Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- God en mens, ideaal en realiteit (8-9 februari 2025).

15 september 2023

Hoe is dit kunnen gebeuren? Reflecties bij de aanpak van seksueel misbruik in de Kerk (17-18 september 2023)

Schrijven over geloof en spiritualiteit in volle storm rond het seksueel misbruik binnen de katholieke Kerk en het onderwerp niet aankaarten, dat lijkt me ongepast. Daarom waag ik me aan een uitgebreide reflectie. Nee, ik ben zeker niet de eerste met een visie hierover en ik zal heus niet de laatste zijn. Met aandacht voor nuance wil ik trachten om verschillende perspectieven in beeld te brengen, met het grootste respect voor de slachtoffers en het leed dat hun is aangedaan. Doorheen de jaren kwam ik helaas al meerdere keren in verschillende contexten in contact met het seksueel misbruik binnen de Kerk. Getuigenissen van slachtoffers zijn telkens weer een mokerslag. Maar voor het slachtoffer zelf is de mentale pijn telkenmale tientallen keren zwaarder.

Diepe crisis

Dat de crisis naar aanleiding van het seksueel misbruik in de Kerk een diep dal is, mag eigenlijk geen verrassing zijn. De Kerk heeft zichzelf decennia lang in haar eigen kern geraakt. Het misbruik, het gebrek aan daadkracht en de ontkenning gaan in tegen de eigen christelijke boodschap. Ik durf te stellen dat de Kerk zich in de grootste crisis wereldwijd bevindt sinds de Reformatie. Het misbruik en het ontkennen en indekken ervan gaan echter ook in tegen de Mensenrechten en de burgerlijke wetgeving. Het zijn misdaden. Door het gerecht niet in te lichten, werd het gezag van de overheid ondermijnd. Er volgde bovendien ook amper interne rechtspraak of bestraffing. Dit alles zet de geloofwaardigheid van de Kerk op het spel en haar maatschappelijke rol eveneens.

Appèl

Dat we als gelovigen erkennen dat er veel kwaad is aangericht en toegedekt, is noodzakelijk om onze eigen geloofwaardigheid als gelovige rechtop te kunnen houden. Walging bij de zwaarte van de misdrijven is passend, anders kunnen we onszelf ethisch niet in de ogen kijken. We mogen niet vluchten in het minimaliseren of banaliseren, wegkijken of ontlopen van het onrecht. De erkenning is een ethische en spirituele noodzaak. Het is ook noodzakelijk voor het welzijn van de slachtoffers.

Er komt een dynamiek op gang. Het zijn gelovigen die de Kerk appelleren op haar ethische, pastorale en burgerlijke verantwoordelijkheid. Het gelaat van elk slachtoffer hoort een appèl te zijn op de verantwoordelijkheid van de Kerk, om het in analogie met Levinas uit te drukken.

Slachtoffer, onmacht en angst

Wat doet het misbruik met een slachtoffer? Ik tracht een algemene impressie te geven. Die zal zeker niet alles omvatten. 

  • Kenmerken misbruik

Het misbruik wordt ervaren als fundamenteel onrechtvaardig. ‘Waarom overkomt mij dit?’, vragen slachtoffers zich af. Het werkt bovendien demoraliserend: het ethisch kompas wordt verbrijzeld, flagrant kapotgeslagen, zonder uitleg, zonder begrip. Er is niet langer goed en kwaad, want ze lopen dooreen. Het slachtoffer ervaart verder een diepe onmacht. Er wordt kwaad aangedaan en men kan het niet ontlopen. Niemand komt hem of haar redden. De dader creëert een ‘gietvorm’ voor het onrecht. Daarnaast wordt het meest intieme van de mens geschonden. Het slachtoffer verliest alle waardigheid, is letterlijk verontwaardigd, en dat in de fase van ontwikkeling, van onvolgroeidheid. Ook is er een onherstelbare breuk in het basisvertrouwen. Het slachtoffer verliest de veilige onschuld, de gezonde groeiomgeving. Niets is meer als voorheen. Het misbruik is vaak gekoppeld aan machtsuitoefening en het opleggen van een zwijgplicht. Het slachtoffer ondergaat de terreur in geestelijke gevangenschap. Na het misbruik zou een verwerking moeten aanvangen, maar de rouwervaring wordt verstoord. Jonge slachtoffers (of: overlevers) willen rouwen om de verminkte, verloren jeugd, maar krijgen de gelegenheid niet omdat het onrecht omhuld wordt (werd) door een taboe en niet eens erkend wordt. Hiermee heb ik de volwassen slachtoffers, zoals kloosterzusters, confraters of leken, niet beschreven.

