In een schatkamer berg je geen rommel op. Zo stel ik mij dat toch voor. Ik ben niet rijk, en zal het ook nooit worden. Jezus spreekt niet over een schatkamer om ons te doen streven naar exuberante geldelijke rijkdom. Hij vergelijkt het geloof met een schatkamer en de geloofsinhoud met schatten die getuigen van geestelijke rijkdom. Het feit dat Hij die vergelijking maakt, betekent dat Hij de geloofsinhoud van het Joodse volk naar waarde schat. Het is een schat die gekoesterd moet worden.
Jezus omschrijft de Schrift als een schatkamer
waaruit we parels van verzen en verhalen mogen bewonderen. Hij richt zich immers tot de Schriftgeleerden vandaag. Het oude en het nieuwe weet Jezus naar waarde te schatten. Het oude wordt niet uitgewist of overschreven of weggegooid,
maar krijgt een nieuw aanzien samen mét het nieuwe.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Verbond en testament
Hij spreekt vandaag over oude en nieuwe schatten (in het Grieks: ‘kaina kai palaia’), maar bevestigt daarmee meteen dat Hij geen jota van de Schrift zal aanpassen. (Matteüs 5, 18) De teksten van Mozes en de Profeten zijn heilig en dat blijven ze ook na Jezus’ komst op aarde. Met Jezus begint het Nieuwe Verbond. Dat zal neergeschreven worden in het Nieuwe (Tweede) Testament, maar daarin levert Hij geen bijdrage. Een verkondiger is Hij, geen schrijver. In Hem begint iets nieuws: een Nieuw Verbond.
Verbond en testament mogen in de
Bijbelse context eigenlijk door elkaar gebruikt worden. Het Hebreeuwse woord
voor verbond is ‘beriet’. Het verwijst naar een plechtig beëdigde wederzijdse
afspraak. In het Grieks wordt ‘verbond’ eigenlijk vertaald als ‘suntèkè’. In de Griekse
Schriftvertaling wordt dit begrip echter (op één uitzondering na) niet gebruikt. Wanneer een testament
wordt bedoeld, dat een nalatenschap of overdracht regelt, zoals wij dat ook nu
kennen, dan wordt in het Grieks de term ‘diatèkè’ gebruikt. Maar ‘diatèkè’ wordt
ook als vertaling voor het woord ‘verbond’ gebruikt. We kunnen stellen dat verbond en testament in onze christelijke lezing onderling uitwisselbaar zijn. De band tussen God en mens
en de overdracht van Goddelijke wijsheid vormen één geheel. Het geloof en de
geloofsinhoud vormen een eenheid, net zoals sacrale rituelen en dagelijkse gewone handelingen bij elkaar aan horen te sluiten. Misschien kunnen we deze nuance poneren: het Verbond leidt tot een Testament.
Het Oude
Met het ‘oude’ bedoelt Jezus de geschriften van (of beter: over)
Mozes en de Profeten, die het Oude Verbond verhalen. Abraham bevestigt op
rituele wijze Gods belofte die Hij in een verschijning aan Abraham heeft
gedaan. Er wordt een altaar gebouwd en een offer opgedragen. (Genesis 12, 7b)
Het is een ritueel dat een bijzonder plechtig en sacraal
verhaal afrondt. (Genesis 12, 1-7) Mozes en het volk erkennen later het Verbond, dat
concreet vorm krijgt in de tien geboden, eveneens met een ritueel. (Exodus 24, 1-8) Het
volk bevestigt gezamenlijk en volmondig de geboden te zullen onderhouden.
(Exodus 24, 3) Daarna bekrachtigt Mozes het Verbond met offerbloed (Exodus 24,
8) Dat zal Jezus tijdens het Laatste Avondmaal op rituele wijze niet toevallig
overdoen, of beter: overtreffen.
In het Eerste Testament wordt gemeld dat het heilig Verbond tussen God en zijn volk verbroken wordt. God verklaart op voorhand nochtans klaar en duidelijk wat er gebeurt wanneer men het Verbond niet onderhoudt. (Leviticus 26, 14-16) De Heer vertrouwt aan Mozes al toe dat het Verbond verbroken zal worden, dat het volk andere goden zal eren. (Deuteronomium 31, 16-20) Alles verandert in de lange crisisperiode van de val van het verenigde rijk en de ballingschappen.
