In weinig onderwerpen is Jezus zo radicaal als in de liefde.
Merkwaardig genoeg zijn Schriftgeleerden en farizeeën in weinig zo hypocriet
als in diezelfde liefde. De liefde kent veel bestaansvormen. Ze is de binding
in het bestaan. Er zonder stort ons bestaan genadeloos in. De liefde bestaat
verder, met of zonder ons. Aan elk van ons de keuze: ‘to love or not to love’. Zelfs
voor Hamlet ging het daar eigenlijk over. De liefde voor God en de vele
vormen van naastenliefde delen allemaal hetzelfde beginsel: je stelt je
kwetsbaar op en verlangt er diep vanbinnen naar om ook liefgehad te worden.
- Voor de lezingen van deze zondag: klik hier.
Vanzelfsprekendheid
In het dubbelgebod vernoemt Jezus de liefde voor God, voor zichzelf en voor de naaste. (Lucas 10, 27) Dat zijn immers de drie polen waartussen de liefdesdynamiek in het christelijk geloof zich beweegt. Ze bestaan nooit los van elkaar. Wie God bemint, die bemint van daaruit zijn naaste en ook zichzelf. Wie zichzelf bemint (lees: waardeert als Gods schepsel), die bemint vanzelfsprekend ook de naaste en God. Niemand onder de christenen mag leven voor zichzelf alleen. (Romeinen 14, 7) We behoren uiteindelijk toe aan God. (Romeinen 14, 8) Daarop steunt ons geloof.
Paulus is scherp in zijn brief aan de Romeinen: aanvaard
elkaar zoals Christus jou heeft aanvaard. We zijn allemaal immers allesbehalve
perfect. Wie zijn wij om een oordeel te vellen over anderen? Wie zijn wij dat
we zouden neerkijken op anderen? (Romeinen 14, 10ab) Dat deden de farizeeën,
maar wij toch niet?
Veelvormig
De liefde kent veel eigenschappen. Ze is geduldig en vol goedheid, niet afgunstig, ijdel of zelfgenoegzaam, niet grof of zelfzuchtig, en niet kwaad. De liefde zoekt de waarheid. Ze is verdraagzaam, goedgelovig, hoopvol en volhardend. (1 Korintiërs 13, 4-7) Bovenal is ze eeuwig en oneindig. (1 Korintiërs 13, 8) Alles is vergankelijk, zegt Paulus, behalve geloof, hoop en liefde. De grootste onder die drie is de liefde. (1 Korintiërs 13, 13) In de liefde blijven hoop en geloof bestaan. “De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld. Het gras verdort en de bloem valt af, maar het Woord van de Heer blijft altijd bestaan.” (1 Petrus 1, 24-25) Dat Woord is gegrondvest op de liefde.
Het is liefde die God ertoe bracht om zijn eniggeboren Zoon
onder ons te laten wonen en leven. (Johannes 3, 16) Hoewel de wereld Hem niet
heeft verwelkomd en zelfs heeft gekruisigd, is de liefde van God daarbij niet geëindigd. De Mensenzoon is gestorven,
maar is verrezen op de derde dag. Door de eeuwigheid van liefde zijn geloof en hoop niet
gesmoord, maar blijven ze voortbestaan. De Heer is immers Liefde: Hij is
Aanwezigheid. Aan Mozes maakt God zich kenbaar als Bestaan: ‘Ik zal er zijn’.
(Exodus 3, 14-15) Hij zal niet wijken, Hij zal de mensen niet in de steek
laten. Dat is liefde. En Jezus is Liefde tot het uiterste toe, en ook daar
voorbij. Hij zal telkens weer in hun midden aanwezig komen onder al wie in zijn
Naam bidt. (Matteüs 28, 20) Bestaat er grotere liefde?
Wederkerigheid
Toch is liefde voor iedere mens tegelijk een nood en een opgave. Beminnen is je
kwetsbaar opstellen. Jean-Paul Sartre en Jacques Lacan omschrijven liefhebben
allebei als de openheid om liefde te ontvangen, met het risico om ook teleurgesteld te
worden. Die kwetsbaarheid is ook eigen aan God. In alle lof over zijn almacht wordt die kwetsbaarheid al te vaak vergeten. De Heer wordt teleurgesteld: hele
hoofdstukken in het Eerste (Oude) Testament beschrijven de vergetelheid en ontrouw van zijn Volk, ondanks wat God voor hen had gedaan. God stelt zich
wederom kwetsbaar op door Jezus onder ons te zenden. Opnieuw wordt Hij
afgewezen. Maar er zijn doorheen de tijden markante mensen die de Heer trouw blijven – de profeten, de
apostelen – en dat bewijst de onbreekbaarheid van de liefde, de standvastigheid
van de hoop en de kracht van het geloof.