  • Mentale gevolgen

Mentaal komt een slachtoffer ‘gedesorganiseerd’ uit het misbruik: ongewild scheefgetrokken in denken, voelen en handelen. In eerste instantie zijn er gevoelens van schaamte, hulpeloosheid, machteloosheid, schuld, lichaamshaat... Wanneer er geen verwerking mogelijk is, blijven deze gevoelens des te langer ronddwalen. Het onrecht van het uitblijven van erkenning maakt het dus nog complexer. Na de aanvankelijke shock volgt doorgaans ontkenning. Men  wil het allemaal vergeten, het uitwissen. Dat lukt uiteraard niet.

Op lange termijn bemerkt men vaak depressies, fobieën, een negatief zelfbeeld, bindingsangst, vertrouwensverlies, en vluchtmechanismen, zoals sociale isolatie, agressie, medicatie- of alcoholmisbruik, en zelfmoord soms. Meestal zijn de gevolgen van het misbruik niet gewild door de dader, die vooral met eigen behoeften bezig is. Maar ze zijn er wel. Omwille van de mentale problemen zijn slachtoffers al te vaak als ‘labiel’ en ‘opstandig’ afgeschilderd en niet ernstig genomen. Psychische kwetsbaarheid was vroeger een taboe en is dat eigenlijk nog steeds.

Veel slachtoffers zwegen en droegen hun leed alleen. Als ze het al vertelden, werden ze vaak niet geloofd door hun ouders en familie, die een heilig vertrouwen stelden in de clerus. Of het moest stil gehouden worden om de schande te mijden. Ook zij leefden in de seksuele taboesfeer die heel lang maatschappijbreed heeft bestaan. De Kerk had geen octrooi op het taboe, maar ze voedde het alleszins sterk.

Kerk, macht en angst

Wat heeft de Kerk gedaan? Hier moeten we ons bewust zijn van een veralgemening uit onwetendheid. De lokale Belgische Kerk is en was niet één structuur. Naast de parochies zijn er ook verschillende kloosterorden, en die vallen vaak onder een eigen gezag. De bisschop kan dus niet zomaar een jezuïet terechtwijzen. We stellen echter vast dat de aanpak binnen alle geledingen lange tijd parallel heeft gelopen: ‘wegkijken en hopen dat het vanzelf weggaat’. Het is een systemisch fenomeen. Er moeten dus gemeenschappelijke componenten zijn die dit mogelijk hebben gemaakt. Let wel: situeren is in geen geval goedpraten.

  • Seksualiteit taboe

De manier waarop de Kerk seksualiteit algemeen beschouwt, speelt uiteraard een rol. Rond seksualiteit heeft altijd een taboe gehangen. Schaamte laat zich niet goed in krachtige woorden of daden uitdrukken, integendeel. Het gegeven seksualiteit is ‘besmet’ door zonde. Eigenlijk is lange tijd alles besmet geweest door zonde. Hoe men ook zijn best deed, zondigen deed men toch. De biecht was dan de bevrijding, ook voor daders. 

De meeste priesters zijn heel jong al gewijd en legden hun celibaatsbelofte niet zelden af in een toestand van seksuele immaturiteit. Gaandeweg kan er frustratie groeien wanneer men zich een basisbehoefte systematisch ontzegt. Onvoldoende seksuele maturiteit leidt overigens ook tot het onderschatten van de impact van seksueel misbruik.

Dan is er ook nog het transgenerationeel misbruik. Sommige daders zijn zelf ook slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Dat kan leiden tot pathologisch gedrag. Daarvan is heel weinig geweten. Het zou wel eens een belangrijke factor kunnen zijn.

  • Eenzaam beleid

In de bisdommen en het aartsbisdom was (is) het eenzaam aan de top. Hiërarchie is diep ingebed in de Kerk. Een bisschop of aartsbisschop heeft macht, maar kan daarin een grote onmacht ervaren. Men kan verkrampen en schuilen bij de grote idealen, ver weg van de boze wereld en de duistere kanten van de Kerk. Noem het gerust wereldvreemd en mensenvreemd.

Angst is een vaak de gids geweest: de Kerk krimpt al meer dan een eeuw lang. Het is heel waarschijnlijk dat verantwoordelijken doemscenario’s aan de horizon hebben gezien bij het horen van misbruikverhalen. 

Het is meer dan aannemelijk dat er netwerken van daders (hebben) bestaan, die elkaar beschermden maar ook bedreigden bij gebrek aan steun. In sommige gevallen was zelfs een bisschop of overste betrokken.

Het geheim pauselijk schrijven van Johannes XXIII, Crimen Sollicitationes (1962), heeft evenmin bijgedragen tot een degelijke aanpak. Misbruik moet volgens het document Kerkelijk-intern behandeld worden, met geheimhoudingsplicht, ook voor het slachtoffer wanneer hij of zij aanklager is.