Het
Verbond is verbroken, en God doet voorzichtig al de belofte dat de dag zal
komen van een Nieuw Verbond. Hij spreekt dit uit langs profeten. Het zal geen
verbond zijn dat op steen is gebeiteld maar in het hart van de mensen. (Jeremia
31, 31-34 – Hebreeën 8, 8-13) Het zal een eeuwig Verbond zijn, met hart en ziel,
een Verbond van Liefde. (Jeremia 32, 40 – Jesaja 54, 9-10) God zal iets nieuws
beginnen. Sterker nog: het begint al te ontkiemen. (Jesaja 43, 18-19)
Het Nieuwe
Wanneer God als Mens, kwetsbaar en aan ons gelijk, op aarde is komen wonen, in onze wereld en in onze tijd, is iets totaal nieuws begonnen. Met Jezus vangt het langverwachte Nieuwe Verbond aan. Jezus’ verkondiging geschiedt in de naam van de Vader in de hemel. Jezus’ liefde tot het uiterste toe, in zijn lijden, zijn dood en verrijzenis, bezegelt dat Nieuwe Verbond zoals Mozes met offerbloed het Eerste Verbond had bekrachtigd, maar dan in de opperste overtreffende trap.
De belangrijke aanvulling die Jezus doet op de Wet is het
centraal plaatsen van de Liefde: we dienen God lief te hebben, en onze naaste
als onszelf. (Matteüs 22, 37-40 – Marcus 12, 29-31 – Lucas 10, 27) De band met
de traditie van de Wet en de Profeten is duidelijk aanwezig. Daarin is het fundament
van de liefde voor God en de liefde voor de naaste immers al gelegd. (Deuteronomium 6,
5 en Leviticus 19, 18) Deze Liefde draagt Jezus zijn volgelingen op. Jezus
vertrekt daarbij uit de Liefde van de Vader voor de Mensenzoon. (Johannes 15,
9-17) Deze Liefde is een bron van diepe vreugde.
Het authentieke
Deze vreugde stralen de farizeeën en Schriftgeleerden hoegenaamd niet
uit. Hun geloof is tot een gewoontegodsdienst verworden. Ze zijn te allen tijde
omringd door zwermen van zelfgemaakte regeltjes die ze nauwgezet moeten volgen
en die ze alle gelovigen opleggen. De kern van het geloof is niet meer belicht. De aandacht is verschoven naar bijkomstigheden.
Wanneer gezegd wordt hoe mooi de tempel wel is, voorspelt
Jezus al dat geen steen meer op een andere zal blijven, dat alles zal worden
afgebroken. (Lucas 21, 5-6) Hij doet ook de gewaagde uitspraak dat men de tempel
man afbreken. In drie dagen zal Jezus hem heropbouwen. (Johannes 2, 19) Net zoals
het oude Verbond in zijn oorspronkelijke vorm, onderweg in de woestijn, zal ook het Nieuwe Verbond niet gebonden zijn aan stenen
gebouwen, zelfs niet aan stenen tafelen, maar aan het hart van een volk
onderweg.
Het perspectief van waaruit Jezus het geloof belicht, is
eigenlijk niet zozeer nieuw, maar vooral authentiek. Het Licht dat Hij straalt
op de eeuwige Wet, is dat van de Liefde, die men eigenlijk al had moeten
herkennen in Gods Naam: “Ik ben er voor u”. (Exodus 3, 14)
Parabel
“Heb je dit alles verstaan?”, vraagt Jezus aan zijn leerlingen (Matteüs 13, 51) Hij heeft immers in parabels gesproken en voegt er nog eentje toe. Wanneer Jezus spreekt over de huiseigenaar die oude en nieuwe kostbaarheden uit zijn schatkamer haalt, dan spreekt Hij opnieuw in een gelijkenis.
Het is één van de kortste parabels, waarmee Hij de opdracht verheldert van de Schriftgeleerden, maar bij uitbreiding van iedereen die leerling is geworden in het Koninkrijk van de hemel. Oud en Nieuw zijn waardevol en vormen samen de grootste rijkdom die we in het leven mogen koesteren in haar zuiverste vorm: ons geloof in God, onze Schepper en Bevrijder. Oud en nieuw brengen we tevoorschijn wanneer we uit de Schrift lezen. Kaina kai palaia.