Liefde wordt soms slecht beantwoord, en dan heb ik het uiteraard niet enkel over verliefdheid en liefdesrelaties. Liefde is heel ruim en kent veel verschijningsvormen. Een ander kan misbruik maken van je goedheid of je niets in de plaats terug geven, zelfs geen woord van dank. Dat is het risico dat vast hangt aan de kwetsbaarheid. Mensen raken er soms ontmoedigd of zelfs verbitterd door.
Het
uitgangspunt is echter dat je liefde geeft zonder iets terug te ontvangen. Gods liefde is immers ook gratuit, om niets. Naastenliefde is geen valuta, je kunt niet speculeren met liefde. Investeren is
een werkwoord dat ten onrechte wordt gebruikt in combinatie met liefde. Daar
beginnen veel misvattingen: in de zorgende maatschappij, in de liefdadigheid,
in godsdienst en in liefde tussen mensen. Als er wordt gewogen en gemeten in termen
van liefde, is de geloofwaardigheid ervan allang verdampt.
Goed, maar geen speelgoed
Moeten we eindeloos geven zonder dankbaarheid of respect terug te krijgen? Ja
en nee. God laat zijn Volk niet in de steek, ondanks hun ontrouw en gebrek aan
respect. (Jesaja 54, 8 en Johannes 3, 16) Ook Jezus is tot het uiterste gegaan
in zijn liefde voor de mensen. (Johannes 13, 1) Tegelijk mogen we het stof van
onze voeten afschudden wanneer ons goed geen goed ontmoet. (Matteüs 10, 12-14) Die
beeldspraak gaat weliswaar in de eerste plaats over gastvrijheid, maar dat is een vorm van naastenliefde.
Het dubbelgebod is een zinvol referentiekader voor de liefde: je hoort je naaste lief te hebben als jezelf. Zoals je af en toe streng en kordaat mag zijn tegenover jezelf, zo geldt het ook voor je naasten: je mag verkeerde houdingen een halt toeroepen. Eindeloos liefhebben is niet hetzelfde als zomaar van jezelf laten profiteren. Tegelijk moeten we echter steeds weer de mildheid voor ogen houden in ons oordeel over anderen: we horen vergevingsgezind en goedgezind te zijn, veeleer dan oordelend en discriminerend.
Onze intenties horen een weerspiegeling te zijn van Gods
vrijgevigheid die overvloedig van aard is. (Efeziërs 1, 4-10) In de praktijk mag het een evenwichtsoefening zijn, die wars is van elke neiging tot
ongenuanceerde, negatieve, zelfingenomen radicaliteit. In de vrijgevige liefde is er geen ruimte voor kleinzerigheid of voor het bekrompen gevoel van altijd tekort te worden gedaan. Grenzen worden enkel getrokken vanuit de liefde zelf. Daar kunnen we als samenleving veel van leren.
Zijn
Liefde en Zijn horen bijeen. Zonder liefde kunnen we niet
bestaan. Een dreunende gong zijn we dan geworden, een schelle cimbaal, klaar om
weggegooid te worden. (1 Korintiërs 13, 1) Haat is niet-zijn. Het is
beschadigen, kapotmaken, negeren, ontkennen. Het staat haaks op ons bestaan.
Martin Luther King Jr. zegt: “Ik heb beslist om te blijven bij liefde, haat is
een veel te zware last.” Het gewicht van haat en nijd wegen door op onze draagkracht, maar ook op onze geloofwaardigheid. Kennis, inzicht, welbespraaktheid en bezit: het valt
allemaal in het niets zonder de liefde. Zonder de liefde zijn we niets, in de liefde zijn we de koning te rijk.
Het thema vergiffenis heb ik vorig jaar in maart uitgewerkt naar aanleiding van de evangeliepassage in Matteüs 18, 21-35. Om te lezen: klik hier.