Deze factoren verklaren enigszins hoe de Kerk tot een reactie van ontkenning is gekomen. Nogmaals, hiermee wordt niets gesust, weggemoffeld of goedgepraat. Een machtig instituut heeft zelfs haar macht ingezet om het misbruik stil te houden. Binnen de gegeven omstandigheden had men voor een passende aanpak kunnen kiezen.   

Kwaad

Ben ik kwaad op de Kerk? Ja, natuurlijk ben ik kwaad. Op kortzichtige, onrechtvaardige machtsstructuren en op beleidsmensen die gefaald hebben. Kwaad en teleurgesteld. Toch ben ik de Kerk ook genegen, want ze heeft ook ontzettend veel goeds gedaan, nu nog trouwens. Het leidt tot een complexe houding. Ik wil graag mensen begeleiden in hun geloof, in momenten van ziekte, twijfel, hoop, tegenslag. Het doet me ontzettend veel pijn wanneer hun leed afkomstig is van de Kerk zelf. Maar daar eindigt begeleiding niet, daar begint ze.

Daarom vind ik het ook jammer dat bisschop Bonny in een interview op Radio 1 – misschien wat te spontaan en ondoordacht – zei dat hij “geen priester geworden is om dit nog te moeten opkuisen”. Opkuis is een erg ongelukkige verwoording naar de slachtoffers toe. Zij hebben de ‘vuiligheid’ ook niet gevraagd. Bovendien weet men zich in de pastoraal, en dus ook als priester of bisschop, geroepen om mensen in nood bij te staan. Je kan verbolgen zijn om de armoede, de rampspoed, de tegenslag, maar je zou je niet mogen ergeren aan het ‘vuile werk’. Dat het hier Kerkelijk interne keuken betreft, heeft geen enkel slachtoffer om gevraagd.

Wel deel ik zijn mening dat in de bij momenten redeloze storm van verontwaardiging niet alles op één hoop mag worden gegooid. Dat is ook niet zinvol of respectvol naar de slachtoffers toe. Na een razende storm wordt het immers weer stil. Nieuws gaat niet lang mee. Slachtoffers verdienen blijvende aandacht.

Waarheid en herstel

Zal dit leed ooit verdwenen zijn bij de slachtoffers? Nee. Het verleden kan niet uitgewist worden, de wonde zal nooit helemaal verdwijnen. Wat kunnen wij doen? Respect betonen: luisteren naar de getuigenissen. Bevestigen dat we één gelovige gemeenschap zijn, samen met de slachtoffers, als ze dat wensen. En dat we hen ook begrijpen als ze niet meer kunnen geloven, en dat we hen steunen, onvoorwaardelijk en van ganser harte. Tenslotte moeten we ook mee ijveren voor een standvastig antwoord vanuit de Kerk: respectvol, open en transparant. Het is niet zo dat de Kerk helemaal niets heeft gedaan tot nu toe. Wel moeten we erkennen dat er veel te laat is gezocht naar een passende reactie en dat we als Belgische kerkgemeenschap onvoldoende werk hebben gemaakt van bewustwording. Er wordt de jongste jaren werk van gemaakt, zij het soms nog te voorzichtig en te aarzelend. Welnu, laat het werk doorgaan: meer gericht nog op de slachtoffers. Niet omdat het moet, maar omdat het hoort.

Wat we vooral beter niet doen, is de aanpak en onze eigen opbouwende bijdrage beperken of herleiden tot de sterke emoties die nu rondgaan of ons ondoordacht laten opzwepen door debatten in de media. Polarisatie leidt niet tot oplossingen. De stap na empathisch luisteren is geen lynchpartij, maar zoeken naar manieren om de slachtoffers (en hun families) bij te staan. Op Kerkelijk en maatschappelijk niveau. Wij als Kerk, en wij als samenleving.

Misschien kunnen we ons laten inspireren door Nelson Mandela (1918-2013). Hij heeft in een geladen sfeer van kwaadheid, gekwetstheid en onbegrip gezocht naar waarheid en herstel. Waarheid brengt in beeld wat er is gebeurd. Fragmenten van die waarheid ontdekken we in de vele pijnlijke getuigenissen. Er zou nog meer ruimte vrijgemaakt moeten worden in de Kerk voor herstel, waarbij de klemtoon moet liggen op de begeleiding, niet op het resultaat.

Dit moet een proces van vele jaren zijn. Een louterende pelgrimstocht van een Kerk en haar gelovigen.

Ik hoop dat ik met deze bijdrage niemand tegen de borst stoot. Het zijn mijn reflecties. Er bestaat niet zoiets als 'één juiste visie' in zo'n complexe problematiek. Er bestaat wel zoiets als 'gedeelde hoop'. Hoop is teer. Zij wordt in het wild geweld soms kapotgeslagen. Dat kan niet de bedoeling zijn.