracht is veel concreter en minder alomvattend dat die van de apostelen.

Naast de Twaalf en de Tweeënzeventig zijn er ook nog de talrijke volgelingen: de gemeenschap van gelovigen. Hun engagement is minder drastisch en levensbepalend. Let wel: er kan op geen enkele wijze sprake zijn van een rangorde! Het verschil in formeel engagement betekent geen verschil in morele en godsdienstige betrokkenheid. De tien geboden zijn even duidelijk voor een apostel als voor een bekeerde volgeling. Het gebod van de Liefde geldt evenzeer voor de volgelingen als voor de apostelen. Hun geloof is even sterk en diepgaand. De verscheidenheid kan gezien worden als basisvoorwaarde voor vrijheid en verscheidenheid in geloofsbeleving.

Roeping in veel vormen

Er zijn veel geïnteresseerden in de Blijde Boodschap. Jezus erkent dat er te weinig werklieden zijn in de tuin van Palestina. Daarom kent Hij deze grote groep leerlingen een zending toe. (Lucas 10, 2) Wij lezen deze Schriftpassage vaak als aanzet tot priesterroepingen. Het kan echter ook een uitnodiging zijn tot engagement in een concrete, taakgerichte zending, zoals parochieassistenten, pastores in de zorg en in gevangenissen en godsdienstleerkrachten bijvoorbeeld. Ook hier is er sprake van een roeping, maar de klemtoon ligt op een concrete zending. In die zin kunnen deze geëngageerde gelovigen zich identificeren met de Tweeënzeventig. De kracht en betekenis van deze zending mag niet licht opgevat worden.

Dat mag overigens ook nooit het geval zijn voor de geloofsgemeenschap die kracht put uit het doopsel (en vormsel) en de eucharistie en die deelachtig is aan het Priesterschap van Jezus. Elke christen, zonder enige uitzondering, is geroepen om Jezus te volgen en verkondigend Gods Woord te delen en mensen biddend en helend nabij te zijn. Het doopselpriesterschap werd in het Tweede Vaticaans Concilie onder de algemene aandacht gebracht (Constitutie “Lumen Gentium”, artikel 10; 34-37). En terecht! Het mag niet de bedoeling zijn dat dit fundamenteel karakter van het christen-zijn onder het stof verdwijnt in de loop der tijd. Alle christenen delen in de roeping van de Heer (1) om te bidden, samen en in afzondering, (2) om zwakken en hulpbehoevenden nabij te zijn en (3) om het Woord te beluisteren en te verkondigen. Deze roepingstriptiek hebben ze overigens gemeen met de Twaalf (priesters) en met de Tweeënzeventig (gezondenen): gebed, naastenliefde en verkondiging, in navolging van Jezus, die Priester, Koning en Profeet is.

Het onderscheid tussen de Twaalf, de Tweeënzeventig en de gemeenschap veronderstelt geen hiërarchische benadering in benadering en in visie. Het is vooral een kwestie van concrete roeping en levensinvulling. Een gelovige die deelneemt aan de eucharistie en parochiaal geëngageerd is, kan in zijn of haar gezin, familie en vriendenkring een belangrijke taak opnemen in de verkondiging. Een priester zal wellicht meer gericht zijn op de sacramenten en op het parochieleven. Een pastor zal in zijn of haar zending mensen nabij zijn en tijd voor hen maken. Elk op hun eigen manier worden ze geroepen en gezonden om een lovenswaardige taak te vervullen en geen van hen is overbodig of onbelangrijk. Welke roeping iemand heeft, ligt voor een groot deel in Gods handen.

Voor de theologie van het gemeenschappelijk priesterschap van alle gelovigen hoef je niet ver te zoeken. Aan het einde van het Matteüsevangelie geeft Jezus zijn apostelen de opdracht om op weg te gaan en àlle mensen tot zijn leerlingen te maken door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en hen te onderrichten, zodat ze zich houden aan de Wet. (Matteüs 28, 18-20a) Deze theologie is niet enkel een opdracht of uitdaging, maar wordt meteen ook gevolgd door een geruststellende boodschap: “Hou dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.” (Matteüs 28, 20b)

Ter info: voor de tekst van Lumen Gentium, klik hier.