Welkom op de blog "Geloof en Spiritualiteit".
Neem zeker eens een kijkje in het blogarchief!

Dit is de komende tekst:
- Drie vormen van Aanwezigheid (26 mei 2024).

18 april 2024

Pastoraal is herderen (20-21 april 2024)

“Ik ben de goede herder,” zegt Jezus plechtig. “Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij.” (Johannes 10, 14) Dat Jezus hier beeldtaal gebruikt, is evident. Maar waar refereert Jezus naartoe wanneer Hij dit beeld gebruikt? Wanneer Jezus op zichzelf het beeld van herder toepast, dan klinkt meteen een fragment uit de profeet Ezechiël op de achtergrond. 

“Jullie zijn mijn schapen, de schapen die Ik weid. Jullie zijn mensen en Ik ben jullie God.” (Ezechiël 34, 31) Koningen en leiders hebben God teleurgesteld als herders in zijn Naam. God besluit daarom zelf het herderschap op zich te nemen. En Jezus wordt zelfs al aangekondigd in de passage: “Ik zal een andere herder over ze aanstellen, één die ze wél zal weiden.” (Ezechiël 34, 23) God heeft het hier over een ‘tweede David’, een nieuwe Koning.

Jezus als herder

We vinden bij de profeet Ezechiël een uitgebreide omschrijving van wat een plichtsbewuste herder hoort te doen (Ezechiël 34, 15-16): (1) de schapen laten grazen op een goede weide, waar voldoende gras is, (2) de schapen genoeg laten rusten, (3) op zoek gaan naar verdwaalde en verjaagde dieren, en (4) gewonde dieren verbinden en zieke dieren gezond maken. Het zou perfect in de taakomschrijving van een hedendaagse vacature voor schaapsherder overgenomen kunnen worden.

Jezus zal niet handelen zoals een huurling, die de dieren in de steek laat en op de vlucht slaat van zodra hij een wolf ziet aankomen. (Johannes 10, 12) Net zoals de Heer zich afzet tegen herders die de schapen in de steek lieten en enkel voor zichzelf hebben gezorgd. (Ezechiël 34, 8)

De slechte leiders hebben er een zootje van gemaakt en dat is voor God een diepe teleurstelling. De mensen kijken op naar leiders, verwachten goed en rechtvaardig leiderschap, maar ze worden misleid en in de steek gelaten. De Schriftgeleerden en farizeeën ten tijde van Jezus, en de koningen en leiders ten tijde van Ezechiël: ze zijn een teleurstelling in de ogen van de Heer.

Herder in zijn navolging

Wanneer Jezus het herderschap vernoemt, doelt Hij ook op de opdracht die de apostelen zullen opnemen na Jezus’ lijden en sterven, vanaf het stichten van de Kerk: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie uit.” (Johannes 20, 21b) Petrus spreekt Hij hierover heel persoonlijk aan: tot driemaal toe draagt Hij Petrus op om zijn schapen te hoeden. (Johannes 21, 15-17) Die taak komt niet alleen de apostelen toe, maar allen die in de lijn van de traditie Jezus navolgen, Kerk vormen en verantwoordelijkheid opnemen.

Hoe kunnen we deze herderlijke taak dan omschrijven in onze dagen? Hier volgt een proeve: (1) voeding brengen tot bij hongerigen en noodlijdenden als liefdadigheid, en geestelijk voedsel vanuit Gods Woord in bijeenkomsten en in het dagelijkse leven, (2) samen de zondag vieren om op krachten te komen, (3) wanneer mensen hun geloof lijken te verliezen of gelovig indommelen: trachten om hen terug te brengen bij de gemeenschap en bij God, en (4) oog en oor hebben voor mensen die een crisis meemaken, of getroffen worden door ziekte, lichamelijk of psychisch.

Schaap en herder zijn

Christenen zijn schaap en herder tegelijk. We ontvangen steun en bemoediging, maar we zorgen ook voor onze medegelovigen, elk volgens onze eigen talenten. Als gemeenschap van gelovigen - gedoopt, aangesteld, gezonden en gewijd - nemen we het herderschap op voor elkaar zoals God dat voor ons doet. (1 Korintiërs 12, 4-11)

Daarom is ‘elkaar’ een belangrijk woord in de Schrift. In de brieven in het Nieuwe Testament komen we het woord geregeld tegen. (bijvoorbeeld Kolossenzen 3, 13 en 1 Petrus 4, 10) Christus volgen, is niet passief ontvangen, vrij van inzet en verantwoordelijkheid. We worden opgeroepen elkaar te bemoedigen, elkaar te stimuleren, voor elkaar te zorgen. De wederkerigheid staat centraal. 

Pastoraal

Pastorale taken opnemen, is deelnemen in het herderschap van de Kerk. Herderen is niet enkel een priesterlijke taak. Toch zal een priester, in navolging van Petrus, deze roeping in het bijzonder ervaren en beleven. De tijden van de herder en zijn afgelijnde parochiale kudde zijn voorgoed voorbij. Een priester 'herdert' nu meerdere samengevoegde kuddes. 

Daarom zal meer en meer verantwoordelijkheid opgenomen worden vanuit het doopselpriesterschap. Deelhebbend aan de priesterlijke taak van de geloofsgemeenschap die de Kerk is, nemen mensen taken op in samenspraak en samenwerking met een priester of verschillende priesters. Hoe meer dat gebeurt, hoe meer overlevingskansen plaatselijke gemeenschappen zullen hebben. 

In Engeland en Wales hebben herders soms wel duizend schapen, verdeeld over verschillende kuddes. Op enorme graasgebieden zoeken zij hun kuddes op, kijken ze of ze niets tekort komen en trekken dan naar de volgende kudde. Een inspirerend beeld.

Veelvormig

Er zijn nog veel andere gebieden waarin gelovigen hun pastorale talenten in taken vorm geven: in het onderwijs, in de zorg, in de detentie, in het leger, noem maar op. Ook zij staan in het verlengde van Jezus' allesomvattende uitspraak: Ik ben de goede herder.” In navolging van dat goede herderschap zetten mensen zich in: professioneel gevormd, veerkrachtig uit ervaring en idealistisch van ingesteldheid.

De vele vormen van pastoraal, van jongeren tot bejaarden, van klassiek tot creatief, hoeven geen angst of ongerustheid op te wekken. Het geloof eigentijds en toegepast tot bij de mensen brengen, is immers van alle tijden. Daarin waait de Geest. Daarin is Christus zelf aanwezig, elke dag opnieuw. (Matteüs 28, 19-20)