Johannes de Doper is een boeteprediker en heeft zijn bijnaam verworven omdat hij als profeet oproept tot bekering en de bekeerlingen doopt met water (Lucas 3, 16a). Ook Jezus ondergaat het doopsel van Johannes, die een achterneef van Hem is. Jezus voelt zich niet verheven boven dit ritueel, integendeel: door zijn deelname bevestigt Hij de kracht en de symboliek van het doopsel met water. Zelf zal Jezus niet dopen.
Vuur en heilige GeestJohannes de Doper vernoemt echter een tweede vorm van doopsel, namelijk dat met de heilige Geest en met vuur (Lucas 3, 16b). De Zoon is sterker dan Johannes de Doper. Zijn inbreng zal zoveel omvattender zijn dan wat Johannes tot dan toe kan verkondigen. De heilige Geest is de voltooiing van de Drievuldigheid, na de komst van de Zoon.
Wat moeten we ons voorstellen bij dat vuur? Moeten we dat vuur los zien van de heilige Geest? Is het vuur dat zuivert, zoals men bij goud en zilver doet om onzuiverheden te vernietigen? (Maleachi 3, 3)? Loutert het vuur, zoals de geschroeide aarde vruchtbaarder wordt na een bosbrand of vulkaanuitbarsting?
Of verwijst het vuur juist naar de Pinksterervaring? Dan is het vuur verlichtend, inspirerend, zoals de apostelen hebben mogen ervaren: de gave van de Geest, over de hen verdeeld als vuurtongen. Johannes vernoemt de Geest en het vuur in één adem.
Niet half-om-half
Johannes de Doper vervolgt zijn onheilspellende boodschap (Lucas 3, 17): Jezus zal het kaf van het koren scheiden en het kaf dan verbranden met onuitblusbaar vuur. Het kaf wordt in de beeldspraak verbrand, niet het koren. Dat zou betekenen dat het tweede doopsel juist niet voor de gelovigen bestemd is. Of bedoelt Johannes de Doper dat koren, dat verkeerdelijk bij het kaf terechtgekomen is, het vuur zou overleven? Er blijft twijfel hieromtrent.
Het citaat van Johannes de Doper is heel beknopt. Er wordt vermeld dat hij aan de mensen de blijde Boodschap verkondigt. (Lucas 3, 18) Het blijft dus niet bij dit angstwekkend citaat. Hij stelt het scherp, juist omdat hij de fundamentele keuze verwoordt die Jezus ook zelf zal verkondigen: ofwel geloof je, ofwel niet. Half-om-half geloven, is geen optie. Wat God betreft, is er van geloof geen lightversie beschikbaar.
Beproeving
Misschien kunnen we dit vuur beschouwen als symboliek voor de beproevingen en de tegenslagen die we in ons leven tegenkomen. Men kan gelouterd uit het vuur komen, gelouterd uit de crisis. (1 Petrus 1, 6-7) Het vuur kan ook de macht van het Kwaad zijn. (Efeziërs 6, 16) Door het weerstaan aan het kwaad sta je sterker, weerbaarder in je geloof. Een genadedoop na de eerste doop.
Het Vormsel, dat met Pinksteren verbonden is, voltooit het doopsel. Na het water volgt het vuur. Al is al bij het doopsel de doopkaars een eerste verwijzing naar de vuursymboliek.
Het Vormsel, dat met Pinksteren verbonden is, voltooit het doopsel. Na het water volgt het vuur. Al is al bij het doopsel de doopkaars een eerste verwijzing naar de vuursymboliek.
FragielMogelijks is ons hele leven een vuurdoop. Er komt zoveel op ons af. Soms staan we sterk, soms zijn we kwetsbaar. De heilige Geest is met ons, al voelen we dat niet altijd even sterk.
De advent geeft ons de gelegenheid om ons voor te bereiden op Kerstmis, op de geboorte van Jezus op aarde. Ook Hij zal bekoord worden, in de woestijn (Matteüs 4, 1-11). Ook Hij zal het lijden ontmoeten. Even fragiel zal Hij zijn Moeder aankijken van op het kruis als Hij haar aankijkt vanuit de kribbe. Die kwetsbaarheid is menselijk. Dat raakt aan de kern van Kerstmis.
Intussen steken we een tweede kaars aan en neemt het vuur en het Licht toe. We zijn onderweg, het verlangen groeit in ons.